Slimme energietransitie vraagt om inclusieve aanpak
RUG-wetenschapper Christian Zuidema vertelt over hoe we samen kunnen overstappen naar een duurzame samenleving. Een slimme transitie vraagt om een betere verdeling van de voor- en nadelen, betoogt hij. 'Het verschil tussen de haves en have-nots wordt steeds groter.'
Tekst: Jelle Posthuma
Winter in Groningen
Op het hoogtepunt van de energiecrisis in het najaar van 2022 fietste Zuidema om half negen 's ochtends door een straat bij het Pioenpark in Groningen. Het had licht gevroren. Normaal gesproken zouden bij deze temperaturen flinke gasdampen opstijgen uit de vele schoorstenen op de daken, maar deze ochtend was dat slechts bij enkele huizen het geval. Volgens de onderzoeker kozen de inwoners van deze straat er – noodgedwongen – voor om op deze koude ochtend hun kachel uit te laten.
Christian Zuidema is adjunct-hoogleraar Ruimtelijke Planning aan de Rijksuniversiteit Groningen.
|
Tijdens de Europese Nacht van de Onderzoekers vertelt Zuidema samen met Bert Stuij, specialist op het gebied van energietechnologie, over een slimme energietransitie. De overstap naar duurzame energie gaat snel, zelfs sneller dan experts steeds voorspellen. Veel mensen hebben hun dak vol liggen met zonnepanelen en een warmtepomp zorgt binnen voor een aangename temperatuur. Grote wind- en zonneparken zijn inmiddels een gegeven. Het voorbeeld van de Groningse wijk in de winter toont echter aan dat de transitie tot op heden lang niet voor iedereen is weggelegd.
Haves en have-nots
Een slimme transitie is een sociaal inclusieve transitie, stelt de adjunct-hoogleraar. Niet iedereen met een koophuis heeft genoeg geld op de bank om de woning een paar energielabels op te krikken. Voor huurders in een slecht geïsoleerde woning is het probleem zo mogelijk nog groter: zij zijn afhankelijk van de verhuurder. ‘Het verschil tussen de haves en have-nots wordt daardoor steeds groter’, weet de onderzoeker. ‘Een deel van de samenleving kan niet verduurzamen, wat leidt tot vertraging van de energietransitie.’
Het verschil tussen de haves en have-nots is bovendien oneerlijk, vervolgt hij. ‘De energierekening is vooral een uitdaging voor de have-nots. Al vóór de energiecrisis kon in sommige Groningse wijken een vijfde van de huishoudens niet de energie gebruiken die ze wilden. Ze blijven achter omdat ze hun huis niet kunnen verduurzamen. Terwijl ze wel energiebelasting betalen, ontvangen zij juist geen subsidies uit deze belasting. Dat is een rare herschikking van financiën.’ Deze scheefgroei kan bijdragen aan de polarisatie in de samenleving, zegt Zuidema.
Nieuwe constructies
Vertraging, ongelijkheid en polarisatie vragen om een slimmere aanpak van de energietransitie in Nederland. Eenvoudig is het niet, waarschuwt de onderzoeker, maar er zijn wel degelijk kansen. ‘Bijvoorbeeld door burgers gezamenlijk eigenaar te maken van energievoorzieningen in plaats van marktpartijen.’ Als voorbeeld noemt Zuidema de uitgebreide warmtenetten in Denemarken. Ook zal de overheid meer moeten sturen bij het verduurzamen van slecht geïsoleerde huurwoningen.
Om burgers te helpen kan de overheid nieuwe financieringsconstructies optuigen. ‘Denk aan goedkope leningen, waardoor burgers wél kunnen deelnemen aan duurzame projecten. Ze hoeven niet direct te investeren, maar profiteren wel mee van de winsten.’ Het ‘ontzorgen’ van burgers is volgens Zuidema cruciaal om deze constructies te laten slagen. ‘Iemand die zich druk maakt over de energierekening, heeft vaak geen tijd om zich te verdiepen in deze materie.’
Uiteindelijk draait het erom dat maatschappelijke investeringen in duurzaamheid ook terechtkomen bij de have-nots. ‘Want de haves redden zich wel.’ Hij ziet kansen om de gelden van Nij Begun, het omvangrijke herstelpakket voor Groningen, te besteden aan een eerlijke energietransitie. Ook de huidige omgevingsfondsen, bedoeld om omliggende buurten en dorpen te compenseren voor projecten zoals windmolenparken, kunnen beter besteed worden. ‘Willen we deze fondsen gebruiken om een nieuw gebouw voor de biljartvereniging of een golfbaan te bouwen, of stellen we het ten dienste van de hele samenleving?’
Kosten en baten
Een betere besteding van het omgevingsfonds hoort bij het lokaal maken van energiesystemen. ‘Duurzame energie is uiteindelijk goedkoper dan fossiele energie. Maar de transitie vraagt om enorme investeringen in de infrastructuur.’ Zuidema benadrukt dat het aantrekkelijk is wanneer deze investeringen in het lokale systeem blijven. ‘Het geld dat we betalen voor fossiele energie zijn we kwijt aan buitenlandse leveranciers van olie en gas, en uiteindelijk speelt Manchester City in de Champions League. Terwijl het geld dat we investeren in duurzame energie, die lokaal of regionaal eigendom is, in ons eigen systeem blijft.’
Het eerlijk verdelen van de kosten en baten van de energietransitie gaat ook over de verdeling van de schaarse ruimte in Nederland, weet de onderzoeker. ‘Duurzame energie neemt enorm veel ruimte in beslag. Het landschap verandert door de windmolens en zonneweides.’ Als omwonenden niets terugkrijgen, leidt deze landschapsverandering onvermijdelijk tot weerstand, weet Zuidema. ‘Maar als we de winsten laten terugvloeien in de gemeenschap, dan krijg je een heel ander gesprek. Om fysieke ruimte te vinden, moeten we sociale ruimte creëren.’
Het eerlijk verdelen van de kosten en baten past bij de (politieke) boodschap ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. Volgens Zuidema is de boodschap makkelijk aan te passen naargelang de politieke voorkeur. ‘Je kunt het zowel moreel als nationalistisch bekijken. Doe het om armoede te bestrijden, om het klimaat te redden, voor het Nederlandse bedrijfsleven of om Nederlandse energie aan Nederlandse burgers voor een lage prijs te leveren. De boodschap past bij alle perspectieven. Het is aan de politiek om er een draai aan te geven, zolang we de doelen maar halen.’
Europese Nacht van de Onderzoekers
De vier Schools voor Wetenschap en Samenleving van de RUG houden samen met Forum Groningen en andere partners de Europese Nacht van de Onderzoekers op vrijdagavond 27 september. Een wervelend wetenschapsfestival met ruim 40 programmaonderdelen. Stadjers, Ommelanders, studenten, niet-studenten, onderzoekers of niet-onderzoekers: alle nieuwsgierigen zijn welkom. Er zijn nog kaarten beschikbaar. De European Researchers’ Night / Europese Nacht van de Onderzoekers (ERN) is een jaarlijks festival op de laatste vrijdag van september in verschillende Europese steden, met het doel om wetenschap naar een breed publiek te brengen. De Europese Nacht van de Onderzoekers wordt mede gefinancierd door de Europese Commissie, onder het Horizon Europe Onderzoek en Innovatie programma, grant agreement No.101162172. |
Laatst gewijzigd: | 27 september 2024 13:11 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Lessen voor adaptieve benadering voor de inrichting van Nederland
Waar komen nieuwe woningen en welke veranderingen in de landbouw heeft de overheid voor ogen? Hoe maken we ruimte voor klimaatadaptatie? In de Nationale Omgevingsvisie maakt de rijksoverheid belangrijke keuze over de ruimtelijke inrichting van...
-
12 december 2024
Onderwijs bevorderen door innovatie: VR Experience Days bij de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
Hoe kun je virtual reality gebruiken om de effecten van bouwhoogte op het landschap van Lauwersoog te bestuderen, of de toegankelijkheid van een woonwijk wanneer het dichter bebouwd wordt? Om technologie te integreren in het onderwijs, organiseerde...
-
22 oktober 2024
De dreigende kloof op het platteland
Het valt wel mee met de veronderstelde kloof tussen stad en platteland, vindt Felix Pot. ‘Er dreigt eerder een kloof óp het platteland: tussen autobezitters en mensen die niet over eigen vervoer beschikken.'