Sterfte door de coronapandemie
Datum: | 14 mei 2020 |
Na de uitbraak van het coronavirus in Nederland hebben we sinds half maart, vooral onder ouderen, een sterke toename van de sterfte gezien. Hoeveel extra sterfte wordt er door COVID-19 veroorzaakt, wat is het effect op de levensverwachting en hoe verhoudt zich dat tot een (zware) gewone griepepidemie? Een voorlopige balans.
Het RIVM rapporteert sinds het begin van de coronapandemie dagelijks het aantal sterfgevallen onder gediagnosticeerde COVID-19-patienten: tot en met 18 april in totaal 3.900 sterfgevallen. Maar het is ook helder dat het hier om een onderschatting gaat. Kijken we naar de oversterfte (= verschil tussen de geobserveerde wekelijkse sterfte en de “normale” wekelijkse sterfte zonder bijzondere uitschieters) over diezelfde periode, dan is er sprake van bijna 7.500 extra sterfgevallen. De sterfte ten gevolge van het coronavirus blijkt dus bijna twee keer zo groot.
Dit zien we ook terug als we kijken naar het wekelijkse verloop van de sterfte (figuur 1). Hierbij kijken we naar het sterftecijfer, waarin is gecorrigeerd voor het aantal inwoners, wat een betere vergelijking mogelijk maakt met bijvoorbeeld andere epidemieën of andere landen. De extra sterfte ten tijde van de coronapandemie is vanaf half maart bijna twee keer zo hoog als de extra sterfte onder gediagnosticeerde coronapatiënten. Wat opvalt is dat de sterftepiek door corona een stuk hoger ligt dan de sterftepiek tijdens de griepepidemie van 2017/2018 die de hoogste griepoversterfte in het afgelopen decennium vertoonde. Echter, onder de veronderstelling van een voortzettende daling van de coronasterfte, zal de coronasterfte vermoedelijk nog oplopen tot circa 9.760, wat ongeveer 10 procent hoger is dan de oversterfte tijdens de griepepidemie van eind november 2017 tot begin april 2018 (8.885).
* verwachte seizoenspatroon van de sterfte zonder ziekteuitbraken, epidemieën, extreme temperaturen etc.
** op basis van officieel gerapporteerde overleden COVID-19-patiënten. Bron: eigen berekeningen op basis van gegevens van CBS (sterfte t/m week 17) en RIVM (sterfte t/m week 18).De verhoogde corona-gerelateerde sterfte heeft een negatief effect op de levensverwachting. Uitgaande van de totaal geschatte coronasterfgevallen is de daling van de gemiddelde levensverwachting voor mannen 200 dagen en voor vrouwen bijna 160 dagen (figuur 2). Het negatieve effect van de griepepidemie van 2017/2018 was juist groter voor vrouwen (180 dagen) en kleiner voor mannen (bijna 120 dagen). Merk op dat de sterfte na de griepepidemie juist lager was dan normaal (figuur 1). De griep zal het overlijden van al kwetsbare enstig zieken hebben bespoedigd, die anders hoogstwaarschijnlijk later in het jaar waren overleden (sterftebespoedigingseffect). Het totale effect op de levensverwachting in 2018 was daardoor uiteindelijk geringer.
* schatting onder de veronderstelling dat de gerapporteerde coronasterfte met 4 gevallen per dag terugloopt (zoals geobserveerd sinds de piek).
** effect van de totale oversterfte door corona, met oversterfte een factor 1,9 hoger dan de gerapporteerde coronasterfte. Bron: eigen berekeningen op basis van CBS- en RIVM-gegevens.
Door alle genomen maatregelen lijkt de (geschatte) totale coronasterfte vooralsnog niet enorm veel hoger uit te komen dan de sterfte ten tijde van een zware gewone griepepidemie, en is het directe effect op de levensverwachting relatief klein. Maar er is nog veel onzeker over de lange termijn en indirecte gevolgen. Enerzijds zou er ook nu sprake kunnen zijn van minder hoge sterfte in de maanden na de pandemie door het bovengenoemde sterftebespoedigingseffect. Anderzijds is een tweede sterftepiek niet volledig uit te sluiten. Datzelfde geldt voor mogelijke hogere morbiditeit (ziekelijkheid) en sterfte op de langere termijn voor herstelde coronapatienten, voor andere zieken die nu niet de zorg vragen of krijgen die ze nodig hebben, en voor de samenleving als geheel als gevolg van de economische en maatschappelijke consequenties van corona. Al met al zal de impact van het coronavirus waarschijnlijk aanzienlijk groter zijn dan die van een zware gewone griepepidemie, alleen al vanwege de ingrijpende maatregelen om de pandemie in te dammen en veel hogere sterfte te voorkomen.]Noot: de in dit artikel gebruikte gegevens zijn op basis van de beschikbare gegevens op 24 april 2020 (t/m 24 april 10.00u voor gerapporteerde coronasterfte; t/m 19 april voor de wekelijkse sterfte).
Peter Ekamper, NIDI-KNAW en Rijksuniversiteit Groningen, e-mail : ekamper nidi.nl
Fanny Janssen, NIDI-KNAW en Rijksuniversiteit Groningen, e-mail: janssen nidi.nl
Literatuur
-
Reukers, D.F.M. et al. (2018), Annual report Surveillance of influenza and other respiratory infections in the Netherlands: winter 2017/2018. RIVM report 2018-0049. Bilthoven: RIVM.