Stappenplan van een Erasmusstudent
Datum: | 24 januari 2024 |
Als uitwisselingsstudent uit Antwerpen vertoef ik van augustus tot februari in het noordelijke Groningen. Ik heb België ingewisseld voor het land van tulpenbollen, klompen, en een stad vol eierballen. Ook in mijn maag balden de zenuwen de afgelopen maanden vaak samen. Wat kon ik verwachten? Ik behandel mijn uitwisseling daarom als een machine; als ik een stappenplan volg, komt het goed.
Regel 1: negeer de olifant in de kamer
Ik heb me voorbereid op een uitwisseling naar het noorden van Nederland alsof ik aan een loodzware trektocht begin. Ik maak lange wandelingen en tel de zwaluwen die laag vliegen als het gaat stormen. Ik lees zelfhulpgidsen, mediteer om aan mijn gedachten te ontkomen. Ik drink koffies met studenten met een andere bestemming maar dezelfde symptomen: de drang naar iets anders, een nieuwe stad, een fris begin. In onze borstkas heeft zich een brok angst tussen onze ribben genesteld. Wat als het niet meevalt? Aan de ronde tafels voor de bar op straat schuift een olifant mee aan tafel. We zwijgen hem dood. Niet de angst, niet de trillende vingers, niet het vertrek dat op ons wacht.
Regel 2: schaf een Ted-Talk-mama aan
“Vergeet je ademhalingsoefeningen niet als je in paniek bent. Het komt wel goed. Je mag er wel zijn.” Mijn moeder geeft me een peptalk vlak voor ik de trein opstap. In mijn rugzak heeft ze lieve briefjes, bakjes met ingemaakte groenten en crackers, en een bemoedigend gedichtje verstopt. Dat laatste ontdek ik pas als ik al drie maanden in Groningen ben. Succes met je eerste schooldag prijkt in glitterletters op de voorzijde van de ansichtkaart. Als ik het prentje openvouw, schalt een vals kindermelodietje door mijn studentenkamer. Dit soort kaarten is niet gemaakt om enkele maanden op een ontvanger te wachten. De wens Succes met je eerste schooldag heeft een houdbaarheidsdatum van een paar dagen. Ik vind het kaartje spuuglelijk maar attent. Ik bericht mijn moeder een lofzang alsof ik een boeket dure bloemen gekregen heb.
Mijn moeder stopt me vol bemoedigende woorden en schouderklopjes wanneer ik die hete zondag in augustus de trein opstap. Ze ziet de twijfel in mijn gezicht, destilleert mijn angst uit de lijnen die beverig over mijn handpalmen lopen – daar hoef je overigens weinig waarzeggerijtalenten voor te hebben. Onwennigheid heeft een geur. Ik stink uren in de wind.
Regel 3: blijf balans zoeken
Nochtans is er weinig reden tot angst: ik loop dartelend mee in het studieverloop van mijn opleiding Nederlands, Theater-, Film-, en Literatuurwetenschappen in Antwerpen, en hark netjes zestig studiepunten per jaar binnen. Verder leef ik gezond genoeg als ik de influencers op het internet mag geloven, eet ik dagelijks groene, gele en rode groenten, en balanceer ik tijd met mezelf en vrienden. Van tijd tot tijd lees ik een goed boek, breek ik mijn hoofd over existentiële vraagstukken sinds ik de twintigertram rijd, en heb ik lieve mensen om me heen. Die balans neem ik in mijn trekrugzak mee op de trein naar Groningen. Ik verstop dezelfde studie, gelijkaardige hobby’s en identieke passies in mijn jaszak en probeer ze ook in het Noorden met elkaar in evenwicht te houden.
Regel 4: zwijg!
We zijn een viertal maanden verder wanneer ik bel met mijn Antwerpse vrienden die vier maanden uitgezaaid over Europa hebben geleefd. Ik spreek vrienden uit Bordeaux, vriendinnen in Helsinki of kameraden in Wenen. Het is lastig om de verhalen aan elkaar te breien tot iets samenhangends, iets dat logisch en causaal lijkt: een verhaal zonder losse eindjes. In december is nagenoeg iedereen weer in België om Kerst en Nieuwjaar te vieren. We drinken koffie in dezelfde koffiebar. Tussen onze ribben heeft de brok angst plaatsgemaakt voor rust en tevredenheid. Ik laat foto’s zien van oude gebouwen en nieuwe vrienden, de eerste sneeuw en lokale lekkernijen. We zwijgen vaak, glimlachen in stilte, en zo zeggen we veel. Wanneer woorden afbreuk doen aan een verhaal dan weet je dat het goed geweest is. Ik heb de peptalk van mijn moeder vier maanden lang in mijn broekzak bewaard. “Natuurlijk komt het wel goed. Natuurlijk mag ik er wel zijn.”