Ecoloog Loonen voor 35e zomer naar veranderend Spitsbergen
Voor het vijfendertigste jaar op rij brengt Maarten Loonen zijn zomer door op Spitsbergen. In juli leidt hij bovendien een nieuwe poolexpeditie met wetenschappers, journalisten, beleidsmakers en toeristen. “Mensen betrekken bij het gebied en het onderzoek is een groot privilege.’’
Door Marjolein te Winkel / Foto's Henk Veenstra
Maarten Loonen vertelt verhalen over klimaatverandering als de beste. De universitair hoofddocent Arctische Ecologie, verbonden aan het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen, komt sinds 1988 elke zomer op Spitsbergen. Hij ziet de veranderingen met eigen ogen.
Geen ‘koude kust’
De archipel in de Noordelijke IJszee kreeg in 1925 de Noorse naam Svalbard. Dat betekent koude rand of koude kust. Een toepasselijke naam voor de grotendeels met pakijs bedekte eilandengroep. Herstel: dat wás een toepasselijke naam, toen Loonen meer dan dertig jaar geleden voor het eerst een zomer in Ny-Ålesund doorbracht, het meest noordelijke gelegen dorp van Spitsbergen. “Het pakijs lag ter hoogte van het dorp en sloot het land af van het warme zeewater, waardoor de lucht niet opwarmde.” Maar het ijs trok zich terug en ligt inmiddels zo’n 200 kilometer noordelijker. “Het warme zeewater wordt nu niet meer tegengehouden. Hierdoor warmt de lucht boven land op”, vertelt Loonen. “Bovendien houdt een donker oppervlak, zonder sneeuw, meer warmte vast dan een wit - besneeuwd - oppervlak. Hierdoor is het in de winter 6 graden warmer dan dertig jaar geleden.”
De natuur verandert mee
Bovendien regent het tegenwoordig vaker in de winter. “De regen bevriest en zorgt voor een laag ijs op de toendra. Rendieren kunnen dan niets meer eten. Zij gaan dood en zijn voedsel voor de vossen. Hierdoor neemt de vossenpopulatie toe en in het volgende voorjaar, als de ganzen terug zijn, eten de vossen alle kuikens op. Sinds de eerste keer dat dit gebeurde - in 1994, toen de helft van de rendierenpopulatie stierf - is dit vaker voorgekomen.” Een ander effect van de toenemende neerslag én de stijgende temperatuur is het terugtrekken van de gletsjers. Elk jaar kan Loonen dieper de baai invaren, en ziet dan baardrobben en ijsberen op plekken die het jaar ervoor nog bedekt werden door ijs. De natuur verandert mee, Loonen ziet het gebeuren en legt het al meer dan dertig jaar vast. Sinds 1990 verzamelt hij gegevens over de ganzen die in de zomer naar Spitsbergen komen om te broeden. “Dit is een lange biologische reeks en daarmee een unieke gegevensset”, zegt Loonen. “Bovendien houd ik bij wat er omheen gebeurt: de effecten op de vegetatie, op de vossenpopulatie, dat is er in al die jaren allemaal bijgekomen.”
Onderzoeksdorp met internationaal aanzien
Het dorp waar Loonen zijn zomers doorbrengt heet Ny-Ålesund, een voormalig mijndorp dat in de afgelopen decennia is uitgegroeid tot een onderzoeksdorp met internationaal aanzien. Het heeft een haven en een vliegveld, en naast het Nederlandse station van de Rijksuniversiteit Groningen hebben ook de Noren, Engelsen, Fransen, Duitsers, Italianen, Zuid-Koreanen, Chinezen en Indiërs er een onderzoeksstation. Het klimaat, de natuur, de gletsjers en ‘elk beest in de fjord’ wordt wetenschappelijk onderzocht. Er worden raketten afgevuurd, de atmosfeer wordt gemeten en grote telescopen houden de stand van satellieten bij.
Nestor van de gemeenschap
In deze afgelegen, exclusieve omgeving is Maarten Loonen van onervaren promovendus die overdag sliep en ‘s nachts de ganzen observeerde verworden tot de nestor van het dorp, waar iedereen hem kent en waar iedereen weet: als de ganzen komen, dan komt ook Maarten weer. De afgelopen jaren was hij voorzitter van alle wetenschapsorganisaties die in Ny-Ålesund verblijven. “Afgevaardigden van alle partijen, dat zijn er nu 22, vergaderen twee keer per jaar met elkaar. We houden elkaar op de hoogte van ons onderzoek en we praten over de ontwikkelingen in het dorp. Soms zijn er tegengestelde belangen en dreigt er een conflict, dan is overleg belangrijk. De rol van de voorzitter is om dat allemaal in goede banen te leiden.”
Blijft het stil in Ny-Ålesund?
In de afgelopen jaren was hét onderwerp van gesprek het al dan niet behouden van de radiostilte. “Dit is één van weinige plekken ter wereld waar je je mobiele telefoon moet uitzetten. Sommige onderzoekers komen juist hier naartoe, omdat hun installaties worden verstoord door het signaal van mobiele telefoons. Maar er lijkt bijna geen ontkomen aan. We kwamen er onlangs achter dat een verwarmingsinstallatie in het dorp een bluetooth controlemechanisme heeft die voor storingen zorgt in een telescoop.” Veel onderzoekers hebben zelf ook baat bij een mobiel netwerk, bijvoorbeeld om onderzoeksgegevens sneller te kunnen verwerken of om dronebeelden te maken. “Mijn ganzen vliegen met een halsband met een gps-recorder. Die verzamelt de hele zomer gegevens, maar die krijg ik pas als de ganzen in het najaar naar Schotland vliegen waar de recorder door een mobiel netwerk wordt uitgelezen. Het zou gemakkelijker zijn als we die gegevens meteen zouden krijgen.” Toch is hij geen voorstander van het toelaten van een mobiel netwerk. “De radiostilte is een van de dingen die deze plek zo uniek maakt.”
Als de natuur de kans krijgt…
Loonen neemt deze zomer een grote groep wetenschappers uit verschillende vakgebieden mee naar die unieke plek. Vanuit de hoofdstad Longyearbyen varen ze naar het afgelegen eiland Edgeøya. Er gaan ook vijftig toeristen mee op de poolexpeditie, en een groep beleidsmakers, journalisten, politici en kunstenaars. De Noordpool staat erg in de belangstelling, merkt Loonen. “De omgeving is spectaculair en er zijn tal van spannende verhalen over te vertellen.” Als sinds het begin van zijn carrière deelt Loonen verhalen met het publiek: in de kranten en op tv, tijdens lezingen voor groepjes geïnteresseerden en in collegezalen met studenten. “Het is een groot privilege dat ik dit allemaal mag doen. Ik wil mensen graag betrekken bij het gebied en bij het onderzoek. Dat gaat niet om geld of roem, ik zie het als een taak.” Zijn verhalen gaan vaak over klimaatverandering. Minstens zo belangrijk vindt hij de schoonheid van het landschap. “De natuur is fantastisch als het de kans krijgt om natuur te zijn. En dat zie je nergens anders zo goed als op Spitsbergen. Het is er zo ontzettend mooi.”
Laatst gewijzigd: | 16 mei 2022 09:48 |
Meer nieuws
-
05 november 2024
ERC Synergy subsidie van vijf miljoen voor synthetisch celonderzoek
Professor Bert Poolman ontvangt samen met prof. Petra Schwille een ERC Synergy subsidie van vijf miljoen euro voor synthetisch celonderzoek.
-
28 oktober 2024
CogniGron: Een revolutie in toekomstbestendig computergebruik
In dit eerste artikel van de tweedelige CogniGron-serie vertellen Beatriz Noheda, Niels Taatgen en Erika Covi over het menselijk brein als bron van inspiratie bij het ontwikkelen van nog slimmere apparaten.
-
24 oktober 2024
Zeven wetenschappers van RUG en UMCG ontvangen Vidi-beurs
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft een Vidi- financiering van maximaal €800.000 toegekend aan Laura Baams, M.J. Bonder, Ranko Gacesa, Kristina Haslinger, Julian Koellermeier, Cyril Moers, Adrià Rofes en Judith E...