Terugvalpreventie voor depressie
Omdat de terugvalpercentages na herstel van een depressie hoog zijn, deed Nicola Klein, onder leiding van prof. dr. Bockting en dr. H. Burger, promotieonderzoek naar hiaten in de kennis over terugvalpreventie bij depressie. Ze heeft zowel de klinische effectiviteit als de kosteneffectiviteit van verschillende interventies onderzocht. Op 21 maart promoveert Nicola Klein aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De voornaamste conclusies van het onderzoek zijn dat de combinatie van antidepressiva en Preventieve Cognitieve Therapie (PCT) beter beschermt tegen depressieve terugval dan antidepressiva alleen. Als mensen absoluut willen of genoodzaakt zijn om af te bouwen met antidepressiva, suggereren de resultaten dat dit kan onder begeleiding van PCT, al gaat dat gepaard met extra kosten. Belangrijk is dat afbouw goed wordt begeleid en in een stabiele levensfase plaatsvindt.
Instrument om risico in te schatten
In Nederland krijgt bijna twintig procent van de volwassenen te maken met een depressie. Terugval in depressie komt vaak voor, maar er zijn geen instrumenten die het risico op terugval inschatten op individueel niveau, zoals gebruikelijk bij somatische ziektebeelden. Daarom heeft Klein een praktisch toepasbaar instrument ontwikkeld, onder leiding van prof. dr. Bockting en dr. Burger (RUG/AMC). Het is gebaseerd op erkende voorspellers van depressieve terugval, zoals het aantal voorgaande depressieve episoden en residuele depressieve klachten. Klein: ‘Hoewel het instrument in staat was om de deelnemers onder te verdelen in betekenisvolle risicocategorieën, was de overkoepelende prestatie van het model niet goed genoeg om het instrument te implementeren in de klinische praktijk.’
Overtuigingen
Het onderzoek richtte zich ook op de relatie tussen de overtuigingen die mensen hebben over de oorzaak van depressie en herstel en het gebruik van antidepressiva. Klein: ‘De ene persoon wijt een depressie bijvoorbeeld aan biologische factoren, terwijl een ander meer gelooft in stressvolle levensgebeurtenissen als oorzaak van depressie. Daarnaast zijn er verschillende overtuigingen over wat heeft geholpen tijdens herstel. Wij wilden weten of er een link te leggen was tussen die overtuigingen en medicatietrouw, dosering en succesvol afbouwen van antidepressiva. In tegenstelling tot de huidige literatuur, waarin specifieke overtuigingen een rol lijken te spelen bij antidepressivagebruik, konden wij deze link niet aantoonbaar maken. Meer studies zijn nodig naar factoren die antidepressivagebruik voorspellen, inclusief het afbouwen van antidepressiva en wie in staat is om af te bouwen zonder terugval.’
Strategieën
In de afgelopen decennia zijn er strategieën ontwikkeld die effectief zijn in het voorkómen van depressieve terugval. Het onderzoeksteam onderzocht in hoeverre een van de courante therapievormen – Preventieve Cognitieve Therapie (PCT), bestaande uit acht sessies – een alternatief kan zijn voor antidepressiva en of de combinatie van PCT en antidepressiva zorgt voor additionele bescherming. Klein: ‘Gedurende twee jaar werden 289 mensen gevolgd. Zij hadden minimaal twee depressies achter de rug en gebruikten een antidepressivum. Op basis van toeval werden zij ingedeeld in drie groepen: PCT en antidepressiva, alleen antidepressiva en PCT terwijl werd afgebouwd met antidepressiva. Het toevoegen van PCT aan antidepressiva zorgde voor een relatieve risicoreductie van depressieve terugval van 41% over 24 maanden vergeleken met antidepressiva alleen. Voortzetten van antidepressiva bleek geen betere resultaten te geven dan PCT terwijl werd afgebouwd met antidepressiva.’
Therapie via internet
Daarnaast werd in mensen die hersteld waren van meerdere depressies die al dan niet antidepressiva gebruikten onderzocht wat het effect is van Mobiele Cognitieve Therapie (PCT aangeboden via internet) met minimale therapeutondersteuning op depressieve terugval. Klein concludeert dat M-CT niet beschermt tegen terugval gedurende 24 maanden en suggereert dat meer therapeutondersteuning voor betere resultaten zou kunnen zorgen.
Kosteneffectiviteit
Omdat depressie gepaard gaat met zeer hoge kosten en om beleidsmedewerkers te informeren, werd er bovendien gekeken naar kosteneffectiviteit: de effecten van specifieke interventies in verhouding tot hun kosten. ‘De combinatie antidepressiva en PCT bleek niet alleen effectief, maar ook kosteneffectief te zijn in vergelijking met antidepressiva alleen,’ vertelt Klein. ‘Implementatie van deze combinatie in het Nederlandse zorgsysteem, resulteert naar schatting in een kostenreductie van 95 miljoen euro. Het alleen voortzetten van antidepressiva bleek kosteneffectief vergeleken met het afbouwen van antidepressiva met PCT. Die methode levert een geschatte kostenreductie op van 83 miljoen euro. De internetvariant M-CT bleek klinisch- noch kosteneffectief.’
Meer informatie
Contact: Nicola Klein
Laatst gewijzigd: | 20 juni 2024 07:56 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...