Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Democraten 66 (D66) Geschiedenis

D66 jaaroverzicht 2002

Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2002. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2002' in: Jaarboek DNPP 2002 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 18-180, aldaar 69-81.

Inleiding

Het jaar 2002 verliep voor D66 in electoraal opzicht rampzalig. In de opiniepeilingen stond de partij lange tijd op flink verlies. Van de veer­tien kamerzetels die zij had, zou slechts de helft overblijven. Ook bij de raadsverkiezingen verloor de par­tij flink. Niettemin waren er ook nog enkele lichtpuntjes. Zo nam het ledental in 2002 enigszins toe: van bijna 12.200 aan het begin van het jaar tot ruim 12.700 in december (zie tabel 3). Daarnaast werd het D66-lid Letty Demmers-Van der Geest in Best in een referendum aan­gewezen tot bur­gemeester – ‘de eerste gekozen burgemeester van Nederland’, aldus het partijblad Democraat (april 2002).

Commissie Debatforum D66

Op 29 januari stelde het landelijk bestuur de commissie Debatforum D66 in. De commissie, die onder voorzitterschap stond van senator Jacob Kohnstamm, diende voorstellen te doen 'voor de inrichting van een modern forum voor actueel politiek debat'. Ook moest zij ideeën ont­wikkelen voor het bijeenbrengen van kennis en politiek talent binnen D66.

Gemeenteraadsverkiezingen 2002

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart deed D66 in circa 250 gemeenten mee, vijftig minder dan in 1998. Deze teruggang had deels te maken met de afgenomen belang­stelling voor het raadslidmaatschap binnen D66. 'Het is steeds moeilijker om mensen te verlokken tot het raads­lidmaatschap', aldus partijvoorzitter Gerard Schouw (de Volks­krant, 27 februari 2002).

De uitslag van de raadsverkiezingen vertoonde voor D66 een negatief beeld: de partij raakte ruim 170 zetels kwijt (zie tabel 1). Partijleider De Graaf meende dat D66 het electorale diep­tepunt achter zich had. 'Dit is niet goed, maar we gaan hard werken in de lande­lijke cam­pagne om in de dubbele cijfers te komen' (Trouw, 7 maart 2002).

Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2002

Al in de herfst van 2000 was D66 begonnen met de voorbereidingen van de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2002. In 2001 konden leden zichzelf of anderen voor­dra­gen voor de kandidatenlijst (zie Jaar­overzicht 2001 ). Nadat de stem­adviescommissie onder leiding van oud-minister van Economische Zaken Hans Wijers een niet-bindend ad­vies had uitgebracht over de geschiktheid van de kandi­daten, konden de leden in janu­ari 2002 de lijstvolgorde in een poststemming vast­stellen. Daarbij weken zij in een aantal gevallen af van de aanbeve­lingen van de stem­adviescommissie, zo bleek op 4 februari toen de uitslag bekend werd. Enkele zittende kamerleden stegen op de lijst, zoals Boris Dittrich, die van plaats vier naar drie steeg, Bert Bakker (van zes naar vijf) en Ursie Lambrechts (van acht naar zes). De acteur Boris van der Ham, oud-voorzitter van de Jonge Democraten, klom van de negende naar de achtste positie. Minister Rogier van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid stond op de tweede plaats. Lijst­trekker was de voorzitter van de Tweede-Kamer­fractie van D66, Thom de Graaf. Hij was op het partijcongres in no­vember 2001 met grote meerderheid in deze functie gekozen (zie Jaaroverzicht 2001).

Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2002

In oktober 2001 had D66 het ontwerpverkiezingsprogram gepresen­teerd, Toe­komst in eigen hand geheten. Het concept was opgesteld door de programmacommissie die werd voor­ge­zeten door Michiel Scheffer (zie Jaaroverzicht 2001). Het partij­congres stelde op 8 en 9 fe­bruari 2002 in Amsterdam de definitieve tekst vast. De aan­wezige leden stemden in met extra uitgaven aan zorg, onder­wijs, veiligheid, openbaar vervoer en milieu en bezui­­nigingen op de WAO, over­heids­subsi­dies en de zogeheten Melkert-banen. Tegen het advies van de partijleiding in nam het congres in het pro­gramma de wenselijkheid op van een onderzoek naar de verantwoorde legalisatie van de ‘pil van Drion’, een middel waarmee mensen een einde kunnen maken aan hun leven. Pleit­bezorger van dit punt was het Eerste Kamer­lid Kohn­stamm, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwilligie Euthanasie.

Uit een analyse van het D66-program door het Centraal Planbureau en het Rijks­insti­tuut voor Volksgezondheid en Milieu bleek dat D66 duur­zaamheid en econo­mische ontwikkeling het beste combineerde, zo stelde de partij in een pers­bericht op 27 maart. Partijleider De Graaf rea­geerde tevreden; volgens hem zou D66 het beste even­wicht bieden ‘tus­sen economie, milieu en sociaal beleid’.

Campagne Tweede Kamerverkiezingen 2002

Bij de presentatie van de kandidatenlijst begin februari maakte lijsttrek­ker De Graaf bekend dat D66 met de leus ‘Maak het verschil’ de kamer­verkiezingen in wilde gaan. 'Een appèl op de kiezer om het verschil te maken en op D66 te stemmen. Maar we zeggen hiermee ook van onszelf dat wij het verschil maken', aldus De Graaf (Trouw, 5 februari 2002). De campagne ging officieel op 19 april in Utrecht van start.

Op 6 april deed minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratie­beleid in een interview in een aantal regionale kranten een oproep om het religieus gebonden ‘bijzonder’ onderwijs af te schaffen. Volgens hem zouden islamitische scholen de integratie remmen. Hij pleitte ervoor om artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs regelt, te veranderen en tegelijkertijd overal goed openbaar onderwijs aan te bieden, waar desgewenst ‘onderwijs in de religie’ kon worden gegeven (Trouw, 8 april 2002). Vrijwel alle partijen, maar vooral het CDA, de ChristenUnie en de SGP, wezen deze suggestie af. Ook binnen D66 kreeg Van Boxtel kritiek; lijsttrekker De Graaf zei dat hij niet zover als de tweede man op de D66-kandidatenlijst wilde gaan. Toen Van Boxtel enkele dagen later in de Tweede Kamer ter verantwoording werd geroepen, onderstreepte hij dat hij deze uitspraken niet als minis­ter had gedaan, maar als ‘een van de kartrekkers’ van D66 (NRC Han­delsblad, 10 april 2002). Op een ver­kiezingsbijeenkomst noemde hij de opmerking van SGP-leider Bas van der Vlies dat D66 ‘de meest antichris­telijke partij’ van Nederland was, ‘ondermaats’ (Nederlands Dag­blad, 10 april 2002).

Eind april presenteerde D66 op een verkiezingsbijeenkomst in Amster­dam het pamflet Wil de nieuwe overheid nu opstaan! De auteurs – partijleider De Graaf, Van Boxtel, partijvoorzitter Schouw en oud-minster Winnie Sorgdrager – trokken ten strijde tegen de ‘Heilige Haagse Huisjes’. Zij wilden een radicale vernieuwing van de democratie, onder meer door de invoering van de gekozen burgemeester en minister-presi­dent en de afschaffing van de Eerste Kamer.

Moord op Fortuyn

Op 6 mei werd Pim Fortuyn vermoord. D66-lijsttrekker De Graaf was ver­vuld van 'woe­de, verbijstering, verslagenheid, allemaal tegelijk'. In zijn reactie memoreerde hij dat hij het op vele punten met Fortuyn oneens was, maar roemde de grote verdienste van de LPF-leider 'dat hij het politieke debat terug heeft gebracht in het hart van de samen­leving' (persbericht D66, 8 mei 2002).

Als enige lijsttrekker was De Graaf op 13 mei in verband met de moord op Fortuyn door de advocaten Hammerstein en Spong aangeklaagd wegens het zaaien van haat (zie in deze Kroniek onder ‘hoofdmomen­ten’). De D66-leider ontkende dat hij de woorden die hem in de aan­klacht ten laste waren gelegd, had gezegd of geschreven. 'Ik beschouw deze zonder enige bronvermelding opgetekende woorden als partij­politieke smaad van de eerste orde', aldus De Graaf (persbericht D66, 14 mei 2002).

Ondanks de campagnestop voerde het kandidaat-lid voor de Tweede Kamer I. Yil­di­rim op zondag campagne tijdens een Turks festival. Hij meende dat de kiezers er recht op hadden te weten 'wat ik denk en wie ik ben' (Nederlands Dagblad, 14 mei 2002).

Uitslag Tweede Kamerverkiezingen 2002

De nederlaag van zeven zetels kwam hard aan bij D66, ook al was de te­rug­gang in de peilingen voorspeld. 'D66 leek op weg naar 10 of meer zetels', aldus partijleider De Graaf (Democraat, juni 2002). De achtste zetel ging aan de neus van zijn partij voorbij als gevolg van de lijstverbinding van de ChristenUnie en de SGP. Ook partijvoorzitter Schouw noemde de uitslag voor D66 zuur.

D66 was niet gediend van de binnen GroenLinks en de PvdA levende ge­dachte om samen met de SP een gemeenschappelijk blok te vormen tegen de in de kabinets­for­matie gestalte krijgende coalitie van CDA, LPF en VVD (zie in deze Kroniek onder GroenLinks). Partijleider De Graaf wilde op sommige punten de handen wel ineen slaan, maar op andere zijn eigen positie bepalen.

Op 25 juli, een dag voordat de nieuwe premier Jan-Peter Balkenende de rege­ringsverklaring in de Tweede Kamer zou afleggen, timmerde partijlei­der De Graaf in navolging van kerk­­hervormer Maarten Luther de ‘oppositie­verklaring’ van D66 op de deur van de Rid­derzaal. Onder het motto ‘vooruitstrevend en liberaal’ wilde zijn partij een alternatief bieden voor de ‘conservatieve’ coalitie van CDA, VVD en LPF.

Politiek leiderschap

Lijsttrekker De Graaf achtte zich medeverantwoordelijk voor de verkie­zingsnederlaag. Op 16 mei, tijdens de eerste vergadering van de Tweede Kamerfractie na de verkie­zingen, stelde hij zijn functie als voorzitter ter beschikking. Unaniem kozen de zes overige fractie­leden De Graaf echter weer als voorzitter. Ook het landelijk bestuur van D66 en de Jonge Democraten spraken hun vertrouwen in hem uit.

Vertrek Van Boxtel

Vlak voor de installatie van de nieuwe Tweede Kamer maakte Van Boxtel bekend zijn zetel niet te aanvaarden. Op 21 mei schreef hij in een brief aan fractievoorzitter De Graaf en partijvoorzitter Schouw de verkiezings­nederlaag op te vatten als een af­wijzing van het integratie­beleid dat hij als minister van Grote Steden- en Integratie­beleid voerde, en dat hij daardoor niet op geloofwaardige wijze oppositie zou kunnen voeren. Van Boxtel kwam in 1994 in de Tweede Kamer en werd in 1998 minister. Hij werd opgevolgd door Van der Ham.

Reacties binnen de partij/partijvernieuwing

De zware nederlaag bij de kamerverkiezingen leidde tot onrust binnen de partij. De voorzitter van de Jonge De­mo­craten, Jasper Hörmann, over­handigde op 6 juni namens zijn organi­sa­tie een pamflet aan partijvoor­zit­ter Schouw met de titel D66 moet haar lesje leren! Weg met de eli­taire partij… Hierin werd onder meer gesteld: 'de partij moet niet lan­ger blijven steken in het eindeloos geleuter over vernieuwing van het staats­rech­­telijk bestel'. D66 zou duidelijker stelling moeten nemen ten aan­zien van ‘bread and butter’-thema’s. Bovendien konden de Demo­craten wat ‘actiebereidheid’ betreft leren van de SP. Partijvoorzitter Schouw en politiek leider De Graaf reageerden wel­willend op de op­roep van de Jonge Democraten.

Op 14 juni presenteerde partijvoorzitter Schouw het pamflet Het hoofd koel, maar met de vuist op tafel! , waarin voorstellen werden gedaan om de cultuur, identiteit en de struc­tuur van D66 te veranderen. Doel was de partij meer open te stellen voor niet-leden en kiezers. Aan deze ‘ver­nieuwingsagenda’ was ook bijge­dragen door de commissie Debatfo­rum D66. On­der meer werd de suggestie gedaan de auto­nomie van de partij­afdelingen te versterken. Verder diende de Stichting Weten­schap­pelijk Bureau (SWB) te worden omgevormd tot een Kenniscentrum. De werk­groepen van de SWB dienden plaats te maken voor ‘vir­tuele ate­liers’, waarin leden en niet-leden via internet elkaar 'the­ma­tisch kunnen ontmoeten'. Het Landelijk Secretariaat zou als Servicecentrum verder moeten gaan. In totaal werden er 21 ideeën gepresenteerd om de partij­orga­nisatie te verbeteren. Het stuk was be­doeld als basis voor de discus­sie binnen D66. Op een aantal door de partij en de Tweede Kamer­fractie te organiseren regiobijeenkomsten, via de website en een leden­raad­pleging kon­den de le­den hun oordeel over de plan­nen geven en aangeven hoe D66 electoraal weer terug moest komen.

‘Ongehoord.net’

Deze plannen van het landelijk bestuur werden echter doorkruist door de regio’s Gro­ningen en Gelderland, die op korte termijn een extra ledencongres wensten om de zware nederlaag bij de kamerverkiezingen te bespreken. Men vond dat de partij­leiding het interne debat te zeer van bovenaf regelde.

Daarnaast had zich op 2 juni een groep onte­vreden leden gevormd in het ‘Platform Ongehoord.net’, die meende dat de partijvernieuwing veel te traag verliep. De groep – die ‘gehoord’ wilde worden – had een eigen website geopend, ‘www.ongehoord.net’, waar de leden konden debat­teren over de vraag welke richting de partij in diende te slaan. Onge­hoord.net belegde ook discussiebijeenkomsten in het land. Op 23 juni werd Ongehoord.net formeel ge­constitueerd als platform binnen de partij. 'Het platform is een netwerk in D66 met als doel activerend, vernieuwend en mobiliserend te werken', aldus het ‘credo’ op de web­site. Webmaster was Hein van Meeteren, die zich eerder kan­didaat had gesteld voor het lijsttrekkerschap en uit­ein­delijk op de negende plaats van de kandidatenlijst was komen te staan. Binnen het platform bestond ook kritiek op partijvoorzitter Schouw: 'Schouw is nu drie jaar voor­zitter. Dan komt toch de vraag boven wat je al die tijd hebt gedaan', aldus mede-initiatiefnemer E. van Buiten (Trouw, 15 juni 2002).

Extra congres

De partijleiding reageerde positief op het verzoek een extra ledencon­gres te houden, alhoewel het meende dat de geplande regionale dis­cus­siebijeenkomsten voor leden en niet-leden ook in deze behoefte kon­den voor­zien. Van 19 juni tot 1 juli wer­den deze zogeheten ‘demo­cra­ten.nu’-conferenties (waarop ook Tweede Kamerleden aanwezig waren) in achtereenvolgens Assen, Amster­dam, Apeldoorn en Eindho­ven ge­hou­den. Teneur van de opmerkingen van de aanwe­zigen was dat D66 te weinig haar eigen gezicht liet zien en te weinig luis­terde naar de sa­men­leving. Ook zou de communicatie binnen de partij gebrekkig ver­lopen.

Op 7 september vond het ingelaste congres, ‘impulsconferentie’ gehe­ten, in Arnhem plaats. Voor ongeveer vierhonderd leden (en enkele niet-leden) gaf partijleider De Graaf toe dat D66 zich de afgelopen jaren teveel had gericht op ‘verstandig besturen’ en te weinig ‘het gevoel van mensen’ had gezocht (NRC Handelsblad, 9 september 2002). Boven­dien zou het voor veel kiezers geleken hebben dat D66 zich overbodig had gemaakt. De Graaf gaf te kennen dat de leden hem op elk gewenst moment als politiek leider konden afzetten, maar tijdens de bijeenkomst nam niemand daartoe het initiatief.

Ledenraadpleging

In september verscheen een tweede editie van Het hoofd koel, maar met de vuist op tafel! Hierin waren op verzoek van het landelijk bestuur door een commissie onder leiding van W. Derksen (met daarin ook verte­genwoor­digers van het platform On­gehoord.net) de voorstellen gebundeld die de partijleiding had geformuleerd en die de leden eerder die zomer in het partijdebat over de verkiezingsnederlaag hadden ge­daan. Van­wege het grote belang dat het landelijk be­stuur aan deze zogeheten ‘vernieu­wings­­­agenda’ hechtte, besloot het deze eerst aan alle partijleden en daarna aan het congres voor te leggen.

Tot 9 oktober konden de partijleden hun stemformulier inzenden. Uit­eindelijk bleken 1.372 leden (10,8%) hun mening kenbaar te hebben gemaakt. Vier op de vijf respon­denten was voorstander van het vergro­ten van de autonomie van de afdelingen. Ruim 56% stemde in met de invoering van het lokaal par­tijlid­maatschap. Een nog kleinere meerder­heid (53%) gaf haar goedkeuring aan een in­grijpende wijziging van de kan­didaatstellingsprocedure voor de Tweede-Ka­mer­ver­kiezingen. Hierbij zou de stem­ad­viescommissie worden afgeschaft en een systeem worden ingevoerd waar­bij de kamer­kandidaten participeren in vijf regionale voor­verkie­zingen waarin ook niet-leden een stem kunnen uitbrengen. De totale uitslag van de voorverkiezingen (waarin het inwonertal van de verschillende regio’s verdiscon­teerd is) vormde dan het stemadvies voor de leden, die vervolgens in een poststemming de volgorde van de kandidaten moesten bepalen. De aan­wij­zing van de lijsttrekker door het par­­tijcongres diende overigens ongewijzigd te blijven.

Partijcongres

De voorgestelde wijzigingen van de statuten en het huishoudelijk reglement werden voorgelegd aan het partijcongres van 16 november in Zwolle. In meerderheid werden deze aangenomen. Tot veler verrassing wees het congres echter een aantal voorstellen af die eerder in de leden­raadpleging een meer­derheid hadden behaald, zoals de invoe­ring van het lokaal lidmaatschap en het interne kies­stelsel gebaseerd op voorver­kie­zingen. Vrijwel meteen na aanvang had het congres zich over de vernieuwingsvoor­stellen gebogen, op een moment dat nog niet alle deelnemers binnen waren. De regio Limburg tekende bezwaar aan tegen deze gang van zaken; volgens haar hadden partijleden uit Limburg ondanks het tijdig arriveren bij het congrescentrum vanwege de lange rijen bij de entree niet kunnen deelnemen aan de stemmingen. Op verzoek van deze regio zouden een viertal verworpen vernieuwings­voorstellen – waaronder de twee genoemde – op het partijcongres in Zutphen in februari 2003 opnieuw in stemming worden gebracht.

Verkiezing lijsttrekker Tweede-Kamerverkiezingen 2003

Na de val van het eerste kabinet Balkenende op 16 oktober laaide de onrust bin­nen D66 weer op, mede onder invloed van het feit dat de partij in de opiniepeilingen ondanks de teloorgang van de LPF geen tekenen van herstel vertoonde. Eind oktober schreef Floor Kist, lid van de programma­commissie, een e-mail aan de fractie waarin hij alle zittende kamerle­den – en fractievoorzitter De Graaf in het bijzonder – opriep plaats te maken voor nieuwe gezichten. “Zelfs onze trouwste kiezers laten ons in de steek. Jullie zijn kennelijk niet in staat de kiezers aan te spre­ken” (de Volkskrant, 26 oktober 2002). Kist gaf te kennen zelf lijst­trekker te willen worden. In de e-mail – die hij verder aan zo’n duizend partijle­den stuurde – stelde hij verder dat de fractie teveel de ‘oude’ staatkun­dige D66-issues be­na­drukte en te weinig aansluiting zocht bij de thema’s waarover de kiezers anno 2002 bezorgd zouden zijn, zoals veiligheid en de problemen in de gezondheidszorg en het onderwijs. Kist kreeg bijval van Th. Veldman, actief in de afdeling Amsterdam. In een open brief deed Veldman een appèl op de leden van D66 om partij­leider De Graaf aan de kant te zetten. Ook de ondernemer R. Hendriks meldde zich als kandidaat voor het lijsttrekker­schap. Zijn ideeën ont­vouwde hij in het pamflet Deltaplan voor de samenleving.

Uiteindelijk stelden zich elf leden kandidaat voor het lijsttrekkerschap, waaronder De Graaf. Na lang beraad en met de steun van voormalig partijleider Hans van Mierlo had hij eind oktober besloten dat hij toch weer voor deze func­tie in aanmerking wilde komen. Tijdens het partijcongres op 16 november werd De Graaf met 791 van de 976 stemmen voor de tweede keer tot lijsttrekker ver­kozen. Van de tien uit­dagers verwierf Kist met 54 stemmen nog de meeste steun van de aan­we­zige partijleden.

Kandidatenlijst Tweede Kamerverkiezingen 2003

Op 5 december werd de uitslag bekend van de schriftelijke stemming onder de partij­leden over de ruim honderd leden die in aanmerking wensten te komen voor een plaats op de kandidatenlijst voor de kamer­verkiezingen. Onder hen bevond zich euro­parlementariër Lousewies van der Laan, die door partijvoorzitter Schouw zou zijn ge­vraagd zich beschikbaar te stellen.

Aan deze poststemming had 40% van de partijleden deelgenomen. De zit­tende ka­mer­leden Dittrich, Bakker, Van der Ham, Francine Giskes en Lambrechts kregen de derde tot en met de zevende positie toebe­deeld. Kritikaster Kist stond op de dertiende plaats. Op de tweede positie, achter lijsttrekker De Graaf, was Van der Laan verko­zen. Na de be­kendmaking van de uitslag zei Van der Laan dat zij in de campagne als ‘running mate’ van De Graaf zou fungeren. Zij gaf aan hem in de toekomst als par­tijleider te willen opvolgen. 'Als Thom (De Graaf) vertrekt, zal ik niet voor zijn posi­tie in de fractie terugschrikken' (NRC Handelsblad, 5 december 2002). Van der Laan zou zich na de kamer­verkiezingen in januari 2003 terugtrekken als lid van het Euro­pees Parlement.

Programma Tweede Kamerverkiezingen 2003

Op 4 november presenteerde D66 het conceptverkiezingsmanifest, een aanvulling op het verkiezingspogramma van mei 2002. In het ontwerp stelde de partij onder meer voor om immigranten een waarborgsom te laten betalen bij gezinshereniging. Als de inburgering met succes was afgerond, diende het bedrag te worden teruggegeven. Verder pleitte D66 voor een aparte minister voor natuur en milieu.

In een toelichting bij de presentatie van het manifest zei De Graaf dat zijn partij sinds de zware verkiezingsnederlaag van mei goed had ge­luisterd naar de burgers in het land, hetgeen had geleid tot scherpere formuleringen op het terrein van de veiligheid. Hij liet ook weten dat zijn partij niet vastgebakken zat aan een coalitie met de PvdA. De Graaf wilde geen enkele partij uitsluiten en verklaarde dat hij in principe bereid was met het CDA en de VVD te gaan regeren, wanneer tenmin­ste in het regeerprogram aan de wensen van D66 zou worden tegemoet gekomen en zijn partij meer dan de huidige zeven kamerzetels zou halen.

Zonder grote wijzigingen stelde het partijcongres op 16 november het manifest vast. Ruim een week later presenteerden De Graaf en Dittrich een notitie waarin zij het ver­kiezingsmanifest uitwerkten wat betreft de gezinshereniging van migranten. Voor­ge­steld werd de minimumleeftijd waarop in Nederland wonende Marokkanen en Turken huwelijkspart­ners uit het land van herkomst naar Nederland mogen laten overko­men, te verhogen van achttien naar 21 jaar.

Campagne Tweede Kamerverkiezingen

D66 ging de verkiezingen in onder de leus ‘Juist nu’. De partij kreeg in november te horen dat zij niet mocht deelnemen aan het lijsttrekkers­debat dat Radio 1 op 12 januari 2003 wilde houden, omdat zij te weinig zetels had, zowel in de Tweede Kamer als op dat moment in de peilin­gen.

Relatie D66 - PvdA

In de verkiezingscampagne kwam het tot een botsing tussen D66 en de PvdA. In een interview liet PvdA-lijsttrekker Wouter Bos zich weinig vleiend uit over het sociaal-economi­sche beleid van D66, dat hij ‘warrig en zwalkend’ vond (de Volkskrant, 14 december 2002). Samenwerking in een coalitie met D66 sloot Bos echter niet helemaal uit. Deze uitlatin­gen vielen verkeerd bij De Graaf. Hij vond dat de PvdA onder leiding van Bos terugkeerde naar het achterhaalde polarisatiemodel van het verle­den; de vernieuwing van de sociaal-demo­cra­tie zou leiden tot ‘oud-links’. De Graaf deelde Bos mee dat hij graag met VVD en CDA wilde samen­werken. 'D66 zal proberen sociaal-liberale in­vloed uit te oefenen. Nu jij namens de PvdA te kennen hebt gegeven niet met D66 te willen samenwerken, zullen we voor die invloed vanzelfsprekend andere wegen zoe­ken', zo schreef De Graaf aan Bos (de Volkskrant, 17 december 2002). Bos ontkende daarop dat hij D66 van regeringssa­men­werking had willen uitsluiten en nodigde De Graaf uit voor een gesprek (zie ook in deze Kroniek onder PvdA).

Partijvoorzitter

Het congres koos op 16 november Alexander Pechtold, wethouder in Leiden, tot nieuwe par­tijvoorzitter. Aanvankelijk had Schouw zich herkiesbaar wil­len stellen, maar uitein­de­lijk zag hij van een tweede termijn af. Pechtold versloeg de communicatie-adviseur Rob van der Hilst, voorzitter van de afdeling Utrecht.

Eerste-Kamerverkiezingen 2003

Op 1 juni opende D66 de interne kandidaatstelling voor de Eerste Kamerverkiezingen van mei 2003. De kandidaatstelling voor het lijst­trekkerschap eindigde op 16 septem­ber 2002. Uit de vier kandidaten verkoos het partijcongres op 16 november de zit­tende fractievoorzitter Eddy Schuyer. Kandidaten voor de plaatsen vanaf nummer twee dienden zich uiterlijk op 22 november te melden. Hun volgorde op de lijst werd vastgesteld door de leden. De poststemming zou in het begin van 2003 wor­den gehouden.

Publicaties

De SWB publiceerde in het voorjaar in de serie ‘Sociaal-Liberale Per­spectieven’ het vierde deel: Tussen internationale rechtsorde en natio­naal belang. Het Nederlandse en buitenlands en veiligheidsbeleid her­zien , geschreven door Jan Hoekema, Rienk Terpstra en Rob de Wijk. De auteurs meenden dat Nederland zijn buitenlands beleid diende te her­zien en dat de Europese samenwerking op het terrein van defensie en veilig­heid moest worden versterkt, als gevolg van de toenemende uni­latera­listische opstelling van de Vere­nig­de Staten. Als vijfde deel in deze reeks verscheen in de zomer Toegang in drie­voud. Pleidooi voor actua­lisering van de democratische rechtsstaat . Auteurs waren Arthur Docters van Leeuwen, Th. Hooghiemstra, E. Muller, C. Tielenburg en Chr. de Vries. Centraal stond de vraag of door de transformatie van de verzuilde maat­schap­pij van weleer in een netwerksamenleving de burger nog wel in gelijke mate toe­gang had tot de voorzieningen van de democratische rechtsstaat en betrokken kon zijn bij de politieke besluit­vorming. In het najaar kwam het zesde deel in de serie uit: Om Hol­land staat geen hek. Prioriteiten bij immigratie en inburgering , van de hand van Hab Ent­zinger, hoogleraar Mi­gratie- en Integratiestudies aan de Erasmus Uni­ver­siteit Rot­terdam. Het werd op 7 oktober in Den Haag gepresenteerd tijdens een bijeenkomst over het Ne­derlandse immigra­tiebeleid in Europees perspectief, onder de titel ‘De deur dicht?’

Mede op basis van Entzingers studie had de Tweede Kamerfractie het rapport Wie mee­doet telt mee opgesteld. In deze notitie, die op 24 november werd gepubliceerd, deed zij voorstellen om de integratie van nieuw­komers in de Nederlandse samen­le­ving te verbeteren. Een sug­gestie was om de verblijfsvergunning in te trekken van mi­granten die zich herhaaldelijk schuldig hadden gemaakt aan misdrijven.

In het kader van een stage bij het Wetenschappelijk Bureau hield de studente theo­logie Annelien Breden­oord een enquête onder zo’n vijf­honderd leden van D66 over het thema ‘D66 en levensbeschouwing’. Haar bevindingen publiceerde zij in een rapport onder de titel D66 en levensbeschouwing. Een onderzoek onder leden en politici van D66.

Het Internationaal Democratisch Initiatief (IDI) onderhoudt en ontwik­kelt namens D66 relaties met verwante partijen in Midden- en Oost-Europa. Eind september orga­niseerde het IDI een ‘summerschool’ voor vertegenwoordigers van partijen uit Bos­nië, Bulgarije, Hongarije, Litouwen, Macedonië, Roemenië en Servië. Thema was ‘nationalisme en nationale identiteit’.

Personalia

Op 14 april overleed Jan Veldhuizen. In de jaren 1976-1981 was hij lid van het dage­lijks bestuur van D66. In deze periode was hij ook campagneleider van D66. Ook was hij kortstondig Tweede Kamerlid: van 1981-1982.

Oud-partijleider Van Mierlo nam namens de Nederlandse regering deel aan de Europese conventie, die op 28 februari van start ging. Doel van de conventie was het voorbereiden van een grondwet voor de Europese Unie. Eind september legde Van Mierlo zijn functie neer. Hij meende dat de ambities van het nieuwe kabinet Bal­kenende ten aanzien van de verdere integratie binnen de Europese Unie veel te bescheiden waren.

Op 4 juni werd het Tweede Kamerlid Bakker aangewezen als voorzitter van de en­quêtecommissie die onderzoek moest doen naar de val van de door de Verenigde Naties ‘beschermde’ moslimenclave Srebrenica. Eerder had Bakker al de commissie geleid die het uitzenden van Nederlandse vredestroepen had bestudeerd.

Laatst gewijzigd:07 augustus 2023 15:40