Digitaal opgraven: sneller, preciezer en in 3D
Datum: | 20 augustus 2019 |
Auteur: | Team Industry Relations |
Digitaal opgraven: sneller, preciezer en in 3D
Grote uitgegraven terreinen waar onderzoekers met borsteltjes de geschiedenis blootleggen: dit eenzijdige beeld overheerst vaak bij de gedachte aan archeologie. Maar ook in dit vakgebied heeft de digitalisering inmiddels zijn weg gevonden, zodat onderzoek sneller en nauwkeuriger kan worden gedaan. Hoogleraar Peter Attema, Faculteit der Letteren aan de Rijksuniversiteit Groningen, en zijn team maken gebruik van digitale onderzoeksmethoden om de geschiedenis, die soms diep onder de grond ligt, te ontdekken. Zij werken hiervoor onder meer samen met het bedrijfsleven en het Centrum voor Informatie Technologie van de universiteit.
Al sinds de jaren 70 onderzoekt het team onder leiding van Attema de geschiedenis van Italië door opgravingen uit te voeren. Een van de onderzoeksprojecten omvat de Crustumerium-nederzetting in Rome: een nederzetting uit de ijzertijd. Attema: ‘We zijn in 2006 met dit project gestart en door de jaren heen is het enorm gegroeid. Een subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in 2010 maakte het mogelijk om te experimenteren met nieuwe digitale technieken. Met deze technieken kunnen we veel gerichter en sneller werken.’
Digitaal opgraven
Maar hoe gaat het ‘digitale opgraven’ eigenlijk in z’n werk? Eerst worden systematisch gebieden in kaart gebracht. Aan deze kaart worden vervolgens specifieke gegevens gekoppeld, zoals informatie over bepaalde vegetatie of de weerstand en magnetische eigenschappen van bodemsoorten en -structuren. Op die manier worden de contouren van een historische vondst zichtbaar. Attema stipt hierbij aan: ‘Een oude nederzetting als Crustumerium is veel lastiger in kaart te brengen dan bijvoorbeeld een oude Romeinse stad. Steden hebben namelijk een voorspelbare structuur.’ Op basis van alle gekoppelde gegevens kunnen er ook 3D-visualisaties gemaakt worden van wat zich nog in de grond bevindt. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om rond te wandelen in een 3D-omgeving van de graftombes van Crustumerium. ‘Zulke 3D-omgevingen helpen ons om de aanpak van opgravingen verder uit te denken.’
Samenwerking
Het onderzoeksproject kenmerkt zich door de vele betrokkenen. Zo werken Attema en zijn team nauw samen met de archeologische dienst van Rome en het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) van de RUG. Attema: ‘Het CIT levert kennis over 3D-visualisaties, maar de data-scientists van het centrum helpen ook om alle gegevens te koppelen en samen te brengen.’ Ook werkt het team samen met bedrijven die deskundig zijn op het gebied van digitale onderzoeksmethoden, zoals Eastern Atlas en Gore. Zij leveren onder meer gegevens die helpen bij het in kaart brengen van het gebied en de ondergrondse structuren. Bij het project zijn ook RUG-studenten betrokken: zij werken als student-assistent mee aan het onderzoek of schrijven hun scriptie erover.
De maatschappij
Ook de maatschappij speelt een belangrijke rol bij het project. De resultaten van de opgravingen zijn al te bewonderen bij verschillende musea en tentoonstellingen. Maar Attema nuanceert: ‘Onze resultaten zijn niet alleen voor in een museum om ‘oeh’ en ‘ah’ tegen te zeggen. Het begrijpen van deze nederzetting leert ons allemaal over het verleden, de sociale betekenis en de gebruiken van de volken destijds. Daarnaast is het ook heel belangrijk om de lokale gemeenschap hiermee van dienst te zijn; zij ontdekken de historie van hun woonomgeving en kunnen deze relateren aan het landschap’.
Nieuwsgierig geworden naar de visualisatie van de graftombes van de Crustumerium-nederzetting? Bekijk dan de korte demonstratie van deze visualisatie, opgenomen in de zogeheten ‘visualisatie cave’ van het Centrum voor Informatie Technologie van de Rijksuniversiteit Groningen.