Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

De wereld staat in brand, maar waar blijft het recht?

Datum:21 november 2024
prof.dr. A. L. (Alette) Smeulers
prof.dr. A. L. (Alette) Smeulers

Auteur: prof. dr. Alette Smeulers
De inval in Oekraïne door Rusland, de aanslag op 7 oktober in Israël, de voortdurende en niet aflatende bombardementen op Gaza en nu ook in Libanon, de polarisatie in Nederland maar ook elders in Europa en de herverkiezing van de controversiële Donald Trump als president van de Verenigde Staten: het zijn allemaal ontwikkelingen die ons ernstig verontrusten. Hoe kan dit zomaar gebeuren? Wat gaat er mis en hoe kunnen we dit stoppen? En wat is daarbij de rol van het recht?

Na de Tweede Wereldoorlog werden er diverse maatregelen getroffen om te zorgen dat zoiets gruwelijks als een wereldoorlog en een genocide nooit meer kon gebeuren. Zo werden de Verenigde Naties opgericht en kwamen de mensenrechten prominent op de internationale agenda te staan als een van de belangrijkste voorwaarden voor internationale vrede en veiligheid.

Er zijn inmiddels talloze internationale mensenrechtenverdragen, maar bijvoorbeeld ook verdragen over wat wel en niet mag in een oorlog. Die regels zijn helder en duidelijk: volgens deze regels is iedereen gelijk, heeft eenieder recht op vrijheid en recht op leven en is bepaald dat er in een oorlog bijvoorbeeld geen burgers en burgerdoelen aangevallen mogen worden. Het zijn allemaal regels die burgers tegen zowel de staat als tegen de meest gruwelijke gevolgen van een oorlog zouden moeten beschermen.

Het probleem is dan ook niet het gebrek aan regels, maar de naleving ervan. Staten zijn namelijk zonder meer aan deze regels gebonden, maar toch worden deze regels onvoldoende of soms helemaal niet nageleefd en er is heel weinig dat de internationale gemeenschap daartegen kan doen. 

De belangrijkste reden daarvoor is dat staten soeverein zijn. Ook dat is in het internationale recht vastgelegd. Er is geen hogere macht dan de staat zelf. De Verenigde Naties is geen supranationale regering, maar een internationaal samenwerkings- en overlegorgaan dat volledig afhankelijk is van de politieke wil van de lidstaten. Hetzelfde geldt voor het Internationale Gerechtshof: hun uitspraken zijn bindend, maar als een staat ze naast zich neerlegt - zoals Israël inzake het voorkomen van genocide in Gaza nu bijvoorbeeld doet -, is er heel weinig tegen te doen.

De VN Veiligheidsraad heeft als enig orgaan vergaande bevoegdheden, die zwaarder wegen dan de statelijke soevereiniteit. Zij zouden, als een situatie een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid vormt, dwingende maatregelen kunnen uitvaardigen en die zelfs, indien nodig, met geweld kunnen afdwingen. Dit is in hoofdstuk VII van het VN Handvest vastgelegd. In de VN Veiligheidsraad zetelen 5 permanente leden: de Verenigde Staten, Rusland, China, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, die allen een vetorecht hebben. Daarmee kunnen ze beslissingen tot ingrijpen blokkeren en dat gebeurt maar al te vaak. Zo ook nu, met betrekking tot bijvoorbeeld de situatie in Gaza. Ook hier geldt dus: er zijn voldoende regels maar niet de politieke wil om, desnoods met geweld, naleving van die regels af te dwingen. 

Het recht is er dus wel, maar is in de toepassing ervan deels afhankelijk van de welwillendheid van de politieke machthebbers. Dat is een trieste constatering, omdat de rechten van de mens nu juist in het leven geroepen waren om burgers tegen de almacht van de staat en een repressieve dictator te beschermen.

Dus waar we eigenlijk juist toe zouden moeten naar een wereld waarin alle politieke leiders zich volledig vrijwillig aan genoemde regels houden en zich daardoor laten leiden, zien we sinds enkele jaren juist de opkomst van autoritaire en dictatoriale leiders die dat niet doen en zichzelf boven de wet plaatsen. Ze leggen de mensenrechten naast zich neer of erkennen ze alleen voor hun eigen groep of volk en sluiten politiek andersgezinden, vluchtelingen of migranten van deze rechten uit. Deze gevaarlijke ontwikkeling brengt ons terug in een Orwelliaanse dierenboerderij waarin alle dieren gelijk zijn, maar sommigen toch meer gelijk dan anderen. 

Een dergelijke situatie moeten we voorkomen. Niet zozeer door nog meer regels te maken, maar door ervoor te zorgen dat de meest fundamentele mensenrechten ook daadwerkelijk nageleefd worden. We moeten ons verzetten tegen alle trends (zowel binnen onze eigen samenleving als daarbuiten) om afbreuk te doen aan deze belangrijke rechten. We moeten er ook tegen opstaan, zelfs als dat slechts met betrekking tot een (klein) deel van de bevolking dreigt te gebeuren – hier of elders in de wereld, dat maakt uiteindelijk niet uit.

Doen we dat namelijk niet, dan verwordt het juridisch en normatief kader, dat juist het fundament van onze rechtstaat en de wereldorde zou moeten zijn, steeds meer tot een keuzemenu van de politieke machthebbers. En dat vormt een ernstige bedreiging voor onze rechtstaat, maar ook voor de internationale vrede en veiligheid.