Een energieperspectief op de verkiezingen – deel 2: Wat te doen met de kolencentrales?
Datum: | 15 maart 2017 |
Auteur: | Ceciel Nieuwenhout en Gijs Kreeft |
In een serie blogs schrijven Ceciel Nieuwenhout en Gijs Kreeft, allebei promovendi aan de RUG, over energiegerelateerde onderwerpen die een rol spelen in de campagne voor de tweede Kamerverkiezingen op 15 maart. De blogs verschijnen in eerste instantie in het Engels op https://energyandclimatelaw.blogspot.nl. De tekst hieronder is een vertaling daarvan.
Er staan tien kolencentrales in Nederland. Drie hiervan zijn pas recent in 2015/2016 in gebruik genomen en zijn ‘state of the art’. De vijf oudste centrales stammen nog uit de jaren 80, de overige twee uit de jaren 90. Drie van de centrales uit de jaren 80 hebben vorig jaar reeds hun deuren gesloten, de twee andere zullen dit in de loop van 2017 doen. Er is momenteel in Nederland een publiek en politiek debat gaande over de vraag of de vijf overige centrales tevens gesloten dienen te worden.
Het debat over de eventuele vervroegde sluiting van alle kolencentrales heeft in het huidige kabinet geleid tussen een confrontatie tussen minister Henk Kamp van Economische Zaken (VVD), en Sharon Dijksma (PVDA), de huidige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Waar de eerstgenoemde tegen algehele sluiting is, beschouwd Dijksma de sluiting als onvermijdelijk voor het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen in 2020. Uiteindelijk is het niet gelukt om deze patstelling te doorbreken en is besloten het besluit over de eventuele vervroegde sluiting over te laten aan een nieuw kabinet.
Een complicerende factor in het debat over het openhouden van de kolencentrales is het feit dat deze centrales momenteel gebruikt worden voor de opwekking van elektriciteit door de bij- en meestook van biomassa. Voor deze activiteit komen de centrales in aanmerking voor de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) subsidieregeling die de productie van duurzame energie acht te stimuleren. Diverse politieke partijen en milieuorganisaties hebben echter hun vraagtekens gezet bij het label ‘duurzaam’ van dergelijke bij- en meestook van biomassa in kolencentrales en hebben het kabinet verzocht de SDE+ regeling niet langer voor dergelijke opwekking open te stellen. In december van 2016 heeft de Tweede Kamer hiertoe ook daadwerkelijk een motie aangenomen. De VVD en minister Henk Kamp in zijn hoedanigheid als minister van Economische Zaken achten deze vorm van energieopwekking echter noodzakelijk voor het behalen van de Nederlandse klimaatdoelstellingen. Wat ook mee speelt binnen deze discussie is de vraag in hoeverre kolencentrales voor hun verdienmodel afhankelijk zijn geworden van de SDE+ subsidie. Als voorbeeld kan de Hemwegcentrale uit 1994 worden genomen. Deze centrale zal geen subsidie ontvangen tijdens de aankomende subsidieronde. Als gevolg hiervan denkt eigenaar NUON na over een mogelijke verkoop of sluiting van de centrales.
Het lijkt erop dat gedurende deze verkiezingscampagne de partijen hun vingers niet willen branden aan dit technische en ingewikkelde onderwerp. Net als het onderwerp ‘klimaat’ in zijn algemeen, krijgt het onderwerp ‘kolencentrales’ nauwelijks aandacht. De vraag over de eventuele vervroegde sluiting van de kolencentrales en toegang tot SDE+ zal daarentegen met zekerheid op de agenda van de kabinetsformatie na de verkiezingen terugkomen. Uit een vergelijking van de verkiezingsprogramma’s valt een duidelijke tweespalt tussen de partijen waar te nemen. Zowel de VVD en de CDA zijn tegen de sluiting van de centrales maar kiezen voor ‘verduurzaming’ door de verdere bij- en meestook van biomassa. The VVD beargumenteert daarbij dat de sluiting van een kolencentrale in Nederlands zal leiden tot meer emissie in het buitenland vanuit waar de elektriciteit geïmporteerd moet worden, het zogenaamde ‘koolstof weglekeffect’.
Aan de andere kant van het spectrum, de PVDA stelt dat het zo snel als mogelijk alle kolencentrales wil sluiten, te beginnen met de oudste. Daarnaast willen zij dat energie uit biomassa enkel nog wordt opgewekt uit tweede- en derde generatie biomassa, wat niet voedsel gerelateerd is. Ook wil de PVDA voorkomen dat biomassa nog in kolencentrales wordt bij- of meegestookt. De zo spoedig mogelijke sluiting van de kolencentrales wordt gesteund door D66, Groen Links, SP en Christen Unie en andere kleinere partijen.
De PVV heeft net als op vele onderwerpen geen standpunt ingenomen. Uit het stemgedrag van de partij kan echter worden afgeleid dat zij tegen de vervroegde sluiting van de centrales is. De partij is echter ook tegen elke vorm van subsidie voor hernieuwbare energie. Zoals reeds gesteld profiteren de bestaande kolencentrales echter van een aanzienlijke overheidsbijdrage voor de bij- en meestook van biomassa uit de SDE+ regeling. Dit bedrag liep in 2016 op tot 3,6 miljard euro. Doordat de PVV tegen dergelijk subsidiering is draagt het zo indirect toch bij aan de sluiting van de kolencentrales.
Volgende blog: Waar is de energietransitie in het politieke debat?