Een touwtje uit de brievenbus voor de financiële sector: is dat vertrouwd?
Datum: | 05 april 2017 |
Auteur: | Mr. Carien de Jager |
In december van het afgelopen jaar veroverde Jan Terlouw de harten van vele Nederlanders met zijn pleidooi voor vertrouwen, waarmee tegelijkertijd ‘het touwtje uit de brievenbus’ een begrip lijkt te zijn geworden.(1) Onlangs gaf Terlouw op het Lentecongres van de Stichting Erkend Hypotheekadviseurs wederom een inkijkje in de wereld van zijn jeugd: “Toen ik klein was, waren er in ons dorp twee vertrouwensinstituties: de kerk en de bank.”
Maar de tijden zijn veranderd. Wie de kranten openslaat of naar het nieuws kijkt, weet: Het vertrouwen in de financiële sector is laag.(2) Sinds de financiële crisis in 2008 staat daarom het herstel van consumentenvertrouwen in de financiële sector in de belangstelling. EU-wetgeving is een van de manieren waarop geprobeerd wordt om het vertrouwen van beleggers te herwinnen. De gedachte van de Europese wetgever lijkt te zijn: weinig consumentenvertrouwen is slecht, veel consumentenvertrouwen is goed en meer consumentenvertrouwen is nog beter. Maar, wat is vertrouwen eigenlijk? Daarop zal eerst worden ingegaan. Daarna wordt betoogd dat niet zozeer ‘vertrouwen’ maar een realistische mate van vertrouwen in de financiële sector wenselijker lijkt: vertrouwen met enig wantrouwen.
Wat is vertrouwen?
Vertrouwen is een lastig te definiëren begrip. De ongrijpbaarheid ervan blijkt onder andere uit een prachtige metafoor van de filosofe Baier. Zij vergelijkt vertrouwen met schone lucht: ‘Wij leven in een omgeving van vertrouwen zoals wij leven in een omgeving met schone lucht. Wanneer wij het benauwd krijgen en de lucht vervuild is, merken wij pas dat wij lucht inademen. Zo is het ook met vertrouwen; we zijn er pas bewust van wanneer het onder druk komt te staan of niet aanwezig is’.
Vertrouwen bestaat uit vier elementen, die als volgt in één zin kunnen worden weergegeven: ‘Ik vertrouw jou ten aanzien van x onder bepaalde omstandigheden.’ Er is dus allereerst een subject van vertrouwen (‘ik’). Dit is meestal een persoon. Ten tweede wordt ergens op vertrouwd, namelijk het object van vertrouwen (‘jou’). Dit kan onder andere een persoon, organisatie, systeem of ding zijn. Ten derde geldt dat we vertrouwen op bijvoorbeeld de competentie of intentie van een persoon (‘x’). Daarnaast is vertrouwen, in de vierde plaats, afhankelijk van de omstandigheden en de context (‘omstandigheden’). Zo wordt het vertrouwen dat iemand in een bankier heeft, mede bepaald door het vertrouwen dat deze persoon in de bank en de financiële sector als geheel heeft.
Op de financiële markten: een realistische mate van vertrouwen van belang
Herstel van vertrouwen in de financiële sector is het doel van veel Europese wetgeving. Maar, niet zozeer ‘herstel van vertrouwen’ zou het doel van de Europese wetgever moeten zijn, maar juist een realistische mate van vertrouwen: vertrouwen dat gepaard gaat met enig wantrouwen. Wat een wenselijk niveau van vertrouwen is, hangt samen met de vier aspecten van vertrouwen die zojuist werden genoemd.
Perverse prikkels
Specifieke kenmerken van de financiële sector brengen mee dat een zekere mate van wantrouwen wenselijk lijkt. Op de financiële markten zijn er namelijk, wat in de psychologie en economie, perverse prikkels worden genoemd: ‘beloningen’ voor onwenselijk gedrag. Een aantal van deze prikkels komen duidelijk naar voren in het boek van Joris Luyendijk getiteld “Het kan niet waar zijn” waarmee hij de NS publieksprijs won. Dit lezenswaardige boek biedt een unieke inkijk in de financiële wereld.
Complexiteit en ondoorzichtigheid worden beloond
Als eerste perverse prikkel valt te noemen dat complexiteit en ondoorzichtigheid worden beloond. Complexiteit, bijvoorbeeld ingewikkelde financiële producten, maakt het voor consumenten namelijk lastig om aanbieders of financiële producten met elkaar te vergelijken. Hierdoor zullen zij niet snel overstappen naar een andere financiële instelling.
Korte horizon
Ten tweede is het binnen de financiële sector mogelijk om binnen vijf minuten ontslagen te worden. De horizon van veel bankiers is hieraan gelijk. Het verkopen van een financieel product waarvan het bedrog enkele jaren later wellicht wordt ontdekt is mogelijk slecht voor de reputatie van de bank, maar wie zegt dat die bankier daar dan nog werkzaam is?
Risicovol en opportunistisch gedrag zijn erg lonend
In de derde plaats is risicovol en opportunistische gedrag erg lonend voor een financiële instelling. Als een risico voor de bank verkeerd uitpakt, zijn er namelijk allerlei vangnetten: aandeelhouders als het een beursgenoteerd bedrijf is of de belastingbetaler wanneer het een zogeheten too-big-to-fail bank betreft die niet failliet mag gaan. Aan de andere kant volgt wel een beloning voor de financiële instelling als een risico goed uitpakt. Kortom, de mensen die de risico’s nemen, zijn niet de mensen die de risico’s dragen, terwijl zij successen wel voor hun rekening nemen, of beter geformuleerd: op hun rekening laten storten.
Een stap in de goede richting met ‘een vleugje wantrouwen’
De Europese wetgever lijkt met het streven van consumentenvertrouwen in de financiële sector niet op de goede weg te zijn. Daarentegen zou een realistische mate van vertrouwen, hetgeen enig wantrouwen impliceert, zowel voor consumenten, de financiële sector als het functioneren van de economie een stap in de goede richting kunnen zijn!
Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp en bijvoorbeeld de rol van wetgeving en contracten voor herstel van consumentenvertrouwen:
- Binnenkort in de Journal of Consumer Policy en nu al open access te lezen: C.E. de Jager, ‘A Question of Trust: the Pursuit of Consumer Trust in the Financial Sector by Means of EU Legislation’, Journal of Consumer Policy, DOI: 10.1007/s10603-016-9334-8: http://rdcu.be/qDG4 .
- C.E. de Jager, ‘De financiële sector: weg (van) vertrouwen of op weg naar vertrouwen?. Over het nastreven van consumentenvertrouwen in de financiële sector door middel van EU-wetgeving na de financiële crisis’, Rechtsgeleerd Magazijn Themis 2015(6), p. 244-257.
(1) Optreden van Terlouw in het televisieprogramma De wereld draait door van 30 november 2016.
(2) Met het vertrouwen in de kerken lijkt het trouwens al niet veel beter te zijn gesteld zoals bijvoorbeeld blijkt uit het onderzoeksrapport ‘God in Nederland: 1966-2015’ geschreven door Ton Bernts en Joantine Berghuijs.