Die gekke Hongaren…
Datum: | 10 mei 2023 |
Ik kwam aan op een vreemde planeet. Haar naam is Grunn, en zij is prachtig. Een nieuwe planeet betekent natuurlijk ook andere soorten mensen, marsmannetjes. Er lopen heel veel mensen in de wereld rond die denken dat ze omringd zijn door idioten als anderen zich niet hetzelfde gedragen als zij. Ik daarentegen vind heel vaak dat ik dat marsmannetje ben. Ik moet toegeven, mijn brein werkt op meer verschillende manieren anders dan die van Groningers, sterker nog, dan die van Nederlanders. Ik word steeds vaker ‘gek’ genoemd door mijn vrienden en collega’s, niet op een beledigende manier natuurlijk, maar toch voel ik me steeds vreemder doordat met de tijd mijn Hongaarse persoonlijkheid steeds meer van zich laat zien.
Onder de kont van de kikker?
Ik was bij een spelletjesavond bij mijn studentenvereniging Ichthus. De tegenstanders waren ons al de hele tijd aan het plagen (wij waren niet heel goed in het spel moet ik zeggen), dus toen zij ineens heel laag scoorden zei ik: ‘Nou, nou, kijk eens aan! Wie is nu onder de kont van de kikker?’ De dobbelstenen bevroren ineens in de hand van de jongen, hij keek me rechtstreeks in de ogen met een ernstig blikje waarin ik duidelijk zag dat zijn brein de ketting liet vallen. Hij heeft me wel goed gehoord, in mijn hoofd was hij daadwerkelijk onder de kont van de kikker. Ik legde natuurlijk netjes uit dat dit in Hongarije helemaal normaal is om te zeggen als iets laag is (jouw score in een spel, jouw niveau van iets, jouw geliefde Nederland, of de gezelligheid op een feest kan natuurlijk ook.) Na zo’n overdonderende uitdrukking, kun je natuurlijk van alles en nog wat zeggen, excuses, uitleg, dat is slechts zo veel waard als een kus voor de doden: je bent al voor gek verklaard.
Ik ben zoo moe…
Na mijn eindexamen kwam ik voor een tussenjaar naar Nederland. Toen werkte ik in een glasfabriek in Leerdam. Nou, dat was pas een pannetje vol met vreemdelingen. Ik was een van de vreemdste, dat kan ik natuurlijk niet ontkennen, maar zeker niet de enige. Ik werkte een keer samen met een oude Nederlander. Het was een nachtdienst en ik had slaaptekort. Ik was zo moe als een natte vaatdoek. Dat had ik al honderdtweeënzeventig keer medegedeeld. Ik vond mezelf al irritant, dus ik dacht: ‘nu even wat anders’. ‘Ik ben zo moe…,’ zei ik, ‘…dat ik mijn eigen naam niet meer weet.’ – en nogmaals vond ik mezelf tegenover een ernstig bezorgd paar bruine ogen. Hij knipperde naar me als een vis in een zak… Hij zei serieus tegen mij: - Het spijt me, ik kan je helaas niet helpen, ik weet je naam ook niet. Op dit punt barstte ik uit in de lach. Ik besefte dat hij oprecht dacht dat ik mijn naam vergeten was. Ik legde nogmaals uit dat dit in Hongarije helemaal normaal is, en was stilletjes heel erg dankbaar dat ik deze uitdrukking uitkoos van de twee mogelijkheden en niet die van: ‘Ik ben zoo moe, dat ik nie’ meer weet of ik een jochie ben of een meisie.’
Zijn Nederlanders dan normaal?
Nou… dat is andere koek zou je maar zeggen hè? Ze zeggen dat ik met de neus in de boter ben gevallen, omdat ik nu in Nederland mag leven tussen al die normale mensen. Ik ga nu even roet in het eten gooien. Nederlanders zijn ook niet zo normaal als wat ze over zichzelf zeggen. Ze gebruiken ook zulke uitdrukkingen waar ik als vreemdeling geen chocola van kan maken. Maar ik ben een kei van een meid, ik wil doorzetten. Ook al gaat het met een slakkengang, probeer ik steeds meer van die gekke uitdrukkingen in het dagelijkse leven te gebruiken, maar het wordt nooit iets met een kop en een staart in mijn hoofd. Soms kloppen ze niet eens in de context waar ik die gebruik, maar het zal me een worst wezen, het boeit me geen meter, ik probeer tenminste toch, en bovendien is dit niet iets wat je zo maar uit je mouwen kan schudden, of uit je duimpje zuigen.
Dat is dus een andere pasta, daarom stel ik voor dat we het over de Nederlandse uitdrukkingen liever in een volgend stuk hebben.
Wil je meer lezen van Hanna? Eerder schreef zij dit blog.