‘Vrijheid van meningsuiting leidt niet altijd tot de waarheid.' | prof. Lisa Herzog over haar boek 'Citizen Knowledge'
Interview door: Marco in 't Veldt
Veel democratische samenlevingen worstelen met kwesties rond kennis: nepnieuws verspreidt zich online en offline, er is wantrouwen jegens experts, maar ook angst voor technocratische neigingen. ‘Citizen Knowledge'; van professor Lisa Herzog bespreekt we moeten omgaan met kennis, in brede zin, in samenlevingen die een democratisch politiek systeem combineren met een kapitalistisch economisch systeem.
Verdedigers van de democratie worden soms bekritiseerd als hopeloos naïeve mensen. 'Het beste argument tegen democratie is een vijf minuten durend gesprek met de gemiddelde kiezer,' zou een Winston Churchill eens gezegd hebben.
Professor Lisa Herzog kijkt er minder pessimistisch tegen aan: 'Als politiek filosofen hebben we ons lange tijd gericht op het individu als het gaat om het omgaan met kennis. We hebben de collectieve en gedeelde infrastructuren die we kunnen benutten verwaarloosd.'
Prof. Lisa Herzog werkt sinds 2019 op het snijvlak van politieke filosofie en economisch denken aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Universiteit van Groningen. Oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland, studeerde ze economie, filosofie en politieke theorie in München en Oxford, en ze werkte aan de universiteiten van St. Gallen, Frankfurt, Stanford en de Technische
Universiteit München. Sinds 2019 is Lisa Herzog hoogleraar politieke filosofie aan de Faculteit der Wijsbegeerte en het Centrum voor Wijsbegeerte, Politiek en Economie aan de Universiteit van Groningen. Als decaan van haar faculteit maakt ze deel uit van de Adviesraad van de Rudolf Agricola School for Sustainable Development, waarvan ze ook een Fellow is. |
Herzog stelt zich een egalitaire samenleving voor waar het gebruik van kennis in de maatschappij wordt beschouwd als een kwestie van gedeelde democratische verantwoordelijkheid, ondersteund door epistemische (kennis) infrastructuren.
Haar werk draagt bij aan 'politieke epistemologie', een nieuwe subdiscipline van de filosofie die zich richt op de interactie tussen de kennistheorie (epistemologie) enerzijds, en economische en politieke processen anderzijds.
In haar boek 'Citizen Knowledge' onderzoekt ze de relatie tussen democratie, kapitalisme en kennis. Hoe leren burgers doorgaans over politiek, en met welke uitdagingen worden ze geconfronteerd bij het verkrijgen van nauwkeurige informatie in de huidige informatierijke samenleving? Ze neemt het perspectief van 'democratisch institutionalisme' aan, dat zich richt op de instellingen die een inclusief en stabiel democratisch leven mogelijk maken. Maar het evenwicht kan verstoord worden als te veel kennis aan een marktlogica wordt onderworpen, betoogt ze, waarbij ze de verantwoordelijkheid van kennisdragers benadrukt en de noodzaak om instellingen te ondersteunen die actief en geïnformeerd burgerschap bevorderen.
Wanneer bent u begonnen aan 'Citizen Knowledge?'
Ik ben begonnen met werken aan dit boek in 2017-18 toen ik een fellowship had aan het Wissenschaftskolleg zu Berlin. Democratie heeft altijd mijn interesse gehad. Veel van het onderzoek dat ik voor dit boek heb uitgevoerd, zal ook relevant zijn voor mijn komende werk, dat ingaat op de relatie tussen werk en democratie. Het draait om een vergelijkbare vraag: hoe kan de economie beter worden afgestemd op democratie?
Wat wekte uw interesse in dit onderwerp?
Er zijn twee soorten filosofen. Het eerste type behandelt de interne vraagstukken uit het filosofische debat, terwijl het tweede type maatschappelijke vraagstukken aanpakt. Ik heb altijd tot het tweede type behoord. Toen ik met mijn economiestudie begon, was dat tijdens een periode waarin sterk werd geloofd dat de vrije markt het antwoord was op alles, de beste oplossing voor het omgaan met alle kenniskwesties. We hebben echter gezien dat de markt zijn gebreken heeft en sommige mensen van alles berooft, inclusief toegang tot informatie en kennis.
Is de democratie in gevaar?
Nou, mijn boek dient zowel als een reactie op ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek als als een weerspiegeling van maatschappelijke ontwikkelingen. We hebben twee cruciale momenten meegemaakt: Brexit en de verkiezing van Trump. Deze gebeurtenissen hebben aanzienlijke discussies aangewakkerd over de nieuwe technologieën die een belangrijke rol hebben gespeeld in deze gebeurtenissen. Beide waren nauw verbonden met de verspreiding van nepnieuws via sociale mediaplatforms zoals Facebook en Twitter.
In onze tijd is er een opmerkelijke paradox: we gebruiken een zeer oude techniek - het rode potlood - om te stemmen, omdat nieuwe technologieën als onbetrouwbaar worden beschouwd, maar veel kiezers worden geïnformeerd via de nieuwste technologieën.
Ja, maar onthoud dat zelfs Plato kritisch sprak over de nieuwe media van zijn tijd, het geschreven woord. Hij geloofde dat mensen zich bezig zouden moeten houden met mondelinge discussies in plaats van te schrijven. Schrijven was volgens hem schadelijk voor het geheugen en de kunst van discussie.
Ik pleit niet voor een terugkeer naar het verleden. Een centrale vraag in mijn boek is: 'Hoe kunnen we moderne technologieën aanpassen op manieren die de democratie versterken in plaats van ondermijnen?' De epistemische dimensie is cruciaal - burgers moeten een redelijke kans hebben om toegang te krijgen tot de kennis die essentieel is voor besluitvorming, en er moeten passende netwerken van epistemische instellingen en praktijken zijn om individuen bij deze inspanning te ondersteunen.
Dus, wat kunnen we doen?
Ik gebruik de uitdrukking 'markt van ideeën' om het huidige discours over vrijheid van meningsuiting te beschrijven. Het marktparadigma, 'de markt heeft altijd gelijk', is overgestoken naar andere gebieden, inclusief het domein van ideeën: 'het beste argument zal winnen.' Dit perspectief slaagt er echter niet in de complexiteiten van democratische discussies aan te pakken, evenals de technische media die deze faciliteren.
Allereerst moeten we het misverstand uit de weg ruimen dat iedereen toestaan om te zeggen wat ze willen, ons onvermijdelijk naar de waarheid zal leiden. Dit is een onjuist idee; we hebben regels nodig. Denk bijvoorbeeld aan de rol van rechtbanken. Ze zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van de waarheid in complexe zaken. Om dat te doen, werken ze met strenge voorschriften die bepalen wie wat zegt en wanneer, en welk soort bewijs toelaatbaar is.
Dit brengt me bij mijn tweede belangrijke punt - een observatie en aanbeveling: we hebben een vorm van epistemische infrastructuur nodig die ervoor zorgt dat burgers toegang hebben tot betrouwbare kennis en burgers in staat stelt bij te dragen aan politieke discussies en beslissingen. Bijvoorbeeld, hoe kunnen we voorkomen dat bepaalde vormen van spraak die beweren objectief te zijn, in werkelijkheid worden gedreven door commerciële belangen? Dit vereist bewustwording en het implementeren van regels. De EU overweegt bijvoorbeeld momenteel regelgeving voor sociale media om nepnieuws tegen te gaan. Dergelijke regelgeving vereist EU-betrokkenheid omdat geen enkel land dit probleem effectief alleen kan aanpakken.
Sommige mensen beschouwen regels, met name die opgelegd door de EU, als belemmeringen voor de vrijheid van meningsuiting.
Nou, ik ben het daar niet mee eens. Neem Elon Musk, de miljardair die nu eigenaar is van X, voorheen bekend als Twitter. Musk beweert een sterke voorstander van vrije meningsuiting te zijn, maar de huidige staat van vrije meningsuiting op Twitter lijkt op het recht van de sterkste. Het is geen wonder dat hij zoiets steunt, omdat hij aanzienlijke macht en privileges bezit. Echter, de wet van de sterkste leidt tot een ondemocratische concentratie van macht, en staat recht tegenover de gelijke morele positie van alle burgers.
Wat was uw methodologie bij het schrijven van dit boek?
Ik heb uitgebreide literatuurstudie verricht, zowel in de filosofie als in relevante gebieden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Ik streefde naar een synthese, waarbij ik verschillende perspectieven integreerde. Ik benaderde het werk vanuit een interdisciplinaire hoek, wat iemand behoorlijk kwetsbaar kan maken. Het gevaar schuilt in het betreden van wetenschappelijke gebieden van anderen, vooral op terreinen waar je mogelijk geen expertise hebt. Daarom overleg ik voortdurend met anderen om te garanderen dat ik op de juiste weg ben en de meest actuele literatuur gebruik. Uiteindelijk is het een risico dat men moet nemen, en ik beschouw het als een van de voornaamste verantwoordelijkheden van de filosofie om inzichten uit verschillende vakgebieden te integreren om een coherent totaalbeeld te bieden.
Zou het een optie zijn om als een interdisciplinair team te schrijven?
Gedurende mijn hele carrière heb ik regelmatig samengewerkt met wetenschappers uit andere vakgebieden, en dat is nu ook het geval. Hoewel ik dit boek alleen heb geschreven, belichaamt het de bijdragen van talloze individuen en de resultaten van vele discussies.
Team writing komt steeds vaker voor in de filosofie. Collega's verdelen vaak onderwerpen of gaan in dialoog. Technologie maakt deze samenwerking gemakkelijker, doordat meerdere personen via het internet samen aan een document kunnen werken. Ik heb positieve ervaring met dergelijke samenwerking. Maar het is cruciaal om elkaar goed te leren kennen en vertrouwen op te bouwen bij interdisciplinair werk. De persoonlijke 'chemie' tussen de teamleden is van groot belang. Die is essentieel, maar kun niet plannen. Dat maakt het samenstellen van een team uitdagend.
Kan de Rudolf Agricola School hierin een rol spelen?
Ja, natuurlijk. De belangrijkste taak - zoals ik het zie - is om ruimtes en kansen voor ontmoetingen te creëren. Onder de juiste omstandigheden kan er magie gebeuren. Het is als tuinieren. Je kunt planten en onkruid wieden, maar je kunt de oogst niet uit de grond trekken. Je moet wachten tot iets groeit en tot bloei komt.
Uw boek is niet alleen interdisciplinair maar ook zeer politiek. Een van uw aanbevelingen is om de samenleving meer egalitair samenleving in te richten. Is dat niet een zeer politieke uitspraak?
Als wetenschapper bevraag ik voortdurend mijn positie als onderzoeker. Het belangrijke onderscheid tussen een onderzoeker en een politicus is dat ik alle argumenten zowel presenteer, zowel voor als tegen. Uiteindelijk, als wetenschapper, breng ik argumenten naar voren in de vorm van een voorwaarde, 'Als je een sterkere democratie wilt, zou het verstandig zijn, gezien de gegeven argumenten, om de samenleving egalitairder te maken.'
Wat zijn uw andere aanbevelingen voor het versterken van de democratie?
Ik stel voor om meer middelen toe te wijzen aan wat ik beschouw als de epistemische infrastructuur van de samenleving. Er moeten dan geinvesteerd worden in dingen als onderwijs en media, die onmisbaar zijn voor een sterke democratie.
Oplossingen zullen in het ene land anders zijn dan in het andere, en landen kunnen van elkaar leren. In sommige landen zijn lokale kranten bijna verdwenen, waardoor burgers niet op de hoogte zijn van politieke gebeurtenissen. Maar in Zweden bijvoorbeeld, ondersteunt de overheid lokale kranten financieel. Deze benadering vereist een zorgvuldige opzet. De onafhankelijke waakhondfunctie van de pers mag niet worden aangetast. Zweden heeft echter laten zien dat het mogelijk is. Veel hangt af van de uitvoering.
Als de Nederlandse overheid iets heeft aangetoond in de afgelopen decennia, is het dat men zwak is in de uitvoering.
Dat is een interessant onderwerp dat ik in de toekomst verder zou willen verkennen. Maar eerst zal ik me verdiepen in de relatie tussen de organisatie van de arbeidsmarkt en democratie. Samen met enkele promovendi zal ik interviews afnemen op de werkvloer om te begrijpen hoe mensen hun werk ervaren en hoe dit verband houdt met hun status als burgers. Ik geloof dat dergelijk kwalitatief onderzoek onschatbaar is voor het begrijpen van de complexiteit van onze sociale wereld vanuit verschillende perspectieven. Daarom werk ik veel samen met sociologen die kwalitatief onderzoek doen. Mijn hoop is dat dit helpt om mijn filosofische denken geworteld te houden in de sociale wereld waarin we leven.
Laatst gewijzigd: | 20 november 2023 17:05 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...