Met een VR-bril kleuters lesgeven
Het onderwijs blijft zich vernieuwen en verbeteren, onder meer door Virtual Reality (VR). Jolien Mouw, universitair docent aan de RUG en onderwijswetenschapper, is volop bezig met onderwijsinnovatie. Onderwijs geven zonder na te denken over verbetering kan volgens haar niet.
Tekst: Loïs Meussen / Foto’s: Henk Veenstra
‘Ik kan geen onderwijs geven zonder na te denken over wat studenten nodig hebben en hoe ik het kan verbeteren’. Volgens Mouw gaan onderwijs en onderzoek samen en horen die twee elkaar te ondersteunen. Het meest recente project van Mouw op dit gebied is het gebruik van Virtual Reality (VR) in haar onderwijs aan studenten op de Academische Pabo die worden opgeleid tot basisschooldocent. Zo kunnen studenten oefenen met lesgeven zonder direct in het diepe te springen van lesgeven in een echte klas. Ze kwam hiermee in aanraking door een uitstapje naar een VR-lab van de RUG, dat ze had georganiseerd voor andere docenten. Mouw kwam daar naar eigen zeggen misschien zelf wel het meest enthousiast van terug. Toen is het balletje gaan rollen rondom VR en eigenlijk alles wat met leertechnologie te maken heeft.
VR kleuterklas
‘Je weet dat je in een kale ruimte zit, maar zodra je die VR-bril opzet ben je écht in de kleuterklas,’ vertelt Mouw. Het voelt dus heel echt, maar dat is het niet. Zo ontbreekt er bijvoorbeeld een mentor. Studenten kunnen en durven dus heel veel uit te proberen. Wat gebeurt er als ze boos worden? Of juist heel kalm blijven? De wederkerigheid tussen gedrag van de student-docent en hoe leerlingen daarop reageren kan bij VR goed in beeld gebracht én ervaren worden. Bij de kleuters is het bijvoorbeeld gebruikelijk om aandacht te vragen door te zingen, maar niet iedereen voelt zich hier prettig bij, aldus Mouw. ‘In de virtuele kleuterklas kunnen studenten dan andere manieren uitproberen. Ook kunnen andere studenten meekijken met wat er gebeurt en wat de student doet. Ze geven elkaar feedback die meteen toegepast kan worden omdat je het meteen opnieuw kan doen’.
Betrokkenheid studenten
Het ontwikkelen van zo’n VR-kleuterklas kent drie fases: oriëntatie, implementatie en verankeren. Bij elke fase zijn de studenten nauw betrokken. Zo kregen ze de opdracht om allereerst te observeren bij kleuters. Wat kom je tegen en wat moet er écht in zo’n virtuele kleuterklas gebeuren? Ook is er een student-assistent aangenomen voor de ontwikkeling van didactische materialen en het (mede)begeleiden van de VR-sessies. ‘Ik vond het belangrijk dat studenten onderdeel waren van het hele proces. Onderwijsinnovatie doe je niet alleen’, aldus Mouw.
Geen stoeltje verplaatsen
VR biedt een rijke leeromgeving, maar is absoluut geen vervanger voor stages. De interactie mist. ‘Het is nog niet mogelijk om iemand ‘aan te raken’ of een stoeltje te verplaatsen, maar dat lossen we nu op door gewoon te zeggen ‘kom maar even naast mij zitten’, zodat we weten wat de student wil en bedoelt’. Meer interactie is wel mogelijk bij VR, maar daar hangt natuurlijk ook een prijskaartje aan. De techniek ontwikkelt zich razendsnel en VR zullen we volgens Mouw steeds meer gaan zien.
Onderwijsinnovatie in de toekomst
Mouw hoopt dat er naast de inzet van VR in de toekomst ook meer ruimte komt voor andere manieren van toetsen. Zo stelt ze dat assessment idealiter niet alleen maar ingezet moet worden als toets, maar ook als leermogelijkheid: ontwikkelingsgesprekken voeren, verschillende authentieke taken en opdrachten uitvoeren en uiteindelijk een eindgesprek waar studenten hun studiepunten voor krijgen. Ook hoopt ze op meer variatie in het hoger onderwijs en dat docenten bewust gaan experimenteren met verschillende onderwijsvormen. Tot slot hoopt ze dat docenten meer gaan werken met Open Leermaterialen, oftewel het breed en publiekelijk delen en hergebruiken van bestaande leermaterialen. ‘Over de grens van je eigen instelling heen en samen met elkaar alles delen. Dat zou ik prachtig vinden’.
Leerdoelen halen
Mouw vraagt zich af waarom het in het academisch onderwijs niet gebruikelijk is om te kijken hoe studenten hun leerdoelen halen en wat daar de beste methode voor is, in plaats van uit efficiëntie te doen wat de voorganger deed. Ze trekt een parallel met onderzoek. ‘Stel je eens voor dat je leidinggevende zegt: ‘spendeer maar niet te veel tijd aan het uitdenken van je onderzoeksdesign. Doe maar gewoon wat we al jaren doen. Of dat je methodologische vernieuwingen negeert omdat je eigenlijk geen tijd hebt om je daarin te verdiepen. Dat zou echt ondenkbaar zijn.’ Mouw besteedt veel tijd aan haar onderwijs en vindt dat haar studenten het beste onderwijs verdienen. ‘Ik zou het ontzettend mooi vinden als we straks naar een toekomst gaan waar onderwijs en onderzoek evenveel waarde hebben. Dat iedereen de tijd krijgt om zichzelf en het onderwijs te ontwikkelen’.
Laatst gewijzigd: | 07 oktober 2022 15:49 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...