dr. B. (Barbara) Brink
Barbara Brink is docent bestuurskunde en beleidswetenschappen en doet onderzoek naar sociaalzekerheidsbeleid en digitale governance. Haar werk richt zich met name op de wisselwerking tussen beleidsstructuren, inkomensondersteuning en sociale zekerheid, met aandacht voor zowel beleidsontwerp als uitvoeringsvraagstukken.
Haar recente onderzoek verkent minimuminkomensgaranties, waarbij ze kritisch kijkt naar de ratio en het ontwerp van dergelijke programma’s. Ze bestudeert onder meer de historische ontwikkeling van het huishoudbegrip en de gevolgen van beleidskeuzes rondom huishouddefinities voor de toegang tot sociale voorzieningen (‘The household as a constraint on social assistance’ met Maarten Bouwmeester, en ‘Gezinsdenken beperkt zorg voor elkaar’).
Daarnaast onderzoekt ze de digitalisering van de overheid, met specifieke aandacht voor de impact van algoritmische besluitvorming en digitale systemen op sociale zekerheid. Binnen dit kader analyseerde ze met haar co-auteurs onder meer het belang van transparantie bij digitale besluitvorming (‘'Hoe SyRI het belang van transparantie onderstreept', 2021, met Tosja Selbach) en hoe dergelijke processen vormgegeven kunnen worden (‘From human intervention to human involvement’, 2025, met Lucas Haitsma).
Eerder was Dr. Brink postdoconderzoeker bij het project 'De toekomst van de universele verzorgingsstaat: tussen bijstand en een gegarandeerd minimuminkomen', gefinancierd door het Instituut GAK (2018-2022). Dit project onderzocht of een universele verzorgingsstaat kan bijdragen aan gegarandeerde minimuminkomens en benadrukte het belang van rechtvaardigheid, eenvoud en toekomstbestendigheid binnen sociale zekerheid. De bevindingen pleiten voor universalistische benaderingen en onderzoeken hoe beleid kan bijdragen aan sociale rechtvaardigheid en inclusie (zie o.a. ‘Naoorlogs universalisme in het huidige socialezekerheidsdebat’, 2020, met Gijsbert Vonk).
In haar promotieonderzoek onderzocht ze de rol van gemeenteraden in EU-governance, waarbij ze zich concentreerde op hun deelname aan de URBAN-programma's van de EU door middel van een vergelijkende analyse van Rotterdam en Strathclyde. Haar onderzoek, dat gebaseerd is op sociaal-constructivistische benaderingen, laat zien hoe gemeenteraden geleidelijk aan invloed hadden op EU-beleidsvorming. Na verloop van tijd droeg hun deelname bij aan de institutionalisering van hun rol, waardoor zowel de reikwijdte van het EU-stedelijk beleid als hun positie binnen de EU-governance vorm kregen.
Laatst gewijzigd: | 03 maart 2025 22:12 |