Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit der Letteren
Header image Uit de collegebank geklapt

Buitenaards wezen in Nieuw-Amsterdam

Datum:03 december 2024
Laurensz Rötgers, masterstudent Neerlandistiek
Laurensz Rötgers, masterstudent Neerlandistiek

In een boek dat ik las voor het onderzoekscollege Oudere Letterkunde werd de belangrijke rol van zuidelijk Nederland in onze literaire geschiedenis duidelijk beschreven. Pas na de reformatie en de daaropvolgende Tachtigjarige Oorlog verplaatste de elite zich op vlucht voor de katholieke repressie vanuit het zuiden naar het noorden en begon ons land aan de Gouden Eeuw. Geboren als Brabander bespeurde ik tijdens het lezen toch een zekere tevredenheid bij mijzelf. Trots op mijn afkomst of zoiets, een sentiment dat nergens op gebaseerd is, want mijn persoonlijke bijdrage aan de bloeiperiode van de Rederijkers is echt minimaal te noemen. Ik groeide op in Vught, een voorstadje van 's-Hertogenbosch, dat dezelfde rol vervult als Haren bij Groningen. Het biedt onderdak aan veel rijke kakkers met hun bijbehorende villa's, Volvo's en hockeyvelden. Nu reden mijn ouders in een roestige Fiat, dus we vielen wel een tikje uit de toon, maar dat mocht de pret verder niet drukken. 

Droge worstenbroodjes


Toen ik voor de liefde naar het noorden verhuisde, voelde ik mij toch wel tamelijk ontheemd. In het nummer I'm an alien (Englishman in New York) omschrijft zanger Sting heel aardig het gevoel dat zich van mij meester maakte. Je verstaat iedereen wel, maar toch is alles anders. In Nieuw-Amsterdam, een weinig verheffend plaatsje waar ik altijd mijn boodschappen doe, zijn er helemaal geen verse worstenbroodjes te koop bij de supermarkt, terwijl dat toch een minimale levensbehoefte is voor een Brabander.  Andersom heeft de Brabo een geringe behoefte aan droge worst, kruidkoek of Fladderak.

De verschillen in taal zijn echter het grootst. Bij het onderzoekscollege Taalkunde dat ik momenteel voor mijn master Neerlandistiek wekelijks volg, werd ik gewezen op het bestaan van de DynaSAND, een dynamische syntactische atlas van de Nederlandse dialecten, die digitaal te raadplegen is via de website van het Meertens Instituut. De hoeveelheid aangeboden data is vrijwel niet te bevatten, maar het brengt de enorme taalverschillen in ons erg kleine land meesterlijk in beeld. Ook kun je er zien dat een hedendaagse taalontwikkeling als het toenemende gebruik van hun hebben is terug te voeren op de dialectvorm hullie.

In Brabant en Groningen wordt er nog aardig wat dialect gesproken, maar de begripsverwarring treedt eerder op in het regiolect, dat bedrieglijk dicht tegen het Standaardnederlands aanschurkt. Neem nu de in Brabant volstrekt normale zin: 'Ons vader is gisteren aangereden.' Als je die in Groningen uitspreekt, ontstaan er direct problemen. Allereerst zal een noorderling in zo'n geval nooit 'ons vader' zeggen, maar altijd 'mijn vader'. Hoewel de spreker dus direct wordt ontmaskerd als buitenaards wezen, levert dat nog geen betekenisverwarring op. De Groninger zal dan ook zijn medeleven betuigen aan de Brabander, want het is natuurlijk erg vervelend dat vader een aanrijding heeft gehad en hopelijk heeft hij er niets aan over gehouden. 

Na deze sympathieke bijval vertrekt de Groninger, want de noodzakelijke beleefdheden zijn gepleegd en wat zullen we dan verder nog kletsen, nietwaar? De Brabander blijft verbijsterd achter, niet alleen omdat de laatste nog rustig twintig minuten dóór had willen keuvelen, maar vooral omdat vader helemaal geen aanrijding heeft gehad. Aanrijden betekent namelijk vertrekken en hij wilde alleen maar de verder niet erg relevante mededeling doen dat vader gisteren op weg is gegaan naar zijn vakantieadres.

Brabofoon


Bovengenoemd voorbeeld geeft hopelijk helder aan dat twee inwoners van hetzelfde land theoretisch gezien wel het Standaardnederlands beheersen, maar dat in de praktijk betekenisverwarring toch snel op de loer ligt  Ook blijkt uit de situatieschets van hierboven nóg een belangrijk verschil tussen noord en zuid: beneden de rivieren wordt onophoudelijk geluld. De lucht moet trillen, anders is het niet gezellig. Het maakt dan ook in het geheel niet uit waarover je praat, als je maar praat.   

Ik ben gaan houden van de voor stug en stuurs versleten zwijgzaamheid van de bewoners van Drenthe en Groningen. Als ze wat zeggen, heeft dat meestal iets te betekenen en als iemand niks zegt, betekent dat helemaal niet dat diegene zich slecht voelt of een hekel aan je heeft. Daar moest ik wel even aan wennen, maar het blijkt dat het hier in het noorden ook heel gezellig kan zijn. Zoals met veel subtiele cultuurverschillen, moet je dat wel even leren zien. Zo kan die Brabander die eindeloos tegen je aan kakelt, gewoon een hekel aan je hebben. De aangeboren behoefte aan chronisch ouwehoeren is bepaald geen plezierige eigenschap van de gemiddelde zuiderling. Je wordt er doodmoe van en ik zou graag op verjaardagsfeestjes bij mijn moeder dan ook een Brabofoon op mijn hoofd zetten. Dat is geen vertaalmachine, maar een vernuftig apparaat dat alleen relevante mededelingen doorlaat, een soort bullshit cancelling headphones. Wat zou het dan stil zijn op die feestjes. Heerlijk.





Reacties

Reacties laden...