Te weinig marktwerking bij aanbesteding reïntegratie
Het aan de slag krijgen van werklozen, door gemeentes, is de afgelopen tien jaar veel duurder en minder efficiënt verlopen dan nodig. Dat kwam vooral omdat de aanbesteding van deze zogeheten reïntegratietrajecten aan teveel regels was gebonden, waardoor gemeentes niet eenvoudig van een slecht presterend reïntegratiebedrijf af konden. Bovendien kregen ze niet goed zicht op wat de ingehuurde bedrijven eigenlijk deden. Dat concludeert arbeidsmarktonderzoeker Alex Corrà in zijn proefschrift waarop hij op 20 maart promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens Corrà doen gemeentes inmiddels een groot deel van het werk zelf. ‘Ze hebben de kunst afgekeken van de reïntegratiebedrijven en houden nu het liefst alles in eigen hand.’
Met de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2003 werden gemeentes verantwoordelijk voor de reïntegratie van hun werklozen. Het werd financieel interessant om hen zo snel mogelijk aan een baan te helpen. Het geld dat gemeentes anders aan uitkeringen kwijt zouden zijn kon dan jarenlang aan de begroting worden toegevoegd. Omgekeerd zou een te groot aantal bijstandsgerechtigden juist geld kosten.
Aanbestedingseisen
De gemeentes kregen in het kader van deze wet tot 2007 een budget van jaarlijks in totaal zo’n twee miljard euro. Daarna liep dit rap terug, tot inmiddels zevenhonderd miljoen euro. ‘In de eerste twee jaar schreven gemeentes voornamelijk op resultaten gerichte bestekken en maakten ze met de reïntegratiebedrijven vooral afspraken over uitstroom. Maar omdat moeilijk vast te stellen was wat die bedrijven eigenlijk deden voor dat geld, werden de bestekken steeds meer dichtgetimmerd en geformaliseerd,’ zegt Corrà. ‘Daardoor werden al die formele aspecten belangrijker dan de betrouwbaarheid van een bedrijf. Gewoon doen wat was afgesproken werd ondergeschikt aan het voldoen aan een hele reeks aanbestedingseisen. En omdat alle bedrijven steeds behendiger werden in het doen van een offerte volgens die regels werd uiteindelijk alleen de prijs het doorslaggevende criterium.’
Verzwakte marktwerking
Corrà onderzocht bij negen gemeentes hoe zij omgingen met deze aanbesteding en stelt vast dat zij ook veel strikter met aanbestedingsregels omgingen dan de wet vereist. Dat kwam omdat ze wel ervaring hadden met het ‘harde’ aanbesteden van bijvoorbeeld de aanleg van een weg of de inkoop van laptops, maar niet met de veel diffusere aanbesteding van bijvoorbeeld sollicitatiecursussen. Daardoor lag de focus teveel op ‘harde’ meetbare criteria en te weinig op het menselijk element van de dienstverlening. Iets dat bij reïntegratie juist van belang is. ‘De aanbestedingssystematiek heeft er ook toe geleid dat gemeenten niet meer zo makkelijk af konden van de bedrijven die ze eenmaal hadden binnengehaald. Hierdoor werd de marktwerking na de gunning aanzienlijk verzwakt. Dit kwam doordat aanbestedingen de kosten van het wisselen van leveranciers enorm opdreven en daarmee werd de concurrentiedruk gereduceerd. Dit was een onbedoeld effect van het hanteren van aanbestedingsregels, wat het moeilijker maakte om de ‘rotte appels’ van de reïntegratiemarkt te verwijderen.’
Te weinig waar voor geld
De gevolgen van deze aanbestedingssystematiek zijn waarschijnlijk dat de gemeentes te weinig waar voor hun geld hebben gekregen, al is dat achteraf moeilijk vast te stellen. Daarom zijn ze de reïntegratie de laatste jaren voor een belangrijk deel zelf gaan uitvoeren. Dat levert ze ervaring op die bij de uitvoering van de Participatiewet weer van pas kan komen, verwacht Corrà. ‘Gemeenten zouden dan bijvoorbeeld kunnen kiezen voor het gunnen aan meerdere partijen, en de best presterende partner belonen door die het leeuwendeel van het werk te laten doen. In elk geval moeten ze af van de nadruk op schijnbaar objectieve criteria. In plaats daarvan moeten ze kiezen voor betrouwbaarheid.’
Curriculum vitae
Alex Corrà (Cesena, Italië, 1977) studeerde Europees Recht en volgde de master Comparative Labour and Organisation Studies. Tot januari was hij werkzaam als onderzoeker aan de VU in Amsterdam. Hij promoveert 20 maart aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen. De titel van het proefschrift luidt: Contracting for public values. Investigating the contracting out of employment reintegration services, in the Netherlands. Promotores zijn prof.dr. J. de Ridder en prof.dr. G.J. Vonk.
Noot voor de redactie
Meer informatie: Alex Corrà, alex-c[at]dds.nl
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:21 |
Meer nieuws
-
20 december 2024
NWO M1-subsidie voor drie FSE-onderzoekers
Dr. Antonija Grubišić-Čabo, dr. Robbert Havekes en prof. dr. ir. Jan Komdeur ontvangen een NWO M1-subsidie.
-
19 december 2024
NWO ENW-XL-miljoenenbeurzen voor onderzoeksprojecten RUG
Vier onderzoekers van de Faculty of Science and Engineering (RUG) ontvangen NWO beurzen van 3 miljoen euro voor hun onderzoeksprojecten.
-
19 december 2024
Jacquelien Scherpen geëerd met Hendrik W. Bode Lecture Prize 2025
Vanwege haar verdiensten voor de wetenschappelijke ontwikkelingen van regelsystemen en -techniek heeft Rector Magnificus Jacquelien Scherpen de 2025 Hendrik W. Bode Lecture prijs ontvangen van de IEEE Control Systems Society (CSS).