Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Democraten 66 (D66) Geschiedenis

D66 jaaroverzicht 2001

Uit: P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 2001. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 2001' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2001 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2003), 15-95, aldaar 44-50.

Inleiding

In parlementair opzicht was 2001 een vruchtbaar jaar voor D66. In de zomer stemde de Eerste Kamer in met een wet die althans tijdelijk referenda zou invoeren in Nederland – één van de zogeheten kroonju­welen van de Democraten –, die aan het begin van het jaar door de Tweede Kamer was goedgekeurd (zie in deze kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Tezelfdertijd aanvaardde de senaat een wet die een gemeen­telijk referendum over de benoeming van de burgemeester mogelijk maakte. Op 10 april stemde de Eerste Kamer in met de Wet toetsing levens­beëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, die euthanasie tot op zekere hoogte legaliseerde – eveneens een oude wens van D66.

In de peilingen stond D66 aan het begin van het jaar op acht zetels, een behoorlijk verlies vergeleken met de veertien die zij in de Tweede Kamer bezette. Dat zou in de loop van het jaar weinig veranderen. Het doortastende maar harde optreden van mi­nis­ter Laurens Jan Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in de mond- en klauw­zeercrisis deed aan de populariteit van zijn partij blijkbaar weinig toe of af. D66 boek­te verder een bescheiden ledenwinst.

Coalitieperikelen

De fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer Thom de Graaf twij­felde aan het begin van het jaar aan de toekomst van de paarse coalitie, gezien toenemende span­ning tussen PvdA en VVD. Een belangrijk twistpunt vormde de zogeheten Zalmnorm, die extra uitgaven van de overheid beperkt. Evenals de PvdA wilde D66 belasting­meevallers kunnen gebruiken voor extra uitgaven – met name onderwijs – wat de VVD afwees. Op een partijbijeenkomst gebruikte de politiek leider duidelijke taal: “dat wij ons onderwijs dat in twintig jaar tijd totaal is uitgekleed met als meest droeve resultaat de vlucht van de leraar uit het onderwijs, weer presen­tabel kunnen maken zonder daar fors in te investeren, dat is uitgesloten” (NRC Handelsblad, 12 maart 2001).

Partijvoorzitter Gerard Schouw kondigde in mei aan dat D66 zich meer zou gaan afzetten tegen de paarse coalitie en mede daarom haar Tweede Kamerfractie in 2002 drastisch moest vernieuwen. Het Tweede Kamer­lid Jan van Walsem raadde zijn partij aan, bij de komende verkiezingen onomwonden voor de oppositie te kiezenWeij. Toen hij daarop voor­uitlo­pend in oktober samenwerking zocht met fractieleden van GroenLinks en de ChristenUnie bij de behandeling van een nieuwe luchtvaartwet, werd hij echter terug­gefloten door fractievoorzitter De Graaf.

Kandidaatstelling Tweede-Kamerverkiezingen

In november 2000 had het congres van D66 een Stem­adviescommissie ingesteld, die aan de leden van de partij advies zou gaan uitbrengen over de geschiktheid van kan­didaten die zich aanmeldden voor de in 2002 nieuw te kiezen Tweede Kamer (zie Jaaroverzicht 2000 ). Begin maart 2001 werd oud-minister Hans Wijers door het landelijk bestuur van D66 voor­gedragen als voorzitter van deze commissie. Het voorjaarscongres bevestigde de keuze op 12 mei. Vanaf 26 juni tot 23 november konden leden kandidaten voordragen voor de lijst, die in januari 2002 via een post­stemming vastgesteld zou worden. Eind november werd al wel duidelijk dat acht van de veertien zittende kamerleden zich niet herkiesbaar stelden.

Voor de aanwijzing van het lijsttrekkerschap gold een andere procedure. Kandidaten konden zich tot 21 september aanmelden. Uiteindelijk hadden zich drie per­sonen beschikbaar gesteld: fractievoorzitter De Graaf, Hein Westerouen van Meeteren, een bedrijfsadviseur die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1994 de lijst van De Groenen had aan­gevoerd, en D. van Nieuwenhuyzen, die maatschappelijk werk in Til­burg studeerde. Op het partijcongres dat op 17 november in Rotterdam bijeen­kwam, werd De Graaf gekozen met 470 van de 574 uitgebrachte stemmen. De beide anderen kregen 92 respectievelijk 9 stemmen. In zijn toespraak schetste de nieuwe lijsttrekker de verdiensten van zijn partij in het paarse kabinet, maar gaf ook enkele fouten toe, zoals de gedwongen herindeling van gemeenten rond grote steden. De paarse coalitie had zichzelf als experiment bewezen, maar moest niet vanzelf­sprekend voortgezet worden. Voorts pleitte hij voor een ‘nieu­we over­heid’ met minder regels en meer verantwoordelijkheid (NRC Handels­blad, 19 november 2001). De Graaf leverde verder kritiek op Leefbaar Nederland en zijn lijsttrekker Pim Fortuyn, die vluch­telingen ‘als vis’ zou behandelen.

Ontwerpprogramma Tweede-Kamerverkiezingen

Op 13 oktober presenteerde D66 het ontwerpverkiezingsprogram Toe­komst in eigen hand in Den Haag. Het concept was opgesteld door de programmacommissie die werd voorgezeten door Michiel Scheffer. Voorge­steld werd zestien miljard gulden extra uit te geven aan zorg, onderwijs, veiligheid, openbaar vervoer en milieu. Op de WAO, overheidssubsi­dies en zogeheten Melkert-banen moest bezuinigd worden. Daarnaast wilden de Democraten het openbaar bestuur veranderen, onder meer door grote steden meer bevoegdheden te geven en het kabinet te ver­kleinen. Ambtenaren zouden poli­tieke verantwoording moeten afleggen. Verder hield men vast aan de eis de minister-president te laten kiezen. De Graaf noemde het programma ‘liberaal van gedachte en sociaal van gevoel’ (Trouw, 15 oktober 2001). Moties en amendementen op het ontwerp konden tot 18 december worden ingediend. Het partijcongres zou het programma in februari 2002 definitief moeten vaststellen.

Gemeenteraadsverkiezingen

In april verscheen Werkwijzer lokaal verkiezingsprogramma: D66 in de raad 2002-2006. Deze brochure, die was uitgegeven door het Oplei­dingscentrum D66 en de Be­stuur­dersvereniging, bevatte allerlei advie­zen aan afdelingen voor het opstellen van het pro­gram­ma voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het Centrum hield op 21 april een sym­posium in Utrecht over dit onderwerp. Soortgelijke bijeenkomsten vonden plaats in juni, september en oktober.

Verkiezingscampagne

Op 17 november werd de verkiezingscampagne geopend op het partij­congres in Rotterdam. Campagneleider S. de Waard lokte enig protest uit met haar aan­kondiging dat de campagne ‘niet op MAVO-4 niveau’ gevoerd zou gaan worden (de Volkskrant, 19 november 2001). Later verduidelijkte ze: 'Ik had dat nooit moeten zeggen. Ik had moeten zeggen dat we niet moeten vervallen in populisme. De D66-kiezer houdt van ons juist omdat we als partij een genuanceerd en breed beeld schet­sen' (de V olkskrant, 20 november 2001).

Euthanasiewet

Op 10 april stemde de Eerste Kamer (met 46 tegen 28 stemmen) in met de Wet toet­sing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, waarvoor D66 zich sterk had gemaakt. Met de wet werd euthanasie tot op zekere hoogte gelegaliseerd: artsen die hieraan meewerkten zouden voortaan niet meer automatisch vervolgd worden, mits zij een bepaalde procedure in acht namen. D66-minister Els Borst-Eilers van Volksge­zondheid, Welzijn en Sport verklaarde tevreden in een vraaggesprek: ‘het is volbracht’ (NRC Handelsblad, 14 april 2001). Deze woordkeuze kwetste vertegen­woor­digers van christelijke partijen, vanwege associa­ties met de woorden die Christus aan het kruis zou hebben gesproken. Zij bood hiervoor in de Tweede Kamer haar ex­cuses aan. Een motie van afkeuring kreeg slechts 37 stemmen. Overigens zag Borst zelf de wet nog als een tussenstap op weg naar verdere lega­lisatie. Minister-presi­dent Wim Kok distantieerde zich van haar uitlatingen in deze richting.

Op het voorjaarscongres van D66 op 12 mei liet politiek leider De Graaf zich kritisch uit over het begrip ‘christelijke politiek’. Met kracht wees hij de kritiek van christe­lijke partijen op de paarse coalitie in het alge­meen en de euthanasiewet in het bij­zonder van de hand: 'Ik zal dus niet zeggen dat die beweringen rond euthanasie op­zettelijke ophitserij waren, maar aperte onzin was het wel' (Trouw, 14 mei 2001).

Voor- en najaarscongres

Het voorjaarscongres van D66 had op 12 mei in Dordrecht plaats. De bijeenkomst stond in het teken van het thema ‘koersen op vernieuwing’. Er werd gesproken over de vraag op welke terreinen en op welke wijze D66 de nationale politiek wilde ver­nieuwen.

Op 17 november kwamen de partijleden bijeen in Rotterdam. Naast de aanwijzing van De Graaf als lijsttrekker (zie hierboven onder ‘kandi­daatstelling Tweede-Kamer­ver­kiezingen’) koos het congres verschil­lende leden in besturen en commissies. Er von­den debatten plaats over de ‘nieuwe overheid’ die D66 voorstond, over ICT, de WAO en het grote stedenbeleid.

Nieuwe Democraten

In september 2000 waren binnen D66 de Nieuwe Democraten van start gegaan, een e-mailnetwerk van jonge leden van D66 en de Jonge Democraten. Leden van andere partijen of partijlozen konden zich ook aansluiten. Anders dan het D66-jon­geren­netwerk ‘Opschudding’, dat er vooral naar streefde een aantal interne veranderingen bnnnen D66 te bewerk­stel­ligen, stelden de Nieuwe Democraten zich tot taak ideeën op allerlei gebieden te genereren. In september 2001 verscheen het door B. van der Ham en mevr. L. Bruins Slot geredigeerde ‘ideeënboek’ Nieuwe Democraten. De keuze is aan jou/u/mij/jullie/ons. Het bevatte ook het credo van de nieuwe beweging: “Nieuwe Democraten staan voor een vrijzinnige politiek. We staan open voor nieuwe ideeën, we kijken om ons heen, we vragen het aan hen die het kunnen weten… Nieu­we Democraten staan voor een samenleving waarin iedereen in staat is te kiezen hoe hij zijn leven in wil richten”.

Partijorganisatie en partijbureau

Het landelijk secretariaat werd in 2001 gereorganiseerd. De vaste medewerkers werden ingedeeld in zes afdelingen: human resource management en financiën, interne onder­steuning, servicedesk, organi­satie en ontwikkeling, communicatie en voorlichting, en ten slotte be­stuurlijke ondersteuning.

Op het voorjaarscongres van D66 in mei werden drie platforms geïn­stalleerd voor D66-leden met een Turkse, Marokkaanse en een Hin­doestaanse achtergrond. Het landelijk bestuur wilde zo de participatie van deze groepen binnen D66 verbeteren.

Reorganisatie Wetenschappelijk Bureau

In 2000 had een reorganisatie van de Stichting Wetenschappelijk Bureau plaats­ge­vonden (zie Jaaroverzicht 2000 DNPP). Het voorjaarscongres stelde de gewijzigde statuten en het huishoudelijk reglement van de SWB vast: het bestuur van de SWB werd verkleind en de voorzitter en penningmeester zouden q.q. lid worden van het lande­lijk bestuur.

Lustrum

Op 8 december vierde D66 zijn 35-jarig bestaan in de oude zaal van de Tweede Kamer in Den Haag. De fractievoorzitters die de partij sinds 1967 gekend had, blikten terug op hun ervaringen. H.A.F.M.O. van Mierlo, partijoprichter en fractievoorzitter van 1967 tot 1974 en van 1986 tot 1994, weerlegde de kritiek dat de Democraten weinig bereikt hadden in die 35 jaar: het paars kabinet was toch een belangrijk resultaat, en ‘in receptuur een macro-uitvoering van D66 zelf’ (NRC Handelsblad, 10 december 2001). Minister Brinkhorst, die van 1981 tot 1982 de Tweede-Kamerfractie had geleid, kwam in zijn rede tot de conclusie dat D66 in 1982 een ernstige vergissing had gemaakt door met het CDA te blijven regeren nadat de PvdA de coalitie had ver­laten. Hij meende verder dat zijn partij weliswaar erg hard gewerkt, maar toch weinig bereikt had. Ter gelegenheid van het lustrum verscheen D66: een blijvend appèl. 35 jaar werken aan vernieuwing, geredigeerd door het oud-Tweede-Kamerlid J. Veldhuizen.

Verwante instellingen en publicaties

Op 15 oktober verscheen Een blauwe stoel in Paars, waarin B.O. Dit­t­rich zijn per­soonlijke ervaringen als lid van de Tweede Kamer vanaf 1994 weergaf en kritisch de relatie tussen regering en parlement tegen het licht hield. Ministers en ambtenaren gaven volgens hem kamerleden vaak gebrekkige en verkeerde informatie en bemoei­lijkten zo de parle­mentaire controle op hun beleid.

Een werkgroep onder leiding van mevr. L.S. Groenman, lid van de Tweede-Kamer in de periode 1981-1995, publi­ceerde de notitie Tijd van leven. Hierin werd een pleidooi gehouden voor een meer flexibel levensloopbeleid, dat individuele afwijkingen van de standaardlevens­loop zou vergemakkelijken op het gebied van arbeid, onderwijs, zorg en wonen.

De Stichting Wetenschappelijk Bureau (SWB) gaf in het kader van het project Sociaal-Liberale Perspectieven de brochure Risico’s delen en risico’s nemen. Trends en uit­da­gingen in de sociale zekerheid uit, van de hand van de economen K. Goudswaard en U. Kock. Zij analyseerden een aantal voor de sociale zekerheid relevante ontwikkelingen zoals individualisering, flexiblisering, vergrijzing en inter­nationalisering. Op termijn stelden ze een stelsel van drie pijlers voor, waarvan de eerste minimale zekerheid met maximale solidariteit (dus een verplichte basisverzeke­ring) zou bieden, de tweede een vorm van sparen op bedrijfstakniveau, en de derde volledig vrijwillige en individuele verze­keringen of spaarregelingen zou inhouden. Een basisinkomen wezen ze af. De SWB organiseerde op 8 december in Utrecht een ‘wetenschaps­dag’ over onder­wijs, in het bijzonder over de gevolgen van digitalise­ring, individualisering, com­mercialisering en andere maatschappelijke veranderingen voor het onderwijs. Naast deskundigen uit het veld nam het Tweede-Kamerlid mevr. U. Lambrechts hieraan deel. Voorts organi­seerde de Werkgroep Mensenrechten/ Bui­tenland van de SWB confe­renties over vredesmissies en over internationaal terro­risme.

De Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66, hielden op 17 januari een demonstratie in Amsterdam tegen de ‘achterkamertjespoli­tiek’ rond de benoeming van een nieuwe burgemeester, J. Cohen, met de leuze: ‘welkom Job, maar we hadden je zo graag willen kiezen’.

Het Opleidingscentrum publiceerde in februari een herziene versie van de publicatie Duaal in de raad. D66 en de praktijk van de gemeente­raad. In dit naslagwerk voor gemeenteraadsleden waren de gevolgen verwerkt van de dualisering van het lokaal bestuur.

Personalia

J.C. Terlouw, in de jaren zeventig fractievoorzitter in de Tweede Kamer, werd in februari geïnstalleerd als voorzitter van de Tijdelijke Commissie Biotechnologie en Voedsel. Deze commissie moet in op­dracht van de Tweede Kamer een maatschap­pe­lijk debat over geneti­sche manipulatie organiseren.

Op 22 oktober overleed J.F. Glastra van Loon, één van de grondleggers van de partij. Van 1973 tot 1975 was hij staatssecretaris van Justitie, maar kwam in aanvaring met zijn minister, A.A.M. van Agt (KVP). Vervolgens speelde hij een doorslaggevende rol bij de wederopbouw van D66, waarvan hij voorzitter was van 1975 tot 1979. Van 1980 tot 1999 zat hij in de Eerste Kamer. Kort voor zijn overlijden had hij nog een bundel filosofische beschouwingen het licht doen zien, getiteld De Platoonse cirkel.

Laatst gewijzigd:07 augustus 2023 15:40