Elitisme even bedreigend als populisme

Bij ‘racisme’ of ‘seksisme’ worden mensen beoordeeld op huidskleur of gender en als gevolg daarvan anders en minderwaardig gevonden. Maar er is ook iets wat je ‘educationisme’ zou kunnen noemen: ‘hoogopgeleiden’ die neerkijken op ‘laagopgeleiden’. Sociaalpsycholoog Toon Kuppens vraagt aandacht voor deze vorm van discriminatie. ‘Die is schadelijk voor de getroffenen én voor de samenleving als geheel.’
Tekst: Gert Gritter, Corporate Communicatie RUG / Foto’s: Henk Veenstra
Datingsites en verzekeringen
Het interview vindt plaats op een moment dat de RUG een campagne voert om masterstudenten te werven met de slogan ‘Outsmart the ordinary’. Die woorden zouden uitgelegd zou kunnen worden als ‘Wees slimmer dan het gewone volk’. Kuppens: ‘Ik vind het jammer dat mijn eigen universiteit voor een dergelijke slogan kiest. Het lijkt me een typisch voorbeeld van het superioriteitsgevoel van universitairen, dat bijdraagt aan de huidige politieke polarisering.’ De onderzoeker, die afkomstig is uit België en ook een poos in het Verenigd Koninkrijk heeft gewoond, was ontdaan toen hij voor het eerst in Nederland reclame hoorde voor datingsites en verzekeringen speciaal voor hoger opgeleiden. ‘Het educationisme lijkt hier prominenter dan in de ons omringende landen. Stel je voor dat ze “Dating alleen voor witte mensen” zouden zeggen?’
Secundair en tertiair
Kuppens gebruikt de termen ‘hoog-’ en ‘laagopgeleiden’ met tegenzin en alleen maar omdat iedereen dan weet over welke groepen je het hebt. Ze geven geen informatie over de kwaliteit of de maatschappelijke relevantie van een opleiding. ‘De termen “laag en hoog” zeggen wel iets over de status die doorgaans aan bepaalde opleidingen wordt toegekend, maar dat is nu net het probleem dat wij willen aankaarten.’ Kuppens spreekt liever van mensen die ‘tertiair’ en ‘secundair onderwijs’ hebben gevolgd. ‘Robbert Dijkgraaf, voormalig minister van onderwijs, heeft de vinger op de wonde gelegd. En hij heeft stappen gezet om de opleidingskloof bespreekbaar te maken. Het is gangbaar te spreken van theoretisch en praktisch opgeleiden. Op zich is dat beter, omdat “praktisch” veel positiever klinkt dan “laag”, maar het nadeel is dat die labels niet altijd kloppen. Sommige opleidingen in het hoger onderwijs zijn praktisch, en praktische en theoretische kennis loopt vaak in elkaar over. Bovendien bestaat het risico dat men denkt dat het probleem verdwijnt alleen door de labels te veranderen en het daardoor échte verandering in de weg staat.’

Stigma
‘Hoogopgeleiden spreken vaak in laatdunkende zin over laagopgeleiden. Dat ze naar “verkeerde” muziek luisteren, naar “slechte” tv-programma’s kijken, “foute” hobby’s hebben. Als je zelf tot de opgeleiden in het hoger onderwijs behoort, dringt het nauwelijks tot je door. Maar als dat niet het geval is, krijg je steeds het idee: ik ben niet goed genoeg, ik tel niet mee, ik ben dom, ik word niet serieus genomen. Ook wordt er veel nadruk gelegd op de persoonlijke verantwoordelijkheid voor het behalen van een opleiding, als het “logische” gevolg van intelligentie, motivatie en hard werken. Alsof het puur een individuele verdienste is. Maar zelfs als het onderwijs helemaal eerlijk en meritocratisch was, zou het in het huidige systeem nog altijd soortgelijke of misschien zelfs ergere negatieve gevolgen hebben. Als op jonge leeftijd de aard van je toekomst al gedeeltelijk vaststaat, en de verantwoordelijkheid daarvoor wordt bij jezelf gelegd (terecht of niet), dan heeft dat psychologische gevolgen: hoogmoed bij de hoger opgeleiden en stigma voor de lager opgeleiden.’
Groepsgevoel en bubbels
Hoogopgeleiden voelen zich vaak met elkaar verbonden en dit beïnvloedt hoe ze anderen beoordelen. Ook hebben hoogopgeleiden vaker een ongefundeerde voorkeur voor de eigen groep. Bekend is dat ze gemiddeld genomen een homogener netwerk hebben, dus meer in een bubbel leven dan mensen zonder diploma secundair onderwijs. Voelen laagopgeleiden zich niet als behorend tot een eigen groep? Kuppens: ‘Nauwelijks. Een groepsgevoel begint bij een eigen identiteit, maar die is in hun geval negatief gedefinieerd: namelijk het niet hebben van een bepaald diploma. Dat is geen bindende factor. Je kunt mensen niet verenigen rondom iets wat afwezig is. Er is ook geen eigen bubbel van laagopgeleiden. Wat eerder zal gebeuren is dat een deel van de laagopgeleiden zich schaart achter andere vaandels, zoals etniciteit, religie of gender. Voor mbo’ers ligt dat trouwens anders. Die hebben wel een nuttig diploma, al moet dat qua aanzien onderdoen voor hbo of wo. Maar voor mbo’ers is het daardoor makkelijker dan voor mensen zonder diploma secundair onderwijs om daar een positieve groepsidentiteit van te maken.’

‘I love the poorly educated’
De kloof tussen hoog- en laagopgeleiden wordt vergroot door sociaaleconomische verschillen, zoals de hoogte van het inkomen, baanzekerheid, woonomgeving. Naarmate hoogopgeleiden meer ingroup-bias vertonen, hebben ze een groter vertrouwen in de politiek en zijn ze meer tevreden met de stand van de democratie en de politieke status quo. Terwijl laagopgeleiden vaker ontevreden zijn en veel meer stress ervaren als gevolg van economische en financiële onzekerheid. Tegenwoordig heeft meer dan de helft van de bevolking een opleiding gevolgd die hoog of middelbaar (mbo/havo/vwo) is. De rest is laagopgeleid. Dat zijn aanzienlijke groepen die uit elkaar drijven, wat je terugziet in de opkomst van het populisme. Trump refereerde hieraan met zijn uitspraak ‘I love the poorly educated’. Kuppens maakt zich ernstige zorgen over deze tweedeling. ‘Populisme en elitisme kunnen beide ons democratische systeem ontwrichten en ze kunnen elkaar ook versterken, waardoor landen niet meer te regeren zijn. Het zal voor sommigen een pijnlijke boodschap zijn dat ook hoger opgeleiden een rol spelen in het creëren van omstandigheden waarin populisme kan groeien. Als onderzoeker zie ik het als mijn taak hierop te wijzen.’
Vaccin tegen vooroordelen
Hoe is de ‘diplomadiscriminatie’ tegen te gaan? Kuppens: ‘Er zijn parallellen met andere vormen van discriminatie, bijvoorbeeld op grond van cultuur of etniciteit. Ook in dit geval helpt een sociale mix. Namelijk dat mensen met verschillende onderwijsachtergronden bij elkaar in de buurt wonen of anderszins ontmoeten. Dat is natuurlijk niet zaligmakend, maar het kan een vaccin tegen vooroordelen zijn. Zodat mensen minder negatief over elkaar kunnen gaan denken en minder in stereotypen. Verder zou er iets moeten veranderen aan de toenemende inkomensverschillen tussen iemand met en zonder een bepaald diploma. Dat wordt almaar groter en oneerlijker, eigenlijk zonder duidelijke economische reden. Maar het allerbelangrijkste is wellicht mensen niet langer te beoordelen op het “niveau” van hun opleiding. Daarom zou het ook de universiteit passen studenten en medewerkers bescheidenheid bij te brengen en inclusiever te zijn jegens korter opgeleiden.’
Meer informatie
Laatst gewijzigd: | 28 april 2025 09:31 |
Meer nieuws
-
15 april 2025
Impact gaswinningsproblemen op Groningers: negatieve ontwikkeling zet niet door, maar meerdere keren schade blijft een punt van zorg
Impact gaswinningsproblemen op Groningers: negatieve ontwikkeling zet niet door, maar meerdere keren schade blijft een punt van zorg
-
17 maart 2025
Liekuut | De hoge prijs van conflicten
Volgens Carsten de Dreu, hoogleraar Fundamenten van samenwerking en sociale organisatie bij de Rijksuniversiteit Groningen, is er veel te leren over conflicten.
-
10 maart 2025
Wetenschap Werkt | Hogere cijfers door slim te stampen
Van Rijn ontwikkelde een online tool die leerlingen in staat stelt beter en efficiënter te leren. Geleerde kennis blijft daarnaast langer hangen en er worden hogere cijfers gehaald.