Een energieperspectief op de verkiezingen – deel 1: Gasproductie in Groningen
Datum: | 13 maart 2017 |
Auteur: | Ceciel Nieuwenhout en Gijs Kreeft |
In een serie blogs schrijven Ceciel Nieuwenhout en Gijs Kreeft, allebei promovendi aan de RUG, over energiegerelateerde onderwerpen die een rol spelen in de campagne voor de tweede Kamerverkiezingen op 15 maart. De blogs verschijnen in eerste instantie in het Engels op https://energyandclimatelaw.blogspot.nl. De tekst hieronder is een vertaling daarvan.
De provincie Groningen ligt bovenop het grootste aardgasveld in Europa, en het op negen na grootste van de wereld. Het volume van dit in 1959 ontdekte gasveld is 2.8 miljard kubieke meter. In de hoogtijdagen van de productie uit dit veld werd er elk jaar 100 miljoen kubieke meter gas uit de grond gehaald. De opbrengsten van dit veld door de binnenlandse verkoop en export hebben bijgedragen aan grote infrastructuurprojecten zoals de Oosterscheldekering en de Betuwelijn. Bovendien heeft de rijkdom die dit gasveld Nederland heeft gebracht de ontwikkeling van de sociale zekerheid in de verzorgingsstaat vooruit geholpen. Zo heeft het Groningen gasveld, hoewel het door economen ook wel de ‘Dutch disease’ wordt genoemd, Nederland in het verleden veel goeds gebracht.
Echter, de afgelopen jaren is het sentiment over gasproductie in Groningen compleet omgedraaid. Hoewel er al langer kleine aardbevingen waren, hebben de bewoners van Groningen sinds 2003 steeds vaker en steeds zwaardere aardbevingen meegemaakt. Dit heeft zowel een sociale discussie als een juridische procedure ontketend over de vraag of Shell en Exxon, allebei voor 50% eigenaar van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), en de Nederlandse Staat verantwoordelijk gehouden moeten worden voor de schade. Een andere belangrijke vraag in de maatschappelijke discussie is of de gasproductie moet worden teruggeschroefd of helemaal moet worden gestopt.
In eerste instantie weigerde de overheid om de productievolumes drastisch te beperken. Bovendien duurden compensatieprocedures voor huiseigenaren veel langer dan verwacht. Dit heeft onder Groningers geleid tot een sentiment dat ‘Den Haag’ niet genoeg oog voor hen had. Dit is duidelijk naar voren gekomen in de verkiezingsuitslag van de provinciale statenverkiezingen, waar traditioneel linksgeoriënteerde Groningers ook op de PVV gingen stemmen. Vooral voor de PvdA is er nu veel aan gelegen om de steun vanuit Groningen weer terug te winnen.
De beslissing van het huidige kabinet om de productie te beperken tot 24 miljard kubieke meter per jaar heeft de verontwaardiging ook niet kunnen temperen. De tweede kamer heeft daarom in februari unaniem een motie aangenomen om de gasproductie in Groningen verder terug te draaien. De motie gaf echter geen maximumvolume aan.
Nu, in de verkiezingscampagne, zijn het vooral de partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum die beloven dat ze de productie zo snel mogelijk terugdringen. Zowel de SP als GroenLinks zegt dat het productieplafond naar 12 miljard kubieke meter moet. PvdA daarentegen heeft geen specifiek getal genoemd in haar verkiezingsprogramma, maar uit de doorrekeningen van het CBS blijkt dat gemikt wordt op 19 miljard kubieke meter. Bovendien heeft de PvdA, met de hoop om weer wat politieke steun in Groningen terug te winnen, voorgesteld om een fonds te maken waar de gasbaten naartoe stromen. De helft van dat fonds zou dan geoormerkt worden voor compensatie voor de Groningers.
In het centrum van het politieke landschap wil D66 dat de gasproductie volledig stopt, maar in de doorrekeningen van het D66-partijprogramma zijn wel aardgasbaten van 21 miljard kubieke meter opgenomen. Aan de rechterkant wil de VVD geen specifiek getal noemen maar verwijst de partij ernaar dat een balans moet worden getroffen tussen de veiligheid in Groningen en leveringszekerheid van gas. De PVV heeft überhaupt niets gezegd over het niveau van aardgasproductie in Groningen. Verder is het nog opvallend dat DENK voorstelt om de gasproductie juist weer te verhogen met 12 miljard kubieke meter ter compensatie van van de sluiting van kolencentrales dat zij voorstaan.
Wat betreft de afhandeling van de aardbevingsschade zijn alle partijen het erover eens dat er een transparante, onafhankelijke en efficiënte procedure moet komen. Op dit moment heeft de NAM nog een belangrijke rol in de besluitvorming rondom de vaststelling van compensatie. De partijen willen daarom allemaal de juridische positie van mensen die te maken hebben met aardbevingsschade verbeteren. Wat dat betreft is het noemenswaardig dat in 2016 een wet is aangenomen die de bewijslast omdraait. Daarmee wordt een redelijk vermoeden van causaliteit tussen de exploitatie van gasvelden, aardbevingen en schade aan huizen gevestigd. De verdedigende partij in schadeprocedures zal dat dan moeten weerleggen.
Volgende blog: Wat moeten we met de laatste kolencentrales?