De Groningse Oosterparkwijk: een buurt waar burgers meebeslissen
Datum: | 07 april 2020 |
Auteur: | Team Industry Relations |
De Groningse Oosterparkwijk: een buurt waar burgers meebeslissen
Wie weet er beter wat er speelt en wat er nodig is in de wijk, dan de wijkbewoners zelf? Juist: niemand. Daarom is in de Oosterparkwijk in Groningen eind 2017 de Coöperatieve Wijkraad Groningen in het leven geroepen. Elf wijkbewoners en zes gemeenteraadsleden nemen de beslissingen, en daarmee is de Oosterparkwijk de eerste wijk in Nederland met een coöperatieve wijkraad. Marc Pauly, docent en onderzoeker aan de faculteit Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), adviseerde initiatiefnemers Wieke Paulusma (gemeenteraadslid D66) en Liesbeth van de Wetering (gemeente Groningen) bij het opzetten van dit experiment.
De Coöperatieve Wijkraad Groningen (CWG) is een democratisch vernieuwingsproject. De gebruikelijke wijkorganisatie, waarin de gemeente de beslissende stem heeft, wordt vervangen voor een raad waarin inwoners van de wijk de meerderheid vormen. Het doel is om de betrokkenheid van burgers bij het gemeentelijke bestuur te vergroten. ‘Over problemen in hun wijk zeggen veel mensen: ‘Ik kan er toch niets aan veranderen.’ Precies dat gevoel wil de coöperatieve wijkraad veranderen’, legt Pauly uit. Zo gaven wijkbewoners uit de CWG twee problemen aan: er slingerde te veel zwerfafval rond in de wijk en de mogelijkheden van mensen die slecht ter been zijn, waren te beperkt. Als oplossing heeft de CWG begin dit jaar een multifunctionele bus aangeschaft met een afgesloten laadruimte voor afvalzakken én met zitplaatsen voor zeven personen. Zo kan de buurt zelf vaker afval ophalen en rijdt de bus een aantal keer per week van en naar het centrum, voor mensen die daar zelf moeilijk kunnen komen.
Het Wijkpanel 400
De Oosterparkers moeten zich gehoord voelen. Het is daarom belangrijk dat de burgers die in de raad zitten, representatief zijn voor de twaalfduizend inwoners die de Oosterparkwijk telt. De initiatiefnemers schakelden de expertise van de RUG in om mee te denken over die representativiteit. ‘Iedereen in de Oosterparkwijk moet evenveel kans hebben om gekozen te worden, daarom vindt de selectie plaats via een loting’, legt Pauly uit. De initiatiefnemers stuitten echter al snel op een probleem: elf burgers op de bijna twaalfduizend inwoners is een te kleine groep om te spreken van representativiteit. ‘Voor een écht representatieve wijkraad hadden we een raad van vierhonderd leden nodig, maar dat zou een onbestuurbare chaos worden.’ Het Wijkpanel 400 werd de oplossing: een groep van vierhonderd Oosterparkers, óók door loting gekozen, die de wijkraadsleden adviseren, ondersteunen en voorzien van ideeën.
Toenemende druk op de democratie
Pauly vindt het belangrijk dat er op gemeentelijk niveau onderzoek wordt gedaan naar democratische vernieuwing. Vooral omdat mensen tegenwoordig een grotere behoefte voelen om te beslissen over zaken die hen direct aangaan. ‘Onze samenleving is mondiger geworden, maar ook beter geïnformeerd dan dertig jaar geleden. Hierdoor wordt er een groter beroep gedaan op eigen initiatief.’ De adviserende rol die Pauly namens de RUG innam, ervaart hij als zeer nuttig. ‘Neem bijvoorbeeld de representativiteitskwestie: het wijkpanel was geen onderdeel van het oorspronkelijke plan, maar door interactie van wetenschap en praktijk is dat idee ontstaan.’ De onderzoeker volgt de vorderingen van het project op de voet, maar het zal het nog zeker een jaar duren voordat hij iets over de resultaten kan zeggen. Pauly verwacht interessante uitkomsten: ‘Hoe het experiment uitpakt is afwachten, maar meer betrokkenheid van inwoners aan de praktische kant en meer inzicht in participatieprocessen voor wetenschappelijk onderzoek, zie ik sowieso als winst.’