D66 jaaroverzicht 2003
Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2003. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2003', in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2003 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 15-137, aldaar 60-69.
Inleiding
Het jaar 2003 bracht D66 opnieuw electoraal verlies. Toch vielen er voor de Democraten ook positieve zaken te noteren. De partij trad in het voorjaar toe tot het tweede kabinet Balkenende. De problemen waarmee de partijtop rekening hield als gevolg van de deelname aan de coalitie met CDA en VVD bleven uit; D66 kon zelfs ledenwinst boeken.
Campagne Tweede Kamerverkiezingen
In de laatste maanden van 2002 had D66 haar lijsttrekker aangewezen en de kandidatenlijst en haar programma vastgesteld (zie Jaaroverzicht 2002 ). Tijdens de campagne mocht D66 niet meedoen aan een aantal debatten tussen de lijsttrekkers van de grote partijen, omdat zij te klein zou zijn geworden. Vóór en na het lijsttrekkersdebat dat op 12 januari op Radio 1 werd uitgezonden, kocht D66 daarom zendtijd in reclameblokken om zo haar boodschap te verkondigen. Lijsttrekker Thom de Graaf reageerde gelaten: 'Als je niet hoort bij de uitverkorenen, die de media hebben geselecteerd, speel je in een andere divisie' (NRC Handelsblad, 14 januari 2003). Ook bij het grote lijsttrekkersdebat op de avond voor de verkiezingen werd D66 niet uitgenodigd.
Tijdens de campagne had De Graaf zich geërgerd aan het feit dat de PvdA niet van plan was de naam van haar premierskandidaat te noemen (zie in deze Kroniek onder PvdA). Hij vond het ‘buitengewoon regentesk’ dat de sociaal-democratische leider dat pas na de verkiezingsdag wilde doen (Vrij Nederland, 18 januari 2003). Overigens was de relatie tussen de PvdA en D66 al in december 2002 wat gespannen geraakt (zie Jaaroverzicht 2002).
Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen
Hoewel D66 een zetel verloor, viel de uitslag de meeste partijleden nog mee: in sommige opiniepeilingen had de partij op een groter verlies gestaan. Desalniettemin kondigde partijleider De Graaf zijn terugtreden aan. 'Bij deze uitslag ben ik niet meer beschikbaar voor het fractievoorzitterschap' (de Volkskrant, 23 januari 2003). Volgens Lousewies van der Laan, tweede op de kandidatenlijst, lag het niet aan het partijprogram dat D66 verloren had: 'We hebben geen kans gehad onze boodschap voor het voetlicht te brengen' (Trouw, 23 januari 2003). Partijoprichter Hans van Mierlo reageerde teleurgesteld. Volgens hem waren de zes zetels die waren behaald het absolute minimum voor de partij. Als D66 door deze ondergrens zou zakken, 'dan kun je je beter opheffen' (Trouw, 23 januari 2003).
Dittrich in plaats van De Graaf politiek leider
De dag na de verkiezingen wees de fractie Boris Dittrich als voorzitter aan, als opvolger van De Graaf. Dittrich was de enige die zich kandidaat had gesteld. Van der Laan – die in december 2002 had gezegd te zijner tijd De Graaf wel te willen opvolgen als partijleider (zie Jaaroverzicht 2002) – had zich niet gekandideerd, alhoewel zij twee keer zoveel voorkeurstemmen had behaald als Dittrich. Zij meende echter nog te weinig ervaring in de Tweede Kamer te hebben opgedaan voor deze functie.
In de media werd opgemerkt dat met het terugtreden van De Graaf als fractievoorzitter de laatste vooraanstaande ‘paarse’ politicus van het politieke front was verdwenen. De Graaf kondigde aan lid te blijven van de Kamer. Hij stelde zich kandidaat voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, maar moest het afleggen tegen VVD-kandidaat Frans Weisglas (zie in deze Kroniek onder VVD).
Op 8 februari presenteerde Dittrich zich als de nieuwe fractievoorzitter aan de leden op het partijcongres in Zutphen. Hij werd bij acclamatie tot politiek leider verkozen. In zijn toespraak weet Dittrich het electorale verlies van D66 naast onder meer de nek-aan-nekrace tussen het CDA en de PvdA en het gebrek aan media-aandacht, aan de redelijkheid van zijn partij. 'Het huidige klimaat vraagt om extreme standpunten', zo meende hij (Trouw, 10 februari 2003). Hij zei in de wandelgangen dat hij ‘minder staatsrechtcolleges’ wilde en meer aandacht voor de alledaagse problemen van mensen in de wijken, zoals criminaliteit (NRC Handelsblad, 10 februari 2003).
Westerouen van Meeteren
Op 21 maart moest Hein Westerouen van Meeteren, die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1994 nog lijsttrekker was van De Groenen en in januari 2003 op de dertiende plaats van de D66-kandidatenlijst stond, voor de politierechter in Amsterdam verschijnen. Hij zou 29.000 euro te weinig belasting hebben betaald in een periode van vier jaar. Van Meeteren had wel enkele ‘vertrouwelingen in de partijtop’ van de verdenking op de hoogte gesteld, maar niet lijsttrekker De Graaf. De communicatieadviseur verklaarde een ‘ontzettend domme fout’ te hebben gemaakt in een computerprogramma waarmee hij zijn belastingaangifte voorbereidde (de Volkskrant, 14 maart 2003).
Permanente campagne
In het voorjaar ging de ‘permanente campagne D66’ van start. Met als leus ‘zichtbaarheid D66’ ontwikkelde een aantal leden onder leiding van een zogeheten ‘projectbestuurslid’ uit het landelijk bestuur activiteiten met als doel “dat D66 haar morele overwicht omzet in zetelwinst in 2006 (Gemeenteraad) en 2007 (Tweede Kamer)” (Democraat, augustus 2003). Als voorbeeld diende een campagne die door de Britse zusterpartij de Liberal Democrats was ontwikkeld. Onderdelen waren onder andere de opzet van een netwerk van campagnecoördinatoren en een speciale website (www.d66permanentecampagne.nl) met ideeën en ervaringen van afdelingen.
Provinciale Statenverkiezingen
Bij de Provinciale Statenverkiezingen ging D66 achteruit ten opzichte van 1999 (zie tabel 2). Van de 38 zetels gingen er acht verloren. In vergelijking met de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003 boekte D66 lichte winst. Partijleider Dittrich was dan ook ‘hoopvol voor de toekomst’ (website D66, 17 maart 2003).
Eerste Kamerverkiezingen
Al in juni 2002 was D66 begonnen met de voorbereidingen voor de Eerste Kamerverkiezingen van mei 2003 (zie Jaaroverzicht 2002). Op 16 november koos het partijcongres de zittende fractievoorzitter Eddy Schuyer tot lijsttrekker. Kandidaten voor de plaatsen vanaf nummer twee dienden zich uiterlijk op 22 november te melden. Hun volgorde op de lijst werd vastgesteld door de leden. Op 14 maart 2003 werd de uitslag van deze poststemming bekend. Op de tweede positie stond de zittende senator Jacob Kohnstamm, op nummer drie voormalig partijvoorzitter Gerard Schouw.
Bij de Eerste Kamerverkiezingen in mei verloor D66 een zetel en kwam uit op drie. Het genoemde drietal nam namens de partij zitting in de senaat.
Coalitie met CDA en VVD
Na de Tweede Kamerverkiezingen hadden enkele vooraanstaande D66-ers zich tegen een regering van D66 met CDA en VVD uitgesproken. Lijsttrekker De Graaf ontraadde op de avond van de verkiezingen zijn partij toetreding tot een dergelijke coalitie. De nieuwe fractievoorzitter Dittrich sloot zich bij zijn voorganger aan: 'vanuit de oppositie gaan wij aan ons profiel werken... We doen hoe dan ook niet mee. Dat kan ook niet na een derde verkiezingsnederlaag op rij' (de Volkskrant, 24 januari 2003). Op het partijcongres in februari herhaalde hij dat D66 niet zou moeten regeren met CDA en VVD wanneer die partijen geen staatkundige vernieuwing zouden wensen, niet meer aandacht aan het milieu zouden schenken en niet meer geld voor het onderwijs zouden uittrekken.
Na het mislukken van de formatiepogingen van CDA en PvdA in april (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’) moest D66 opnieuw haar positie tegenover regeringsdeelname bepalen. Voormalig minister Laurens Jan Brinkhorst wees ook nu een coalitie met CDA en VVD ronduit af. 'D66 heeft niets bij deze partijen te zoeken. Wij zijn niet bereid zoals de PvdA om onze ziel voor een bord linzen te verkopen' (de Volkskrant, 16 april 2003). Partijvoorzitter Alexander Pechtold was minder afwijzend, evenals fractievoorzitter Dittrich. 'Wij hebben onze verantwoordelijkheid te nemen, nu het tussen CDA en PvdA is mislukt' (de Volkskrant, 19 april 2003). Het duurde echter nog tot eind april voordat het CDA en de VVD zich tot de Democraten richtten en er gesprekken op gang kwamen (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’). Met zijn besluit de onderhandelingen over een nieuw kabinet te beginnen kreeg Dittrich de steun van oud-partijleider Jan Terlouw. Brinkhorst herzag zijn mening en bekeerde zich tot een coalitie met de VVD en het CDA.
Kabinetsformatie
Binnen de partij bestond echter ook onvrede over de onderhandelingen met het CDA en de VVD. Dit bleek onder meer toen partijvoorzitter Pechtold en Tweede Kamerlid Bert Bakker op 26 april op een partijbijeenkomst in Groningen zo’n 250 leden inlichtten over de gesprekken. Een aantal aanwezigen vreesde voor de herkenbaarheid van D66 in zo’n coalitie. Anderen wezen er op hun beurt op dat die herkenbaarheid in de oppositie ook zeer gering was, achter de PvdA, GroenLinks en de SP. 'Het is kiezen tussen de pest en de cholera', zo stelde een partijlid (Trouw, 28 april 2003). Op eenzelfde bijeenkomst twee dagen later in Amsterdam gaf medepartijoprichter Van Mierlo ‘zijn volle steun’ aan de Tweede Kamerfractie (de Volkskrant, 29 april 2003). Hij riep Dittrich op om nu de punten waarvoor D66 was opgericht – de gekozen minister-president, de gekozen burgemeester en het districtenstelsel – binnen te halen.
In het ontwerpregeerakkoord dat medio mei tot stand kwam, waren inderdaad een aantal belangrijke D66-elementen opgenomen: de invoering van de gekozen burgemeester en een districtenstelsel, evenals een studie naar de invoering van de gekozen minister-president. Daarnaast werd extra geld uitgetrokken voor het onderwijs, en werd afgesproken dat er de komende tien jaar niet in de Waddenzee naar gas zou worden geboord. Enkele van deze voorstellen maakten overigens eerder deel uit van het regeerakkoord van het eerste kabinet Balkenende. Aan de andere kant stelde het ontwerp voor vijftien miljard euro te bezuiningen.
Toen D66 eind april de formatiegesprekken met CDA en VVD was begonnen, nam een aantal tegenstanders in Groningen het initiatief tot een ledenraadpleging over de vraag of D66 zou moeten deelnemen aan een coalitie met deze partijen. Wanneer drie procent van de (ongeveer 13.000) leden zich hiervoor zou uitspreken, was het landelijk bestuur verplicht een referendum te houden. Fractievoorzitter Dittrich was van deze plannen niet gediend. Hij vond dat er beter een congres kon worden georganiseerd waar de leden zich konden uitspreken over een regeerakkoord, voordat de fractie zich aan dat akkoord zou committeren. 'Op het congres kan ik de leden uitleg geven en in discussie gaan om mij te verantwoorden. Een referendum is alleen ja of nee' (NRC Handelsblad, 1 mei 2003). De pleitbezorgers van een ledenraadpleging wilden het referendum ná het congres houden.
Het landelijk bestuur volgde de lijn van Dittrich en belegde na de totstandkoming van het ontwerpregeerakkoord op 18 mei in Rotterdam een congres. De afdeling Groningen diende een motie in waarin de partij werd opgeroepen tegen het ontwerp te stemmen, omdat het onvoldoende sociaal zou zijn en te weinig garanties bood voor het milieu. Prominente partijleden als oud-partijleider Terlouw en ex-minister Rogier van Boxtel ontraadden de motie. Ook Dittrich pleitte hartstochtelijk voor het bereikte onderhandelingsresultaat, ook al omdat er voor D66 geen alternatief was: in de oppositie zou de partij wegkwijnen. De 1.690 leden die waren komen opdagen, stemden in overgrote meerderheid vóór het regeerakkoord – alhoewel zij het onder meer expliciet betreurden dat de kerncentrale in Borssele tot 2013 zou openblijven. Van een ledenraadpleging kwam het vervolgens niet meer, omdat de initiatiefnemers er niet in waren geslaagd om de benodigde vierhonderd handtekeningen bijeen te brengen.
Na het congres stelden Sietske Inberg, fractievoorzitter van D66 in de gemeenteraad van Leeuwarden en Mat Ringers, raadslid in Winschoten uit protest tegen de congresuitspraak hun zetel ter beschikking. Beiden zegden ook hun partijlidmaatschap op. Later stapte ook burgemeester Peter van Campenhout van Alphen-Chaam uit de partij. Hoewel enkele honderden leden hun lidmaatschap opzegden naar aanleiding van de toetreding van D66 tot het tweede kabinet Balkenende, nam volgens het partijsecretariaat het ledental echter per saldo toe.
Oorlog in Irak
Op 19 februari organiseerde D66 een bijeenkomst in Amsterdam over de dreigende inval van de Verenigde Staten in Irak. De Graaf gaf als buitenlandwoordvoerder van de Tweede Kamerfractie te kennen zich zorgen te maken over de legitimiteit van een gewapend ingrijpen; een oorlog zonder resolutie van de Verenigde Naties (VN) was voor hem niet acceptabel. Bovendien was hij bevreesd dat als gevolg van westers optreden tegen Irak islamitische landen de internationale coalitie tegen het terrorisme zouden verlaten. Na het uitbreken van de vijandigheden verklaarde partijleider Dittrich dat D66 de oorlog afwees. Onder de titel ‘Na de oorlog – hoe nu verder?’ belegde D66 op 22 april een vergadering in Rotterdam. Nu de Verenigde Staten optraden zonder daartoe gemachtigd te zijn door de VN, zei De Graaf te vrezen voor een degradatie van het internationaal recht en de daarbij behorende instellingen.
Partijvernieuwing
Na de zeer teleurstellend verlopen Tweede Kamerverkiezingen in mei 2002 had D66 besloten tot een grondige wijziging van de partijstructuur en -cultuur. Nadat de partijleiding de leden de gelegenheid had gegeven met voorstellen te komen, stelde zij wijzigingen van de statuten en het huishoudelijk reglement op die in november 2002 werden voorgelegd aan het partijcongres. De meerderheid van deze wijzigingsvoorstellen werd aangenomen. Het congres wees echter ook enkele voorstellen af die eerder in de ledenraadpleging een meerderheid hadden behaald, zoals de invoering van het lokaal lidmaatschap en de kandidaatstellingsprocedure gebaseerd op voorverkiezingen. Omdat bij het begin van het congres – toen de vernieuwingsvoorstellen besproken werden – nog niet alle deelnemers binnen waren, besloot het bestuur een viertal verworpen vernieuwingsvoorstellen – waaronder de twee genoemde – op het eerstvolgende partijcongres opnieuw in stemming te brengen (zie Jaaroverzicht 2002).
Op 8 februari 2003 aanvaardde het D66-congres in Zutphen alsnog het lokaal lidmaatschap. Zogeheten lokale leden hadden het recht op de afdelingsvergaderingen te stemmen, maar konden zich niet kandidaat stellen voor de gemeenteraad of voor bestuursfuncties binnen de partij. Daarnaast besloot het congres tot aanpassing van de interne procedure voor de aanwijzing van kandidaten voor vertegenwoordigende lichamen. Voortaan dienden er openbare voorverkiezingen in vijf regio’s (waarin Nederland werd verdeeld) te worden georganiseerd, waaraan alle stemgerechtigde inwoners van het betreffende ‘landsdeel’ konden deelnemen, ook niet-leden van D66. De uitslag gold als een niet-bindend stemadvies voor de D66-leden die – zoals gebruikelijk – in een poststemming de definitieve volgorde dienden vast te stellen.
In 2003 begon D66 met de uitvoering van het deel van de ‘vernieuwingsagenda’ waarmee het congres in november 2002 akkoord was gegaan. De Stichting Wetenschappelijk Bureau (SWB) werd omgevormd tot ‘Kenniscentrum’ en in plaats van de werkgroepen van de SWB kwamen ‘virtuele ateliers’, waarin leden en niet-leden via internet met elkaar over actuele onderwerpen konden discussiëren (zie Jaaroverzicht 2002). De beheerder van het atelier zou daarbij politici en deskundigen uitnodigen om aan het debat deel te nemen. In februari werd van start gegaan met een atelier over Irak; in juni volgden ateliers over volksgezondheid (‘gezond ouder worden’) en duurzame ontwikkeling. In september waren alle SWB-werkgroepen opgeheven; enkele gingen echter verder als platform – “zelfstandig functionerende groepen binnen de partij met een eigen bestuur, een zelfgeformuleerde doelstelling en een eigen plan van werkzaamheden” (Rapportage Landelijk Bestuur aangaande moties congres 76/77).
Verder werd het Landelijk Secretariaat omgevormd tot Servicecentrum. Met ingang van 1 oktober werd Aletta Hekker directeur.
Partijcongres
Op 22 november hield D66 haar najaarscongres. Op deze bijeenkomst bleek dat een aantal leden zich (nog altijd) zorgen maakte over de forse bezuinigingen en de sociaal-economische politiek van de regeringscoalitie. Dittrich verdedigde het kabinetsbeleid en de D66-opstelling. Volgens hem vormde het tweede kabinet Balkenende geen breuk met het verleden en voerde D66 haar eigen program uit, zij het met andere partners. Partijvoorzitter Pechtold gaf echter toe dat 'dit kabinetsbeleid zeker op het gebied van sociale tradities niet altijd ons beleid is'. Hij wilde dat zijn partij nog duidelijker de linkerflank van de coalitie zou vormen. De leden namen een motie aan waarin de Tweede Kamerfractie werd opgeroepen 'maximaal gebruik te maken van het dualisme om de eigen sociaal-liberale lijn uit te dragen en de conservatieve koers van het kabinet te corrigeren' (NRC Handelsblad, 24 november 2003).
Het congres was tevreden met de voortvarende aanpak van minister De Graaf op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing (zie ook in deze Kroniek onder ‘hoofdmomenten’).
Kandidatenlijst Europese verkiezingen 2004
Tussen 26 juni en 29 september konden leden van D66 zich kandidaat stellen voor het lijsttrekkerschap voor de Europese verkiezingen. Het partijcongres van november wees Sophie in’t Veld als lijsttrekker aan. Na acht stemrondes behaalde zij een meerderheid van 471 van de 630 stemmen. Zij liet acht andere kandidaten, waaronder de delegatieleider Bob van den Bos, achter zich.
Eveneens op 26 juni was de kandidaatstelling geopend voor de overige posities op de lijst. Vóór 28 november dienden de kandidaten zich te hebben aangemeld. De volgorde op de kandidatenlijst zou door de leden in een poststemming worden vastgesteld. In het kader van de kandidaatstelling voor de Europese verkiezingen organiseerde D66 ‘masterclasses’ met de oud-lijsttrekkers Jan-Willem Bertens en Lousewies van der Laan.
Programma Europese verkiezingen 2004
Door het landelijk bestuur was een programmacommissie ingesteld onder voorzitterschap van E. van Buiten die een ontwerpverkiezingsprogram moest schrijven. Via e-mail konden leden hun suggesties bij de commissie kenbaar maken. Afdelingen en regio’s konden de programmacommissie uitnodigen voor discussiebijeenkomsten. Op 14 maart 2004 zou het partijcongres het programma definitief vaststellen.
ELDR
Van 12 tot 14 november organiseerden D66 en de VVD gezamenlijk in Amsterdam het jaarcongres van de Europese Liberale en Democratische Partij (ELDR). Op deze bijeenkomst stelde de ELDR haar programma voor de Europese verkiezingen vast.
Op het congres werd Wilfried Derksen, internationaal secretaris van D66, tot vice-president van de ELDR verkozen.
Fusie met de VVD?
Eind oktober pleitte VVD-voorzitter Bas Eenhoorn voor een samengaan van zijn partij met D66 (zie ook in deze Kroniek onder VVD). Partijleider Dittrich zag hierin weinig: 'D66 heeft een eigen rol. Niet zo dogmatisch op de markt gericht zoals de VVD en wars van de gelijkheidsideologie van de PvdA' (Trouw, 22 november 2003). Ook partijvoorzitter Pechtold reageerde afwijzend.
Gekozen burgemeester
Op 20 oktober organiseerde het Kenniscentrum van D66 een debat over de gekozen burgemeester. Onder meer minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing, de gewezen minister Jos van Kemenade (PvdA) en de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten (VVD) gingen met elkaar in debat.
Verwante instellingen en publicaties
De werkgroep mensenrechten/buitenland van D66 belegde in samenwerking met NCDO een bijeenkomst onder de titel ‘De wereld is groter dan Den Haag’. Centraal stonden de gevolgen van globalisering voor Nederland en de ontwikkelingslanden. Voorzitter was het voormalige D66-Tweede Kamerlid Jan Hoekema.
Het Kenniscentrum publiceerde in april het rapport Individualisme en individualisering. Een onderzoek naar de opvattingen van de leden van D66 . De auteur, Martijn Verhagen, deed hierin onder meer verslag van een enquête waarin werd nagegaan of D66-leden een individualistisch mensbeeld aanhangen en of ze optimistisch zijn over het individualiseringsproces. In juli verscheen van de hand van Tamara Schellings Onderwijs: de sleutel tot integratie? Een onderzoek naar integratiebevorderende maatregelen in het onderwijs . De auteur beschreef in de nota het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid en deed een aantal aanbevelingen tot verandering. In december kwam het rapport Het lichaam als wachtwoord. De invoering van biometrie in reis- en identiteitsdocumenten uit. Hierin werden door Marjoelin Bouwers de gevolgen nagegaan van het digitaliseren en opslaan van unieke persoonsgebonden kenmerken (vingerafdruk, iris, gelaat) als verificatiemiddel van de identiteit van individuen.
Op 26 en 27 april hielden de Jonge Democraten hun congres in Leeuwarden, waar zij Vincent Verkoelen als landelijk voorzitter kozen. Het Tweede Kamerlid Bakker sprak over de kabinetsformatie. Op 25 en 26 oktober congresseerden de Jonge Democraten in Leiden, waar zij onder meer over de Europese grondwet spraken.
De D66-Bestuurdersvereniging hield op 5 april een ledendag in Hilversum.
Personalia
Het congres van 8 februari benoemde Els Borst-Eilers op voorstel van het landelijk bestuur tot erelid, onder meer vanwege het feit dat zij de langstzittende minister van D66 was geweest en de eerste vrouwelijke lijsttrekker van een grote Nederlandse partij (in 1998). Na de gewezen partijleiders Van Mierlo en Terlouw was zij het derde erelid van D66.
Op 1 oktober werd Pechtold, sinds 2002 partijvoorzitter, burgemeester van Wageningen. Hij was in 1994 lid geworden van de gemeenteraad van Leiden. In 1997 werd hij in die gemeente wethouder.
De oud-voorzitter van D66 Wim Vrijhoef werd op 16 oktober door de rechtbank in Arnhem veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf. Hij zou geld hebben verduisterd van de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij, waarvan hij tot 1999 directeur was. Vrijhoef ontkende dat hij fraude had gepleegd.
Laatst gewijzigd: | 07 augustus 2023 15:40 |