ICT-strategie RUG - de bijdrage van ICT aan onderwijs en onderzoek

Wim B. G. Liebrand

De Informatie en Communicatie Technologie (ICT) verandert onze wereld snel. Als we nu bijvoorbeeld met de trein willen reizen maken we spelenderwijs gebruik van diverse faciliteiten die minder dan tien jaar geleden niet of nauwelijks aanwezig waren. Allereerst onderzoeken we via de NS-reisplanner op het WWW hoe we officieel het beste kunnen reizen. Vervolgens, al of niet via de zeer gebruikersonvriendelijke NS-kaartjesautomaat, betalen we geheel elektronisch een behoorlijke hoeveelheid geld met de giromaatpas. Onderweg worden we regelmatig gehinderd door personen die ietwat te luid in een mobiel telefoontoestel praten zonder dat we horen wat het antwoord is. Wel wordt duidelijk dat er via het mobieltje en de schootcomputer met een nauwelijks te ontcijferen scherm, vandaag de dag in de trein heel belangrijke zaken worden afgehandeld. De pret wordt maximaal als het onvermijdelijke bericht van 'enige vertraging' de reizigers bereikt. Massaal wordt nu naar het mobieltje gegrepen om vrienden, vriendinnen en overige omstanders van de vertraging op de hoogte te brengen. Kortom het hedendaagse reizen is van een geheel andere orde dan een treinreis anno 1990.

   ICT en de universiteit in de afgelopen tien jaar
   ICT en de universiteit in de komende tien jaar
      Onderwijs
      Onderzoek

Begin pagina

ICT en de universiteit in de afgelopen tien jaar

Dit uit het leven van alledag gegrepen treinvoorbeeld is illustratief voor de veranderingen die de ICT sluipenderwijs in de primaire processen van de universiteit heeft aangebracht. Voor het zware rekenwerk was er in 1990 een 4 processoren CONVEX, toentertijd even de krachtigste computer in Nederland met een piekvermogen van 200 Mflops (200.000.000 floating point operations/per second). Een even krachtig apparaat, in 1990 miljoenen guldens waard, kunt u naar verwachting over tien jaar voor een paar duizend gulden voor op uw eigen bureau kopen. Overigens, als u in 1990 tot de gangmakers behoorde had u toen hooguit een PC-80386 op uw bureau staan. Met dit apparaat valt met de hedendaagse software niet meer te werken. Het kan zelfs met goed fatsoen ook niet meer geschonken worden aan de diverse derdewereld- of Nederlandse schoolprojecten. Ook de bijbehorende imposante modemkasten kunnen nu naar het verschrottingsbedrijf.

De zojuist geschetste ontwikkelingen duiden op een aantal trends die van belang zijn geweest voor het onderwijs en onderzoek van een universiteit. Allereerst zien we dat de verwerkings- en opslagcapaciteit van een computer enorm toeneemt. Oftewel, in 2005 is een standaardcomputer 50 keer zo krachtig als de huidige standaardcomputer. Het mooie is dat dit apparaat tegelijkertijd niet duurder wordt: een supercomputer kost miljoenen, en dat blijft zo, een standaardcomputer kost één tot tweeduizend euro's. De derde trend is dat de apparaten steeds kleiner worden. Om een idee te geven: voor één liter computer van vandaag, hadden we 25 jaar geleden nog 11.000 liter nodig! De laatste trend, overigens niet de minst belangrijke, is de integratie met de telematica. De afkorting ICT wordt overigens pas vanaf ongeveer 1995 meer en meer gebruikt om aan te geven dat de telefoon, de fax, de computer, de radio en de tv, louter varianten van een (digitale) technologie zijn.

Deze technologische veranderingen hebben de wijze waarop we onderwijs geven en onderzoek uitvoeren behoorlijk veranderd. Momenteel heeft elke medewerker op de universiteit de beschikking over meer dan één PC, die gekoppeld via één van 38 RUG-netwerken, nationaal en internationaal worden ontsloten via de landelijke SURF-backbone. Ook studenten kunnen via een van de vele PC-zalen van dit netwerk gebruik maken. Voor zowel medewerkers als studenten is daarnaast de thuiswerkplek sterk in opkomst. Voorbij is dus de tijd dat we een handgeschreven brief, notitie of artikel bij het secretariaat mochten inleveren om vervolgens, afhankelijk van de status, heel even dan wel redelijk lang mochten wachten om te zien hoe het een en ander er in getypte versie uitzag. Voorbij is de tijd dat we vervolgens weken mochten wachten op de reactie van een collega, of bijna een jaar alvorens de eerste reviews van een conceptartikel binnenkwamen. Voorbij is de tijd dat we eerst naar de studieadviseur moesten om het officiële overzicht van de studieresultaten op te vragen via de kaartenbak. Voorbij is de tijd dat het inschrijven voor een cursus of tentamen alleen maar via de publicator in de hal kon geschieden. Voorbij is ook de tijd dat we altijd ter plekke in een bibliotheek moesten zoeken naar relevante literatuur. Kortom, de wijze waarop we nu informatie vergaren, verwerken en verstrekken, onze core-business, geschiedt drastisch anders dan pakweg een tiental jaren geleden.

Begin pagina

ICT en de universiteit in de komende tien jaar

Het geheel overziende zijn er globaal twee opties voor het universitaire beleid tot pakweg 2005. Het volgen van niet te stuiten ontwikkelingen op het terrein van de ICT, of het uitvoeren van een beleid waarbij een universiteit zich profileert door maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de ICT biedt. In mijn visie zou hiermee voor bijna alle in onderlinge competitie verkerende universiteiten de keus reeds bepaald zijn, maar laten we niet op de besluitvorming vooruitlopen. Allereerst de optie waarbij louter 'proven technology' wordt aangewend.

Het volgen van proven technology heeft het voordeel dat je je er geen buil aan kunt vallen. Half Nederland heeft het al geprobeerd en het resultaat is bevredigend. Het een en ander betekent niet dat deze optie tot 2005 in budgettair opzicht neutraal zal blijken te zijn. Afgezien van de reguliere vervangingen met een afschrijfperiode van drie jaar, zullen er ook extra investeringen gepleegd moeten worden om bij te blijven. Zo zal de netwerkontsluiting in de komende periode haar steentje bijdragen. De landelijke SURF backbone wordt opgewaardeerd tot het niveau waarop enkele Gigabits per seconde over de kabel kunnen worden gestuurd (nu nog 34 Mbit/s). Dit betekent noodzakelijkerwijs een aanpassing van de lokale infrastructuur. Daarnaast zal in tegenstelling tot de huidige vaste normbedragen, meer en meer op het actueel gebruik van de kabels worden gaan afgerekend. De RUG als een van de landelijke grootgebruikers is daarmee duurder uit. Het jaarabonnement in 2000 zal ongeveer 1 miljoen gulden bedragen.

Als we ons echter zouden beperken tot het volgen van niet te stuiten ontwikkelingen slaan we in mijn optiek de plank mis. De universiteit is bij uitstek de plek waar de nieuwe mogelijkheden van de ICT voor onderwijs en onderzoek moeten worden onderzocht en aangewend. Een brede moderne universiteit moet wat dit betreft aantrekkingskracht hebben. Aantrekkingskracht voor zowel studenten als medewerkers.

In de zojuist verschenen nota ICT-strategie RUG (http://www.eccoo.rug.nl/ict/) wordt via 28 aanbevelingen aangegeven wat er aan extra investeringen nodig is om te komen tot een optimale ICT-omgeving voor onderzoekers, docenten, studenten en medewerkers van de RUG. De aanbevelingen zijn gegroepeerd rondom een aantal thema's (bijvoorbeeld: onderwijs, onderzoek, bibliotheek), die elk op zich in 1999 verder uitgewerkt moeten worden tot een concreet plan van aanpak. Voor onderwijs en onderzoek moeten we daarbij aan het volgende denken.

Onderwijs

Er zijn economische en kwalitatieve overwegingen om te investeren in ICT voor onderwijsdoeleinden. De economische liggen op het vlak van doelmatig en efficiënt omgaan met schaarse middelen en met grote aantallen studenten. Het vergroten van de studeerbaarheid draait om deze thematiek. ICT kan hierbij behulpzaam zijn door het efficiënt inrichten van de studieomgeving. We denken daarbij aan interactieve, decentraal raadpleegbare systemen voor het geven van studievoorlichting, het presenteren van studiemateriaal, het monitoren van de studievoortgang, het roosteren en reserveren alsmede het toetsen van de studievoortgang (zie bijvoorbeeld de Wolff 1998). Het creëren van een elektronische onderwijsinfrastructuur kan belemmeringen wegnemen, vergroot de studeerbaarheid, maar verbetert niet noodzakelijk de kwaliteit van het onderwijs. Om dat te realiseren moeten we gebaseerd op onderwijskundige- en leerpsychologische principes (bijvoorbeeld via de 'principles of good practice' URL), concrete pilot projecten uitvoeren om gedegen uit te zoeken op welke wijze in een bepaald curriculum de ICT het onderwijs kan verrijken. Een belangrijk thema hierbij zal de rol van de docent zijn: 'rijker', 'interactiever', en 'flexibeler' onderwijs is niet altijd leefbaar en behapbaar voor de docent. Dat geldt met name voor docenten die minder ICT-vaardig zijn dan vandaag de dag noodzakelijk is. De hier voorgestelde kwaliteitsprojecten zouden in navolging van het huidige K&S-project, via deskundige centrale toetsing en monitoring, een natuurlijk vervolg kunnen zijn op de K&S-projecten die medio 1999 worden beëindigd. Deze extra investering draagt zeker bij aan de profilering van de RUG.

Onderzoek

Op het terrein van onderzoek zien we de laatste tijd dat computersimulaties en visualisatietechnieken een steeds belangrijker plaats gaan innemen, en dit niet alleen in de wiskunde en natuurwetenschappen. Voor geavanceerd wetenschappelijk onderzoek vereisen deze technieken zeer zware rekenkracht. Het betreft bijvoorbeeld onderzoek naar het ontwerpen van nieuwe molecuulstructuren, stromingsleer, thermodynamica, 3-D visualisatie van 2-D scans, dynamische netwerken, patroonherkenning etc. Een saillant gegeven is dat de RUG zich in het verleden behoorlijk geprofileerd heeft op het gebied van High Performance Computing. Er is nog steeds een grote groep vooraanstaande onderzoekers (vnl. binnen W&N) op dit terrein actief, maar de infrastructuur blijft behoorlijk achter. Zo is er geen enkele voorziening voor visualisatie zoals bijvoorbeeld de CAVE die reeds jaren in Amsterdam staat. Zo is ook de huidige supercomputer de 32 processoren-Cray J932 dit jaar afgeschreven terwijl er nog niet in een opvolger is voorzien is. Daarbij komt dat de RUG-Cray (eind 1995 nummer 1 in Nederland en nummer 120 wereldwijd) nu niet meer tot de supercomputers gerekend wordt. Ter vergelijking: De UT en de TUE hebben nu een 128 processoren machine met een piekvermogen dat 10 keer zo groot is als die van de RUG-Cray. Kortom, voor HPC en visualisatie geldt dat de RUG-onderzoekers nu op achterstand staan qua infrastructuur. Investeren in supercomputers is en blijft een dure aangelegenheid. Het is echter wel een noodzakelijke voorwaarde om op internationaal niveau publiceerbaar onderzoek te blijven doen. Continuering van de aloude profilering van de RUG op dit gebied is daarom noodzakelijk om voldoende uitstraling voor vooraanstaande onderzoekers te blijven behouden .