Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit der Letteren
Header image Uit de collegebank geklapt

Gedichten waar (n)iemand op zit te wachten

Datum:12 juni 2024
Nynke de Haan, masterstudent LVHO
Nynke de Haan, masterstudent LVHO

Kerndoelen, eindexameneisen, opvoeden met pedagogische tact, een les geven die leerlingen als activerend en nuttig beschouwen: tijdens de educatieve master of de LVHO leer je in verschillende vakken dat je lessen allerhande dingen moeten bevatten en tijdens je stage leer je hoe je al die kennis in de praktijk kunt toepassen. Best lastig soms, omdat iets wat je in theorie bedenkt niet altijd in de praktijk zo werkt. De tijd blijkt bijvoorbeeld te kort of leerlingen willen niet meewerken omdat ze het niet leuk, niet zinvol, of te veel werk vinden. Moet je dan als docent maar toegeven aan praktische bezwaren of blijven werken aan droom en daad? 

Het leuke van de studie Nederlands

Alhoewel ik voor de klas staan veel leuker vind dan ik had gedacht ben ik een aantal jaar geleden Nederlands gaan studeren, omdat ik literatuur en taalkunde interessant vond. Ik las graag actuele romans en was fan van Paulien Cornelisse die bij De Wereld Draait Door over grappige taalfenomenen kwam vertellen. Tijdens mijn studie kwam ik er toen achter dat ze in de negentiende eeuw ook best toffe dingen schreven en dat je vanuit die teksten veel kunt zeggen over de manier waarop toen gedacht werd. Dat gedichten niet alleen maar vaag en ‘poëtisch’ kunnen zijn maar dat je die ook (op veel manieren) kan interpreteren. En ik heb leren nadenken over hoe je wel kunt zeggen ‘dat kan me geen reet schelen’, maar niet ‘dat kan me een reet schelen’. Ik vind het nog steeds heel erg leuk om me in al deze onderwerpen - die ik via de studie Nederlands ontdekte - te verdiepen, maar ik kan helaas (over het algemeen) niet zo veel met die kennis in de klas. Alhoewel ik wel het gevoel heb dat hier steeds meer verandering in komt – in de vorige periode mocht ik aandacht besteden aan het onderwerp ‘taalbeschouwing’ (denk aan sociolecten, neologismen, en vragen als strookt ‘de taalnorm’ met ‘de taalwerkelijkheid’?) – vind ik dat nog best een nadeel aan het vak zoals ik het op dit moment geef.

Poëzie als lesopening

Gelukkig lijkt het er dus op dat je als docent Nederlands steeds meer mag doen met dingen die binnen de neerlandistiek interessant zijn. Daar komt bij dat je nu al binnen de (soms) beperkte ruimte die er is, best veel vrijheid kunt nemen om je vak in te richten zoals jij dat wil. Een voorbeeld daarvan is dit: de afgelopen jaren ben ik steeds meer gedichten gaan lezen en omdat ik literatuur zo interessant vind, verwerk ik die ook graag in mijn lessen. Een gedicht is eigenlijk een heel klein stukje literatuur en dus perfect om iedere les een beetje aandacht aan te besteden. Ik laat het gedicht zien terwijl de leerlingen binnenkomen in de klas (sommige leerlingen beginnen het dan tegenwoordig al hardop voor te lezen). Wanneer ik mijn les dan echt wil beginnen, bespreken we het gedicht dat op het bord staat. Dat gedicht gaat vaak over iets dat gerelateerd is aan het onderwerp van de les. Een liefdesgedicht leent zich bijvoorbeeld goed voor herhaling over het begrip hoofse liefde en een gedicht waarin alleen maar onzin staat (België is een klein land / ook wat zijn oppervlakte betreft / het wordt elke dag kleiner steeds maar kleiner / bezoek België voor het te laat is. / België is kleiner dan je denkt*.) biedt een mooi bruggetje naar ‘kritisch lezen’. We kunnen klassikaal praten over een interpretatie van of over de verschillende meningen over het gedicht. 

Toch geen succes?

Niet alle leerlingen vinden dat altijd leuk. Op een evaluatieformulier kreeg ik in december van een leerling terug: ‘stoppen met die gedichten' en dan doorgestreept: (waar niemand op zit te wachten) En het is natuurlijk voor leerlingen ook wel raar om ineens over gedichten te praten als dat daarvoor nooit hoefde (en dan weet de docent vaak ook nog eens niet of een interpretatie ‘goed’ is of niet). Eventjes heb ik getwijfeld of ik er daarom niet toch maar mee moet stoppen. Ik vind het zelf alleen wél erg leuk om te bespreken en bovendien ook belangrijk omdat je op die manier via je vak over de wereld kunt praten. Literatuur biedt vaak een venster op de werkelijkheid; een roman in 350 pagina’s, poëzie in een paar versregels. Denk bijvoorbeeld aan deze versregels van Lucas Rijneveld (2023): Het volgende moeten we onthouden, dat we / allemaal als vluchteling geboren worden, op zoek naar de juiste plek, / naar veiligheid en wat voorspoed, een liefkozende blik dat zowel een - voor veel leerlingen - nieuw perspectief als een emanciperende boodschap bevat. Het is bovendien een manier om leerlingen te laten ervaren dat iets wat eerst onbegrijpelijk lijkt, uiteindelijk ook een interpretatie kan hebben als je er met anderen over praat.

Gedurende het jaar zijn (sommige) leerlingen het gedicht aan het begin van de les steeds meer gaan waarderen en daar ben ik dan ook blij mee. De komende jaren voor de klas ga ik er dan ook zeker nog even mee door. Dan worden het vast en zeker vanzelf gedichten, waar wél iemand op zit te wachten.  

*Gedicht van Paul Snoek.




Reacties

Reacties laden...