‘De vrouwen uit mijn familie zijn mijn voorbeeld’
Tekst: Aafke Eppinga
Cisca Wijmenga (1964) krijgt als meisje de medische encyclopedie cadeau. Ze verslindt de rij boeken over ziektes, cellen en het menselijk lichaam. Ondanks haar goede cijfers, sturen haar ouders haar naar de mavo – het vwo is te ver fietsen. Wijmenga werkt zich op via het hbo en begint aan een studie Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Inmiddels is ze hoogleraar Humane Genetica, heeft ze een overweldigend cv onder haar naam staan - met als hoogtepunt de Spinozaprijs (2015) - en is ze sinds twee jaar rector magnificus van ‘haar’ universiteit.
Wist u al jong dat het biologie moest worden?
‘Op de mavo kwam ik in aanraking met laboratoriumwerk. Dat vond ik heel leuk, dus toen heb ik me ingeschreven bij de middelbare laboratoriumschool. Een van mijn docenten heeft me toen aangespoord om naar het hbo te gaan. Zo geschiedde. Ik merkte toen al dat ik altijd heel veel vragen stelde, met name de link tussen microbiologie en ziektes vond ik mateloos interessant. Toen dacht ik: misschien moet ik wel verder studeren. Zo kwam ik via een omweg bij de RUG terecht.’
Hoe kijkt u terug op uw studententijd?
'Tussen alle biologen voelde ik me niet direct thuis en ik had de KEI-week gemist, dus ik begon vrij blanco aan mijn studentenleven. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij de JOVD, daar ontmoette ik mensen die net zo dachten als ik. Bij die vereniging voelde ik me helemaal thuis en met mijn JOVD-dispuut onderhoud ik nog steeds goed contact. Ik heb m’n studententijd wel als druk ervaren. Mijn studie had, in tegenstelling tot de studies van mijn dispuutsgenoten, veel contacturen. Daarnaast ontving ik geen studiefinanciering. Mijn ouders runden een eigen makelaarskantoor en ik kwam niet in aanmerking voor een beurs, terwijl we het thuis niet ruim hadden. Ik kon ongeveer een biertje per week kopen, maar daar heb ik geen slecht gevoel aan overgehouden. Het was een geweldige tijd, vooral omdat ik ontdekte waar mijn hart ligt: onderzoek doen.'
In 1993 promoveerde u cum laude aan de Universiteit van Leiden en besloot u: ik wil een postdoc doen in de Verenigde Staten. Hoe heeft u dat aangepakt?
‘Ik mocht op een congres in Amerika een praatje houden over mijn proefschrift. Toen ben ik alle laboratoria die me interessant leken afgereisd om te solliciteren. Op het congres zaten alle mensen bij wie ik had gesolliciteerd op de eerste rij. Ik hield het slechtste praatje van mijn leven. Ik was zó nerveus, binnen vijf minuten was ik klaar. Desalniettemin bood iedereen mij een baan aan en vond ik het onderzoek en de onderzoeksgroep van professor Collins [Francis Collins, red.] het meest interessant. Ik heb een fantastische periode beleefd in Amerika, mijn hele sociale leven had ik in Nederland achtergelaten en ik kon me dus volledig storten op mijn onderzoek.’
Toch bent u niet lang in de Verenigde Staten gebleven, na twee jaar vloog u terug en begon u als assistent-professor aan de Universiteit in Utrecht (UU).
De UU wilde een onderzoeksafdeling Humane Genetica opzetten. Ik kreeg de kans om samen met een hoogleraar, een analist en een secretaresse die hele afdeling from scratch op te bouwen. We hadden geen eigen ruimte, geen mensen, geen geld. Het heeft drie jaar geduurd voordat ik mijn eerste subsidie binnenhaalde. Ik heb vaak gedacht: ik stop ermee. Collins had me al gewaarschuwd: “Je moet jezelf de tijd geven. Pas na vijf jaar mag je achteromkijken en jezelf afvragen of het een goede beslissing is geweest.” Als hij dat niet tegen me gezegd had, was ik misschien wel gestopt. Nu kijk ik er met heel veel trots op terug.'
Heeft u als student een vrouwelijk rolmodel gehad waar u tegenop keek?
‘De vrouwen uit mijn familie zijn mijn voorbeeld. Ik was in mijn familie misschien de eerste die ging studeren, maar ik kom wel uit een familie waar vrouwen werken. Mijn moeder werkte in het makelaarskantoor, mijn oma en overgrootmoeder hadden een eigen winkel en mijn tante was eigenaresse van een benzinepomp. Voor mij is het dus altijd heel normaal geweest dat je als vrouw werkt, dat heeft ervoor gezorgd dat ik me, in ieder geval in mijn vrouw-zijn, nooit bijzonder heb gevoeld’
U bent nu twee jaar rector magnificus, hoe vindt u uw baan?
‘Ik vind mijn werk heel leuk. Ik geniet ervan om zo veel facetten van de universiteit mee te krijgen. Maar, het is ook een heel druk. Daar komt bij dat ik in m’n eentje ben, mijn partner is vijf jaar geleden overleden. Ik moet het dus ook echt alleen doen; als ik thuiskom is er niemand die het eten op tafel heeft staan en vraagt hoe mijn dag was. Dat is lastig, maar ik heb inmiddels ook een ander leven opgebouwd. Er is een leven voor, en een leven na. Eigenlijk geldt dat ook voor corona. Voor de pandemie was ik bijna geen avond thuis. De afgelopen anderhalf jaar was het ineens veel rustiger en dat was op een bepaalde manier ook fijn. Tuurlijk vind ik het goed dat er steeds meer activiteiten kunnen plaatsvinden, maar ik ben wel strenger geworden op mijn agenda. Er is meer dan werk.’
Als u een tip mocht geven aan de studenten van nu, wat zou dat dan zijn?
‘Focus niet teveel op een uitgestippelde toekomst. Het leven loopt toch altijd anders dan je verwacht. Ik merk dat studenten tegenwoordig wel heel veel met de toekomst bezig zijn en veel naast hun studie voor hun cv. Dat is natuurlijk goed, maar doe die extra activiteiten omdat je ze léuk vindt. Niet omdat je denkt dat je anders geen carrière kunt maken. Ik gun het studenten dat ze iets relaxter zijn.’
Cisca Wijmenga
Tjitske Nienke (Cisca) Wijmenga (1964) groeit op in het Friese Burgum. Ze gaat via de mavo naar het hbo en vervolgens naar de Rijksuniversiteit Groningen. Daar behaalt in 1988 haar master in Biochemie en Humane Genetica. In 1993 promoveert ze cum laude aan de Universiteit van Leiden. Na een postdoc aan het National Human Genome Research Institute (Bethesda, VS) gaat ze naar de Universiteit Utrecht waar ze na enkele jaren hoogleraar Humane Gentica wordt. In 2007 verruilt ze Utrecht voor Groningen en staat ze tien jaar aan het hoofd van de afdeling genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze wordt in 2012 benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en ontvangt in 2015 de Spinozapremie, de hoogste Nederlandse onderscheiding voor academici. Sinds 2019 is Wijmenga - de eerste vrouwelijke - Rector Magnificus van de RUG.
Laatst gewijzigd: | 05 november 2021 16:15 |