Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (wetsvoorstel 28 867)

06 maart 2008

Open brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het wetsvoorstel Aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (wetsvoorstel 28 867)

Al twee jaar wacht het wetsvoorstel 28 867 inzake de aanpassing van de algehele gemeenschap van goederen op behandeling in de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Het wetsvoorstel handelt onder meer over de vraag welk huwelijksgoederenstelsel tussen echtgenoten geldt als men vóór het sluiten van het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden heeft gemaakt. Het houdt, naast een aantal nuttige technische wijzigingen en vereenvoudigingen, de overgang van de algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen in. Volgens het wetsvoorstel zullen schenkingen en erfenissen niet meer van rechtswege in de gemeenschap van goederen vallen en dus ook niet meer in geval van echtscheiding moeten worden gedeeld. Naar huidig recht kunnen ouders dit effect bewerkstelligen door bij de schenking of in een testament de zogenaamde uitsluitingsclausule op te nemen.

Deze aanpassing ligt om een aantal redenen voor de hand. Het belangrijkste argument is dat met dit wetsvoorstel het meest wenselijke recht in de wet komt te staan en daardoor niet meer steeds door notariële akten in het leven hoeft te worden geroepen. Uit de rechtspraktijk en ook uit (internationaal) onderzoek is gebleken dat het als onwenselijk wordt ervaren dat schenkingen en erfenissen van rechtswege gemeenschappelijk worden tussen in gemeenschap van goederen gehuwden. Vrijwel nergens op de wereld worden schenkingen en erfenissen van rechtswege gemeenschappelijk tussen echtgenoten. Verschillende landen die het in het verleden hadden, hebben het inmiddels afgeschaft. Zo is Portugal in 1966 overgestapt naar een beperkte gemeenschap en heeft Brazilië dat in 1977 gedaan. Vrijwel alle landen met een gemeenschapsstelsel hebben een beperkte gemeenschap van goederen.

Als ouder schenk je of laat je na aan je zoon of dochter, maar de huidige wettelijke regeling maakt ervan dat de schenking ook aan schoondochter of schoonzoon toekomt. Zowel vanuit het perspectief van de schenker of erflater als vanuit het perspectief van de ontvangende echtgenoot zijn er eigenlijk geen zinnige inhoudelijke argumenten te bedenken waarom de wet schenkingen en erfenissen in alle gevallen van rechtswege gemeenschappelijk laat zijn. Algemeen wordt aanvaard dat het rechtvaardigste systeem een systeem is dat alleen de revenuen van de arbeidsinspanningen van echtgenoten tijdens het huwelijk gemeenschappelijk doet zijn.

Jaarlijks worden meer dan 300.000 testamenten gemaakt. Een belangrijk motief om een testament te maken (met name voor ouders) is het opnemen van de uitsluitingsclausule. In vrijwel elk testament wordt dan ook de algehele gemeenschap van goederen gecorrigeerd door het opnemen van de uitsluitingsclausule. Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is het percentage huwelijkse voorwaarden dat wordt gemaakt, ten opzichte van het totaal aantal gesloten huwelijken bijna verviervoudigd, terwijl het aantal gesloten huwelijken zowel absoluut als relatief op een historisch dieptepunt is aanbeland. Wil het huwelijk zich niet helemaal uit de markt prijzen, zal ook aan de juridische vormgeving van dit eeuwenoude instituut iets moeten worden gedaan. Het wetsvoorstel voorziet daarin.

Het belangrijkste bezwaar dat tegen het wetsvoorstel wordt ingebracht, is dat het ontstaan van drie vermogens ingewikkeld wordt. Deze bezwaren snijden geen hout. Ten eerste niet, omdat door de veelvuldig gemaakte uitsluitingsclausule het stelsel van het wetsvoorstel in veel huwelijken de facto al bestaat, terwijl geen sprake is van noemenswaardige afwikkelingsproblemen. Ten tweede niet, omdat in geen enkel ander land op de wereld is gebleken dat een dergelijk stelsel op onaanvaardbare praktische afwikkelingsproblemen stuit. Ten derde niet, omdat het wetsvoorstel duidelijke bewijsregels bevat hoe te handelen in geval van geschillen. En ten vierde niet, omdat als echtelieden geen of noemenswaardige schenkingen of erfenissen hebben ontvangen, het stelsel niet anders uitpakt dan ons huidig recht.

Het wetsvoorstel is nu alweer bijna 10 jaar lang uitgebreid bediscussieerd in de wetenschap en in de rechtspraktijk. Er zijn onderzoeksrapporten en boeken verschenen en er zijn verschillende ontwerpen voorgesteld. De commentaren en kritieken zijn voor een groot deel verwerkt in het thans voorliggende ontwerp. Het wetsvoorstel wordt door de beroepsgroepen die er in de dagelijkse praktijk mee werken, breed ondersteund. In een onder meer dan 800 notarissen gehouden enquête is meer dan 90 % (cijfers KNB) vóór invoering van een beperkte gemeenschap. De voorgestane wijzigingen worden gedragen door onder meer de Orde van Advocaten. Het wetsvoorstel wordt ook breed gedragen door de wetenschap, waarvan de ondergetekenden graag willen getuigen.

Ondergetekenden roepen de Tweede Kamer op om werk te maken van het wetsvoorstel door het, zoals het thans voorligt, in het openbaar te behandelen en hopelijk te aanvaarden. De rechtspraktijk is ermee gediend.

Prof. mr. S.E. Bartels
Prof.dr. K. Boele-Woelki
Prof. mr. W.D. Kolkman
Prof. mr. J.H.A. Lokin
Prof. mr. M.J.A. van Mourik
Prof. mr. A.J.M. Nuytinck
Prof. mr. F.W.J.M. Schols
Prof. mr. F. Sonneveldt
Prof. mr. A.L.G.A. Stille
Prof. mr. A.H.N. Stollenwerck
Prof.dr. J.P.M.Stubbé
Prof. mr. A. Verbeke
Prof. mr. L.C.A. Verstappen
Prof. mr. P. Vlaardingerbroek

Laatst gewijzigd:22 oktober 2019 14:48

Meer nieuws