Geschiedenis van het onderwijs spiegel bij actuele vraagstukken
Vrijheid van onderwijs, kansengelijkheid, staatspedagogiek... Hilda Amsing weet er alles van. Zij is een van de eerste twee Aletta Jacobs hoogleraren aan de RUG. Deze leerstoelen zijn ingesteld voor vrouwelijke wetenschappers, om de gendergelijkheid op hoogleraarniveau aan de RUG te vergroten. Als hoogleraar richt Amsing zich op onderwijs in de historische context en acht kennis daarvan belangrijk voor actuele vragen.
Foto's: Elmer Spaargaren
Waarom is kennis van de onderwijsgeschiedenis belangrijk voor een goed begrip van het hedendaagse onderwijs?
Neem de actuele discussie over onderwijsvrijheid. Er gaan stemmen op om artikel 23 van de Grondwet bij het grofvuil te plaatsen. Maar die onderwijsvrijheid is een zwaar bevochten vrijheid. De schoolstrijd heeft eraan bijgedragen dat verschillen tussen groepen werden benadrukt, maar we zien ook dat die vrijheid van onderwijs emanciperend heeft gewerkt. De katholieken, ooit gezien als tweederangs burgers, hebben hun eigen identiteit op eigen scholen kunnen ontwikkelen. We leren uit de geschiedenis bovendien dat je vanuit liberaal perspectief zowel voor als tegen de vrijheid van onderwijs kunt zijn en dat het goed mogelijk is om een eenheidsstaat te zijn met een onderwijssysteem dat ruimte laat voor naar gezindte onderscheiden scholen. Wanneer je dit soort dingen weet, kun je genuanceerder het debat voeren en wordt de kans groter dat groepen elkaar begrijpen.
In je onderzoek richt je je o.a. op kansengelijkheid in het basis- en voortgezet onderwijs. Hoe is die te verbeteren?
Een belangrijke maatregel daarvoor is uitstel van schoolkeuze. Dus niet op 12-jarige leeftijd, maar met 15 of misschien zelfs 16 jaar. We weten dat een vroege keuze vooral nadelig uitpakt voor kinderen uit lagere sociale milieus. Door uitstel van schoolkeuze krijgen kinderen langer de tijd om te laten zien wat ze in hun mars hebben en het heeft als groot voordeel dat kinderen met verschillende begaafdheden langer met elkaar optrekken, waardoor ze elkaar beter leren kennen. Dit is belangrijk voor het tegengaan van sociale segregatie.
Het is een ironische speling van het lot dat je nu zelf ook onderdeel bent van een inhaalslag als het gaat om kansengelijkheid. Zie je vergelijkbare mechanismen als het gaat om kansenongelijkheid in het onderwijs en de kansen voor vrouwen in de wetenschap?
In beide gevallen begint de oplossing bij erkenning van het probleem: het inzicht dat het systeem zelf debet is aan het bestaan van de ongelijkheid. Dat geldt voor de wetenschap, maar ook voor het onderwijs. Het probleem kan niet worden afgewenteld op degene met minder kansen en in beide gevallen is enige kritische reflectie op het meritocratisch ideaal van belang.
Je publiceerde over vredesonderwijs in de jaren 70 en beschuldigingen over indoctrinatie, vanuit rechtse partijen. Zie je gelijkenissen met het huidige klimaat als het gaat om b.v. gender- en inclusiviteitsbeleid in het (hoger) onderwijs?
Dat valt mee. In de jaren zeventig was de angst voor staatspedagogiek en indoctrinatie groter dan nu. Dat had te maken met het polariserend politieke klimaat, waarin verschillen werden uitvergroot. Een kritische houding ten aanzien van milieuvraagstukken werd destijds bijvoorbeeld al snel in politiek linkse hoek gezet, terwijl dergelijke zorgen nu breder worden gedeeld. Scholen die dit aan de orde stellen zullen niet zo snel worden beschuldigd van indoctrinatie. Ook het streven van scholen om inclusief te zijn, of het nu gaat om genderdiversiteit of culturele diversiteit, kan op algehele bijval rekenen. Tegenwoordig hoor je ook regelmatig de roep om een meer concrete uitwerking van wat burgerschapsvorming in zou moeten houden. Over staatspedagogiek hoor je nog nauwelijks iemand.
Veel scholen hebben nu geforceerd ervaring opgedaan met afstandsonderwijs. Gaat corona voor een definitieve onderwijsvernieuwing zorgen?
Dat denk ik niet. Onderwijshistorici spreken over “the grammar of schooling”: elementen in het onderwijs die, ondanks allerlei pogingen om ze te veranderen, door de tijd heen (zeg 150 jaar) opvallend stabiel zijn gebleven. Bijvoorbeeld hoe we omgaan met ruimte (klaslokalen) en tijd (lesrooster), hoe we leerlingen classificeren en beoordelen met cijfers, de rol van leerkracht en leerlingen en bijvoorbeeld hoe we kennis verdelen in schoolvakken. Zelfs binnen het afstandsonderwijs kun je elementen van die grammar of schooling gemakkelijk herkennen. Scholen maken bovendien ook in deze coronaperiode het liefst gebruik van klaslokalen. Leraren hebben een diepe overtuiging dat de persoonlijke relatie die zij hebben met leerlingen van grote vormende waarde is.
Wat kun je maatschappelijke partijen bieden?
Ik word af en toe uitgenodigd door scholen, bijvoorbeeld om een aanzet te geven voor een debat over hun identiteit of over een fundamentele kwestie, zoals kansengelijkheid. Ik kan hen een spiegel voorhouden, door de kwestie in historisch perspectief te plaatsen. Ik laat dan bijvoorbeeld zien welke antwoorden anderen op vragen hebben gegeven en soms kan ik ook aangeven welke effecten dat heeft gehad. Ik verruim daarmee het zicht op de eigen positie, help het gesprek op gang en dat maakt dat betrokkenen op een andere manier naar hun school gaan kijken.
Je benoeming is een mooi (voorlopig) academisch hoogtepunt. Waar ben je verder trots op?
Ik heb op verschillende niveaus een bijdrage geleverd aan kennis over kansenongelijkheid in het onderwijs in de na-oorlogse periode: hoe ging de wetenschap ermee om, hoe spraken politici erover, wat waren de ideeën binnen de onderwijspraktijk? Dit heeft geresulteerd in publicaties en ik meng mij in publieke discussies erover. Maar deze kennis deel ik vooral ook met studenten, zodat zij als kritische en betrokken onderwijskundigen en pedagogen kunnen werken aan het verkleinen van kansenongelijkheid in het onderwijs. Dat is van groot belang, want dat probleem is hardnekkig.
Meer informatie
Laatst gewijzigd: | 16 december 2020 13:00 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...