GroenLinks jaaroverzicht 1994
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1994. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1994' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1994 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1995), 14-91, aldaar 57-62.
Inleiding
Voor GroenLinks was 1994 geen gemakkelijk jaar. Na gunstige gemeenteraadsverkiezingen liepen de Tweede-Kamerverkiezingen uit op een grote teleurstelling. Als gevolg daarvan moest de partij zowel een nieuwe fractievoorzitter als een nieuwe partijvoorzitter zoeken. De Europese verkiezingen leverden eveneens verlies op. Daarnaast leed de partij onder de kritiek op het pas gekozen Tweede-Kamerlid T. Oedayrai Singh Varma; al eerder had duo-lijstaanvoerder M. Rabbae tot een golf van kritiek aanleiding gegeven.
Rabbae en Rushdie
Rabbae, met I. Brouwer in 1993 tot lijsttrekker van GroenLinks gekozen, verklaarde in een vraaggesprek met NRC Handelsblad (22 januari 1994) zich als belijdend moslim beledigd te hebben gevoeld door de Duivelsverzen van Salman Rushdie. Rabbae zou het boek willen laten verbieden, 'een democratische weg, een betere weg om je eigen godsdienst te verdedigen dan het volgen van Khomeiny en andere duistere krachten'. Binnen GroenLinks zou naast pacifisten, communisten, homoseksuelen etc. ook plaats moeten zijn voor moslims.
Op deze uitspraak kwam veel kritiek, binnen en buiten de partij. In een brief aan alle leden van GroenLinks (op 27 januari) nuanceerde Rabbae zijn standpunt: om escalatie te voorkomen had hij de moslimgemeenschap in Nederland in 1989 gewezen op de mogelijkheid naar de rechter te stappen; zelf had hij het boek echter niet willen laten verbieden, al voelde hij zich door sommige passages gekwetst. Hij stelde de Islam als inspiratiebron niet boven het partijprogram van GroenLinks, dat hij onderschreven had. In een open partijbijeenkomst op 29 januari lichtte de lijsttrekker zijn positie nog eens toe.
Voorbereiding op de Tweede-Kamerverkiezingen
Op het congres van 26 en 27 november 1993 had GroenLinks haar verkiezingsprogram vastgesteld. Volgens berekeningen van het Centraal Planbureau - begin februari bekend gemaakt - zou uitvoering van het programma leiden tot 90.000 extra banen, daling van het financieringstekort tot 3% - vooral door extra belastinginkomsten - en stijging van de ontwikkelingshulp. A. Rinnooy Kan, de voorzitter van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO), leverde tijdens een debat met Brouwer op 17 maart felle kritiek op het program van GroenLinks, en in het bijzonder op de voorgestelde milieuheffingen (ecotax), die weinig of niets zouden bijdragen aan de werkgelegenheid. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygine, dat evenals het Centraal Planbureau verkiezingsprogramma's analyseerde, verwachtte van de milieuheffingen wel een belangrijke daling van het energieverbruik en daardoor van de vervuiling van de lucht met koolstofdioxide (CO²).
Op 5 februari stelde het congres van GroenLinks in Arnhem de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer vast. Verschillende lobbies stuurden aan op wijzigingen in de ontwerp-lijst die een commissie onder leiding van het oud-kamerlid A. van Es had voorgesteld. Partijvoorzitter en milieudeskundige M.B. Vos steeg van plaats zeventien naar plaats vijf. Het voormalig Tweede-Kamerlid voor de PvdA M.J. de Visser kwam op de dertiende plaats; de werkgroep 50+ binnen GroenLinks zou via een voorkeursactie gaan proberen hem toch nog in de Kamer terug te brengen. Van de zittende kamerleden die zich herkiesbaar hadden gesteld kreeg W.J. Willems plaats twaalf - naar in mei zou blijken een onverkiesbare positie. De overige kamerleden behielden wel een verkiesbare plaats, ondanks kritiek van het congres op hun gematigde opstelling in de Kamer, met name bij de goedkeuring van de defensiebegroting. P. Rosenmöller en L. Sipkes, als duo aanvankelijk ook kandidaat voor het lijsttrekkerschap, bleven op plaats drie respectievelijk vier staan. De kritiek op Rabbae verhinderde niet dat hij als duo-lijsttrekker op de tweede plaats, achter Brouwer, gekozen werd.
Gemeenteraadsverkiezingen
In 220 gemeenten nam GroenLinks deel aan de raadsverkiezingen; meestal met een eigen lijst, in zeven gemeenten samen met de PvdA, in één geval samen met D66, in veertien gevallen op een bredere progressieve lijst.
Vergeleken met 1990 boekte de partij duidelijk winst (van driehonderd naar 380 zetels). In de gemeenteraden van Oostzaan en Wijk bij Duurstede vormde zij de grootste fractie, in Utrecht deelde zij de eerste plaats met D66. In enkele gemeenten werd echter verlies geleden, onder meer in Amersfoort en Groningen. Bij de collegevorming wist GroenLinks het aantal wethoudersposten bijna te verdubbelen, van zestien naar dertig; rekent men de wethouders in deelgemeenten mee, dan groeide het totaal tot 45. Tot deze laatste groep behoorde de oud-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, P. Lankhorst, die zich niet herkiesbaar had gesteld voor de Kamer.
Tweede-Kamerverkiezingen en de nasleep
Op 23 april organiseerde GroenLinks in het kader van de verkiezingscampagne een house-party in Zwolle. Ruim 3000 jongeren konden tot diep in de nacht tussen het dansen door met kamerkandidaten praten. De op dit soort feesten niet ongebruikelijke verkoop van drugs (met name XTC-pillen) stuitte binnen en buiten de partij op kritiek. Het feest bleek bovendien een kostbare investering met weinig rendement: GroenLinks trok uiteindelijk veel minder jonge kiezers dan gehoopt.
De Tweede-Kamerverkiezingen stelden GroenLinks zwaar teleur: niet de door opiniepeilingen voorspelde winst maar een zetel verlies werd haar deel. Lijsttrekker Brouwer stelde vervolgens haar kamerzetel ter beschikking. 'Ik ben er kennelijk niet in geslaagd de kiezer duidelijk te maken dat het ook belangrijk is van GroenLinks een sterke partij te maken', verklaarde zij. 'Als ik tegen minister Hirsch Ballin van Justitie in het IRT-debat zeg dat hij de politieke consequentie moet trekken, dan moet ik dat zelf ook doen' (Trouw, 5 mei 1994). Brouwer, die haar carrière begon als advocaat, was Tweede-Kamerlid en fractievoorzitter voor de CPN van 1981 tot 1986 en Tweede-Kamerlid van GroenLinks van 1989 tot 1994. In november aanvaardde zij een functie als adviseur inzake werkgelegenheid bij de gemeente Rotterdam. De tweede lijsttrekker, Rabbae, overwoog eveneens om af te treden, maar liet zich overhalen om zijn zetel te gaan bezetten. De Tweede-Kamerfractie wees echter Rosenmöller aan als voorzitter.
Vos, als hekkesluiter ook in de Tweede Kamer gekozen, legde haar voorzitterschap na de verkiezingen neer. De GroenLinkse Raad, de partijraad van GroenLinks, koos op 7 mei in haar plaats M. Lucas, die in Nijmegen raadslid voor de CPN en voor GroenLinks was geweest. De GroenLinkse Raad passeerde daarbij de leider van de verkiezingscampagne, oud-studentenleider M. van Poelgeest, die zich ook kandidaat gesteld had voor het voorzitterschap. Veel leden van de partijraad hadden kritiek op de verkiezingscampagne, onder andere op de house-party in Zwolle, waarvoor Van Poelgeest verantwoordelijk werd geacht.
Eind september bracht een commissie onder leiding van de partijvoorzitter verslag uit van haar onderzoek naar de verkiezingsnederlaag onder de titel GroenLinks laat het niet zo. Men zag vooral twee oorzaken: het duo-lijsttrekkerschap, dat pas na een langdurige interne strijd door de leden gekozen werd en bij de kiezer niet duidelijk overkwam; en de campagne, waarin teveel de overeenkomsten en te weinig de verschillen met de grote concurrenten D66 en PvdA werden benadrukt.
Op 26 november boog een buitengewoon partijcongres in Amsterdam zich ook nog eens over de verkiezingen en onderschreef het rapport van de commissie. Een duo-lijsttrekkerschap zou in de toekomst niet meer voor mogen komen. Het congres ademde overigens geen zwaarmoedige maar veeleer een opgewekte sfeer, waarbij tijd werd uitgetrokken voor cabaret en parallel-debatten over stijl en strategie, milieu en jongeren. Rosenmöller wijdde als voorzitter van de Tweede-Kamerfractie zijn congrestoespraak vooral aan de kerncentrale te Borssele; zijn fractie had een opvallend succes behaald met haar motie tegen langer gebruik van de centrale, maar leefde nog in onzekerheid over de manier waarop het kabinet de motie van de Kamer zou uitvoeren.
Europese verkiezingen: De Groenen versus GroenLinks
Besprekingen over samenwerking tussen GroenLinks en De Groenen, in de vorm van lijstineenschuiving bij de Tweede-Kamerverkiezingen, waren eind 1993 vastgelopen. In januari kondigden De Groenen aan, met een zelfstandige lijst aan de Tweede-Kamerverkiezingen deel te zullen nemen. Ze behaalden daarbij een mager resultaat, met 0,1% van de stemmen.
Ook bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in juni trokken beide groene partijen gescheiden op. De Europese verkiezingen brachten opnieuw een teleurstelling voor GroenLinks met zich mee. De partij verloor één van de twee zetels en werd in het Noorden van het land zelfs voorbijgestreefd door De Groenen. De vooruitgang van De Groenen was waarschijnlijk voor een belangrijk deel te danken aan hun lijsttrekker, H.A. Verbeek; deze was in 1989 op de lijst van GroenLinks in het Europees Parlement gekozen maar had geweigerd na twee-en-een-half jaar zijn zetel aan een opvolger ter beschikking te stellen, zoals aanvankelijk was afgesproken (zie ook Jaaroverzicht 1991 en Jaaroverzicht 1993). Het congres van GroenLinks had hem in december 1991 uit haar delegatie in het Europees Parlement gezet, waarop hij zijn zetel als onafhankelijk lid van de Europese Groene Fractie bleef bezetten. In januari 1994 zegde Verbeek zijn lidmaatschap van de partij op en sloot zich aan bij De Groenen, die hij al eerder met een forse donatie had bedeeld. GroenLinks was in zijn eigen ogen wel links, maar niet groen.
Op 17 september boog de GroenLinkse Raad zich in Arnhem over mogelijke samenwerking met De Groenen bij de komende Provinciale Statenverkiezingen. Een aantal partijleden had daartoe, samen met leden van De Groenen en enkele andere groeperingen, een oproep getekend onder de titel 'Kom over de groene brug'. De uiteindelijke beslissing over gezamenlijke lijsten zou echter in de herfst door de provinciale ledenvergaderingen genomen worden. (Overigens werd op 3 juni formeel de Groene Partij Nederland opgeheven; deze was in 1982 opgericht door enkele leden van de PPR, maar altijd een papieren constructie gebleven.)
De kwestie Oedayraj Singh Varma
De plaats van Brouwer in de Tweede Kamer was ingenomen door het Amsterdamse raadslid Varma, evenals Brouwer afkomstig uit de CPN. In 1984 en 1985 was zij als penningmeester van het Grenada-comité beschuldigd van onrechtmatige uitgaven; deze kwestie werd in juni 1994 weer opgerakeld. Zij zou bovendien ook onzorgvuldig met geld omgesprongen zijn in andere gevallen - hulp aan illegale migranten en een inzamelingsactie voor de Franciscaanse non Zuster Gerda, die hulp verleende aan Surinaamse vluchtelingen in Frans Guyana. In juli erkende Varma in een radio-gesprek dat zij 'een enorme fout gemaakt' had. In september spraken partijbestuur en Tweede-Kamerfractie hun vertrouwen in Varma uit, in een verklaring in het partijblad GroenLinks Magazine. Een redacteur van het blad, M. Broere, rakelde de kwestie echter weer op in het oktobernummer en concludeerde: 'zo blijft er veel onhelder in deze zaak'. Het partijbestuur reageerde verstoord op deze publikatie - 'geen fraai staaltje van journalistiek benul', volgens voorzitter Lucas (NRC-Handelsblad, 6 oktober 1994) - maar stemde vervolgens toe in een onderzoek door een onafhankelijke commissie (waartoe Varma overigens zelf verzocht had). De onafhankelijke commissie onder leiding van oud-staatssecretaris en CDA-lid D.Y.W. de Graaff-Nauta onderzocht de zaak in de herfst en bracht op 20 december verslag uit. Volgens de commissie had Varma 'op rommelige en onzorgvuldige wijze' de penningen van het Grenada-comité beheerd en zich op onjuiste manier daarvoor later verantwoord, maar zichzelf daarbij niet verrijkt. Bovendien trof haar geen blaam bij de hulp aan illegale migranten en de inzamelingsactie voor Zuster Gerda. De commissie toonde begrip voor het standpunt van de Tweede-Kamerfractie, die het vertrouwen in Varma niet wilde opzeggen. Varma bleef dan ook aan als kamerlid.
Verwante instellingen en publikaties
Het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks organiseerde op 19 maart een milieusymposium, onder het motto 'GroenLinks of laten we het zo', waarvan later in het jaar een verslag gepubliceerd werd. Op 3 juni hield het Bureau in samenwerking met de stichting GroenLinks in de Europese Unie in Amsterdam een debat over sociaal-ecologische perspectieven voor de landbouw, 'Landbouwen aan de toekomst'. Onder deze titel werd ook een brochure gepubliceerd. Het Wetenschappelijk Bureau gaf verder tevens De groene doorbraak uit, een bundel essays onder meer van de hand van de oud-fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, R. Beckers.
Op 18 juni vond in Amsterdam een Europese conferentie plaats over relatieregelingen en individualisering, (mede) georganiseerd door het GroenLinks Platform voor Sexuele Diversiteit, RozeLinks. Bij deze gelegenheid bracht Roze Links een bundel uit met als titel Family? Partners? Individuals?
Op 14 oktober belegde de nieuwe vakbondswerkgroep een conferentie te Utrecht over het thema '(de)regulering arbeidsmarkt'. De werkgroep Sociale Zekerheid publiceerde de brochure Bestaanszekerheid voor iedereen, geschreven door A. Koelemij. Een projectgroep onder leiding van partijsecretaris M. Wiebosch-Steeman schreef Een gevoel van onveiligheid, een discussienota over kleine criminaliteit. Deze werd besproken op een conferentie in Utrecht op 8 oktober.
Het partijbestuur publiceerde aan het begin van het jaar Schiphol op het goede spoor; een transportscenario voor Schiphol. Onder de warme deken van de moedertaal was de neerslag van de cultuurdag die GroenLinks met de Vlaamse zusterpartij Agalev in 1993 in Antwerpen organiseerde. In Leven van de wind braken J. Boer en E. Westerbeek een lans voor windenergie en andere vormen van duurzame energiewinning.
In de brochure Groen werkt. Banen voor een schoon milieu. trachtten K. Diepeveen en A. de Roo aan te tonen dat een goed milieubeleid de werkgelegenheid eerder vergroot dan verkleint.
Naar aanleiding van de doorrekening van het verkiezingsprogramma door het Centraal Planbureau (CPB) verscheen de brochure GroenLinks en het CPB, waarin ook kritiek op de werkwijze van het CPB geformuleerd werd.
Het Scholings- en Vormingsinstituut publiceerde in samenwerking met het partijbestuur Tips voor afdelingsbesturen.
Laatst gewijzigd: | 04 april 2023 15:52 |