In deze blog vertelt Rosan Kuipers over haar ervaringen met het volgen van de master Juridische Bestuurskunde in deeltijd. Op dit moment is ze werkzaam als raadsadviseur en lid van de rekenkamercommissie.

Ik ben Rosan Kuipers en deed van 2017 t/m 2019 de master Juridische Bestuurskunde in deeltijd. Ik adviseer gemeenten over de werking van bestuur en lokale democratie. Op dit moment doe ik dat als raadsadviseur voor de gemeenteraad van Hellendoorn en als lid van de rekenkamercommissie van de gemeente Borger-Odoorn. Daarnaast ben ik op dit moment interim-raadsadviseur bij de gemeente Elburg. De kennis die ik heb opgedaan tijdens de master gebruik ik nog iedere dag. Zowel de juridische als de bestuurskundige kant en ook de onderzoeksvaardigheden die ik heb opgedaan.

Nadat ik een aantal jaren journalistiek had gestudeerd wilde ik meer dan aan de zijlijn staan en verslag doen van dat wat er in de maatschappij gebeurde. Ik wilde een bijdrage leveren. Via de hbo-opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement aan het Saxion kwam ik voor een paar dagen snuffelstage terecht bij de gemeente Coevorden. En, ik had geluk! De decentralisaties in het sociaal domein waren in aantocht en ik mocht blijven. In deeltijd maakte ik de hbo-opleiding af. Van juridisch kwaliteitsmedewerker werd ik projectleider voor het organiseren van de toegang tot ondersteuning en daarna beleidsmedewerker in het sociaal domein. Tijdens die functie ging ik de master Juridische Bestuurskunde doen.

Al vanaf het begin merkte ik hoe leuk het is om bij een gemeente te werken. Vooral de dynamiek op het snijvlak van organisatie en het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad vind ik interessant. Om dat verder uit te diepen ben ik aan de master Juridische bestuurskunde begonnen. Dat bleek een goede keuze, al was het af en toe pittig. 

Ik was gewend om te studeren naast mijn werk en ik kreeg van mijn werkgever veel vrijheid, maar ik dacht achteraf gezien wel erg makkelijk over het combineren van een master en werken. Ik zat bijna iedere avond aan de keukentafel videocolleges terug te kijken en leerde mijn tentamens vrijwel altijd in het weekend. Af en toe sloeg ik werkgroepen of een college in Groningen over omdat ik werkafspraken had. Dat kwam niet altijd ten goede van mijn cijfers en dat werkte dan weer demotiverend. Het gevoel dat ik nog iets aan mijn studie moest doen was er altijd. Ook als ik het druk had op het werk. Dat de studie zo enorm aansloot bij mijn interesses maakte veel goed.

De combinatie van de master en het werken bij een gemeente zorgt voor verdieping. Bij de meeste vakken kon ik de theorie voor mezelf vertalen naar voorbeelden uit mijn eigen werkpraktijk. Dat hielp bij het begrijpen van de stof. Een ander voordeel is dat je veel kennis en theorie meeneemt naar je werk. Ik ging met een afstand naar mijn eigen werk en het reilen en zeilen binnen de gemeente kijken. Daardoor zag ik hoe het anders en beter kon. De onderzoeken en andere praktijkopdrachten deed ik over de vraagstukken die ik op het werk tegenkwam, zowel mijn werkgever als ik profiteerden dus van de studie. Ik kan me trouwens voorstellen dat collega’s wel eens moe werden van mijn e-mails met artikelen en theorieën waar we iets aan zouden hebben.

Het leuke aan studeren in deeltijd vond ik ook het ontmoeten van andere deeltijders. Door de gesprekken tijdens en na de colleges kreeg ik bijvoorbeeld een inkijkje in het werken als ZZP’er, werken bij de nationale politie en bij het Agentschap Telecom.

Ik raad het iedereen aan een master naast je werk te volgen. Studeren naast je werk maakt dat je op een andere, nieuwe manier naar je werk gaat kijken. Dat is heel nuttig.