Context beïnvloedt prestaties van kleuters bij wetenschap en techniek
Kleuters zijn gefascineerd door alles wat te maken heeft met wetenschap en techniek. Ze bestoken volwassenen met waaromvragen. Heidi Meindertsma onderzocht hoe kleuters presteren als ze bij het uitvoeren van een taak moeten voorspellen en verklaren wat er gebeurt. “Prestaties van kleuters hangen vooral af van de context, zoals de inrichting van de taak of het soort objecten dat we gebruiken. Ook het gedrag van volwassenen blijkt van grote invloed op hoe een kind presteert.” Meindertsma promoveert 31 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Wat kan een kleuter op het gebied van wetenschap en techniek en onder welke omstandigheden? Dat was de hoofdvraag van het onderzoek van Meindertsma. Het maakt deel uit van het onderzoeksprogramma TalentenKracht, gericht op kinderen tussen de drie en veertien jaar met als doel de natuurlijke interesse van kinderen voor wetenschap en techniek te behouden. Meindertsma: “Om erachter te komen wat maakt dat kleuters zo geïnteresseerd zijn in wetenschap en techniek, moet je eerst onderzoeken wat ze precies kunnen. Als je dat weet kun je kijken hoe je die interesse vast kunt houden als ze ouder worden.”
Drijven en zinken
Ze liet kinderen verschillende taakjes uitvoeren en onderzocht bijvoorbeeld in hoeverre kleuters kunnen voorspellen of een knikker zinkt of drijft en of ze kunnen verklaren waarom dat zo is. Meindertsma: “De prestatie van een kleuter ontstaat op het moment zelf en verandert voortdurend. Het weet nog niet dat drijven en zinken te maken heeft met gewicht en bedenkt de verklaring ervoor op het moment zelf. Later wordt die kennis een automatisme.”
Voorspellen en verklaren zijn verschillende processen
Opmerkelijk vindt ze dat ze nauwelijks verband kon vinden tussen voorspellen en verklaren. “Als een kind goed kan voorspellen dat een potlood drijft, betekent dat niet dat het dit ook kan verklaren. Andersom kan een kind dat iets verkeerd heeft voorspeld een complexe en correcte verklaring geven. Het lijkt erop dat voorspellen en verklaren voor kleuters twee leerprocessen zijn die niet veel met elkaar te maken hebben.”
Hoge fluctuatie van prestaties
Het viel Meindertsma ook op dat de prestaties van kinderen heel snel fluctueren: een kind dat eerst prima kan verklaren waarom een gummetje drijft en een knikker niet, kan vijf minuten later niet uitleggen waarom een potlood drijft. “Die variatie is bijzonder. Daaruit kun je afleiden dat een momentopname, zoals tijdens een toets, alleen iets zegt over wat een kind nu kan, maar weinig over wat het over een uur of overmorgen presteert.”
Invloed van een volwassene
De context en dan met name het gedrag van een volwassene blijkt van grote invloed op de prestaties van kinderen. Meindertsma: “Kinderen geven de meest complexe antwoorden als er een volwassene bij is die hen voortdurend aanmoedigt door vragen te stellen en taken te herhalen. Meteen het goede antwoord geven is de gemakkelijke weg. Kleuters komen zelf wel met verklaringen als je maar doorvraagt. Die verklaringen zijn vaak heel inventief. Dan zeggen ze bijvoorbeeld dat een potlood drijft omdat het blauw is. Of dat een muntje zinkt omdat het geld is.”
Implicaties voor het onderwijs
Haar onderzoek is fundamenteel, maar heeft zeker implicaties voor het onderwijs, is haar overtuiging. “Wat ik heb gevonden is dat kleuters gebaat zijn bij een optimale leeromgeving waarbij ze de kans krijgen zelf ontdekkingen te doen en verklaringen te bedenken. De visie van TalentenKracht is dat als je dat op deze leeftijd niet goed aanpakt, dat een cumulatief effect heeft. Dan verliezen kinderen hun belangstelling voor de wetenschap en techniek en daarmee doe je ze tekort.”
Een open gesprek
Meindertsma beveelt leerkrachten en ouders aan de tijd te nemen om een op een met kinderen te praten over vraagstukken uit de wetenschap en techniek. “Als een kind vraagt waarom de maan vanavond zo groot is, ga dan een vraaggesprek aan in plaats van het antwoord meteen te geven. Laat kinderen zelf komen met verklaringen, daar leren ze het meeste van.” Daarbij vindt ze het essentieel dat leerkrachten zo’n gesprek met een open blik in gaan, zonder in hun achterhoofd rekening te houden met de scores die een kind tot nu toe op toetsen heeft behaald. “Ik vind persoonlijk dat er teveel belang wordt gehecht aan toetsen omdat ze niet weergeven hoe een kind een bepaald niveau heeft behaald. Een toets zegt niets over wat een kind had kunnen leren als het optimaal was begeleid en wat het nog kan leren door het een optimale leeromgeving aan te bieden. Uit mijn onderzoek blijkt vooral dat jonge kinderen erg variabel zijn in hun prestaties en eenmalig toetsen doet daar geen recht aan.”
Curriculum Vitae
Heidi Meindertsma (Groningen, 1980) studeerde zowel bewegingswetenschappen als psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.De titel van haar proefschrift is ‘Predictions and explanations: short-term processes of scientific understanding in young children’. Promotor is prof.dr. P.L.C. van Geert, copromotor dr. M.W.G. van Dijk. Meindertsma werkt als docent-onderzoeker aan de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:19 |
Meer nieuws
-
27 november 2024
Onderzoek toont tekortkomingen in bescherming onderwaternatuur Waddenzee
Slechts tien procent van de onderwaternatuur in de Waddenzee wordt effectief beschermd. Beschermingsmaatregelen, zoals het aanwijzen van beschermde gebieden, blijken bovendien nog vaak op de verkeerde plekken gericht te zijn. Dat blijkt uit nieuwe...
-
26 november 2024
Nieuw onderzoek wijst op kostenbesparende voordelen van gezondheidsapp
Uit onderzoek van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat het gebruik van de SamenGezond-app, aangeboden door zorgverzekeraar Menzis, gepaard gaat met een aanzienlijke verlaging van de zorgkosten...
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.