Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Promotie: mw. K.F.L. Dijk, To blush, or not to blush. The interpersonal and clinical implications of the blush's signal value./ Blozen helpt om aardig en betrouwbaar te worden gevonden

08 oktober 2009

Promotie: mw. K.F.L. Dijk, 08-10-2009 ,13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
 
Proefschrift: To blush, or not to blush. The interpersonal and clinical implications of the blush's signal value 
 
Promotor(s):Prof. dr. PJ de Jong en Prof. dr. ML Peters
 
Faculteit: Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 

 

Veel te laat binnenvallen bij een belangrijke afspraak, op een feest ontdekken dat je dezelfde outfit aanhebt als de gastvrouw, maar ook een presentatie houden voor een grote groep mensen. Het zijn situaties waarvan veel mensen flink gaan blozen. Maar is het eigenlijk erg om zo’n rood hoofd te krijgen? Nee, ontdekte Corine Dijk. Mensen die blozen worden in veel gevallen juist aardiger en betrouwbaarder gevonden dan mensen die niet blozen. Dijk promoveert 8 oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen.  

‘In sommige gevallen is het juist gepast om te blozen’, stelt Dijk. Dat geldt met name voor sociale overtredingen. ‘Als je iets hebt gestolen en daarbij betrapt wordt, bijvoorbeeld. Of je laat een weinig subtiele scheet in een lift. Mensen die op zo’n moment blozen worden sympathieker gevonden dan mensen die dat niet doen. Door het blozen hebben mensen meer het idee dat je je schaamt.’ 

 

Betrouwbaar 

‘Het is makkelijk om te zeggen dat je iemand die bloost meer vertrouwt’, vindt Dijk, ‘maar handelen we daar vervolgens ook naar?’ Dat onderzocht ze door middel van een computerspel tegen een virtuele tegenstander. In het spel kon de mate van vertrouwen worden gemeten aan het geldbedrag dat de proefpersoon aan de tegenspeler toevertrouwde. Tegenstanders die bloosden kregen meer geld dan zij die dat niet deden. Blozen helpt dus inderdaad om het vertrouwen te herstellen na een morele overtreding.  

Oprecht signaal 

Met blozen kun je laten zien dat je je schaamt of geneert nadat je de fout in ging waardoor mensen je weer positiever beoordelen. Maar naast dat blozen de indruk vergroot dat iemand zich schaamt of geneert vergroot, is het aannemelijk dat blozen een extra communicatieve waarde heeft, denkt Dijk. Blozen is namelijk niet veinzen, bijvoorbeeld wanneer het gunstig is om te doen alsof je je schaamt. Daardoor is het een oprechter signaal dan andere uitdrukkingen van schaamte of verlegenheid, zoals de ogen neerslaan of wegkijken.   

Bloosangst

Mensen die regelmatig blozen voelen dit doorgaans juist niet als positief. Ze zijn bang om negatief beoordeeld te worden op basis van hun rode wangen. En juist omdat dit als vervelend wordt ervaren, wordt de vrees om te blozen groter. Dijk: ‘Bijzonder is dat bloosangstige mensen niet per se sneller of meer rood worden. Dat is bijvoorbeeld getest door mensen iet schaamtevols te laten doen. Een liedje zingen voor een camera bijvoorbeeld. Mensen met bloosangst verwachten dat ze vrijwel zeker gaan blozen op zo’n moment. Bij mensen die die angst niet voelen, ligt die verwachting aanzienlijk lager. Maar meet je de doorbloeding van hun wangen, dan blijkt er geen verschil te zijn. Mensen met bloosangst overschatten de blooskans, mensen zonder, onderschatten het juist.’  

Meer blozen met publiek 

Mensen blozen ook als ze alleen zijn. Toch speelt publiek wel degelijk een rol. Hoe meer mensen getuige zijn van een gênant moment, hoe roder de blos. Dijk: ‘Als je je ongelofelijk hebt misdragen in de kroeg en je wordt de volgende ochtend wakker kun je enorm gaan blozen bij de gedachte aan al die mensen die je zo hebben gezien. Ben je in dezelfde dronken bui met je fiets in de sloot gereden zonder dat iemand het gezien heeft, word je veel minder rood bij de gedachte aan dat moment.’   

Cognitief probleem 

De angst om te blozen is vooral een cognitief probleem, stelt Dijk. ‘Het negatieve gevoel maakt het daadwerkelijke blozen erger. Als je denkt: help, ik bloos, dan ga je ook blozen. Mensen die bang zijn voor honden komen net zoveel honden tegen als anderen. Het enige verschil is dat zij bang zijn dat zo’n hond bijt. Met blozen is dat net zo. Mensen zijn bang om te blozen, omdat ze het idee hebben dat dat negatieve gevolgen heeft.’ Hoewel dit een heel harde overtuiging is, kun je dit volgens Dijk wel aanpakken in therapie. ‘Bijvoorbeeld door de aandacht te trainen en van het blozen af te houden.   

Curriculum vitae 

Corine Dijk (Veendam, 1978) studeerde psychologie in Groningen en deed haar promotieonderzoek bij de afdeling Klinische Psychologie, sectie experimentele psychopathologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze promoveert in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen bij prof.dr. P.J. de Jong en prof.dr. M.L. Peters. De titel van haar proefschrift is ‘To blush, or not to blush’. Momenteel werkt Dijk als universitair docent klinische psychologie bij de Universiteit van Amsterdam.  

Noot voor de pers 

Meer informatie: Corine Dijk, tel. 020-771 88 55, e-mail: k.f.l.dijk uva.nl

Laatst gewijzigd:20 juni 2024 07:36

Meer nieuws

  • 17 december 2024

    Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol

    Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.

  • 26 november 2024

    De angst om te eten

    Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.

  • 05 november 2024

    Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?

    Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...