Skip to ContentSkip to Navigation

Euthanasie en hulp bij zelfdoding

In veel landen in de wereld is euthanasie en hulp bij zelfdoding niet toegestaan. In Nederland is euthanasie, waarbij een arts een dodelijk middel toedient zodat iemand op eigen verzoek komt te overlijden, onder strikte voorwaarden mogelijk. Meestal betreft dit mensen die ernstig lichamelijk ziek zijn, en is er om euthanasie gevraagd om hen een verdere lijdensweg tot de dood te besparen. Voorwaarden voor euthanasie zijn onder meer dat iemand geheel vrijwillig het verzoek moet doen, ondragelijk en uitzichtloos lijdt, en voldoende heeft beschikbare behandelingen heeft geprobeerd om het lijden te verminderen.
Hulp bij zelfdoding, waarbij een arts de patiënt een dodelijk middel verstrekt, wat door de persoon in kwestie zelf wordt ingenomen, is in Nederland ook toegestaan en moet aan dezelfde voorwaarden voldoen.


Euthanasie en hulp bij zelfdoding vanwege ondragelijk en uitzichtloos psychisch lijden is een beladen onderwerp. Het is voor hulpverleners soms moeilijk om vast te stellen waar suïcide preventie eindigt en wanneer hulp bij zelfdoding start. Zorgvuldigheidseisen bij een verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis staan beschreven in de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (Tholen et al., 2009). Een arts of psychiater is echter niet verplicht mee te werken aan een verzoek tot hulp bij zelfdoding, maar moet een patiënt wel helpen in de zoektocht naar een andere arts.

Tot een aantal jaren geleden werd hulp bij zelfdoding op psychische gronden heel weinig toegekend, en overleden er maar enkele mensen per jaar door hulp bij zelfdoding (nul tot 2 per jaar tot en met 2010). Sinds de komst van initiatieven zoals de Levenseindekliniek is dit aantal gestegen van 60 personen in 2016. Dit heeft tot discussie geleid. Enerzijds is er Stichting Euthanasie in de Psychiatrie, die de doodswens van mensen met een psychische aandoening bespreekbaar wil maken. Er is in de psychiatrie ook recent een tegenbeweging ontstaan, geïnitieerd door psychiaters Bram Bakker en Esther van Fenema, omdat zij bezorgd zijn dat hulp bij zelfdoding te snel wordt toegekend (zie onder andere hier). Redenen hiervoor zijn onder andere dat een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie een casus van een psychiatrische patiënt met een verzoek tot hulp bij zelfdoding als onzorgvuldig heeft beoordeeld.

De rol van de ervaringsdeskundige bij een verzoek tot hulp tot zelfdoding is complex. De ervaringsdeskundige is niet bevoegd om een dergelijk verzoek te beoordelen. Wel kan een ervaringsdeskundige iemand, in overleg met collega's, steunen in dit proces. Hierbij is het van belang te weten dat soms het spreken over hulp bij zelfdoding er soms juist voor kan zorgen dat iemand zich serieus genomen voelt, en lucht kan geven aan zijn of haar suicidale verlangens. Sommigen zullen bij hun verzoek blijven, maar veel mensen zien er toch ook van af, zelfs als ze hun verzoek ingewilligd krijgen.
Ivonne Heijnen, ervaringsdeskundige bij GGzE, heeft voor haar opleiding aan de Fontys Hogeschool haar theoretische onderbouwing van haar referaat "Het verzoek om hulp bij zelfdoding door cliënten met een psychische aandoening belicht vanuit verschillende invalshoeken" geschreven, waarin handvatten en overdenkingen voor ervaringsdeskundigen staan: zie hier. Samenvattend geeft zij de volgende praktische aanbevelingen:

  • Wees eerlijk, oprecht en empathisch naar de cliënt vanuit een presente houding. Toon barmhartigheid en compassie en laat de cliënt niet aan zijn lot over
  • Wees terughoudend in het bespreekbaar maken van hulp bij zelfdoding. Ga uit van de onderliggende vraag dat het gaat om een verzoek bij levenshulp
  • Zorg dat je de strekking van de ‘Richtlijn omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis’ (Tholen et al., 2009) kent en houd verantwoordelijkheden en rollen strikt gescheiden. Geef geen eigen interpretatie aan betreffende richtlijn
  • Gun jezelf de tijd om op een verzoek tot hulp bij zelfdoding terug te komen en zorg dat je overlegt met collega´s. Blijf onderwijl zoeken naar en eventueel de cliënt op subtiele wijze aanspreken op zijn herstelvermogen. Maak hierbij gebruik van de ruimte dat het proces naar hulp bij zelfdoding geeft. Zingeving voor de resterende tijd die de cliënt nog heeft naar de dood toe, zou hierbij een onderwerp kunnen zijn
  • Toon begrip voor het lijden van de cliënt en blijf tegelijkertijd vertrouwen houden in het herstelproces van de cliënt en straal dit uit
  • Lever een bijdrage aan levenshulp en zet daar waar gepast, je eigen ervaring op professionele wijze in
  • Mogelijk kan je als ervaringsdeskundige een brug slaan tussen arts en cliënt als het gaat om de zorgvuldigheidseis ondraaglijk en uitzichtloos lijden volgens de richtlijn
  • Mogelijk kun je een rol spelen bij het nazorgtraject voor nabestaanden
Laatst gewijzigd:20 juni 2024 08:04