Rekencentrum

De wiskundecolleges die verzorgd werden door het Mathematisch Instituut werden niet alleen gevolgd door wiskundestudenten, maar ook door natuur- en scheikundestudenten. De toegepaste wiskunde werd steeds belangrijker en zodoende werd in 1958 een studie toegepaste wiskunde opgezet. Met de komst van deze opleiding schafte de universiteit ook de eerste computer aan, de ZEBRA (het Zeer Eenvoudige Binaire Rekenapparaat).

Naar onze huidige maatstaven was dit een apparaat met een zeer klein geheugen, maar destijds werd dit het Gronings rekenwonder genoemd. Het enorme apparaat werd opgesteld in de kelder van het Mathematisch Instituut en vooral gebruikt door sterrenkundigen, scheikundigen en psychologen.

De ontwikkelingen gingen snel en in 1964 werd de ZEBRA vervangen door de Telefunken TR4. Helaas was deze te groot voor de kelder van het instituut en daarom werd er besloten tot de oprichting van een apart Rekencentrum.

De collectie rekenkundige apparaten in het universiteitsmuseum beslaat de gehele geschiedenis van het universitair rekenwerk: van de analoge computer en gegevensoverdracht van ponsband via de ZEBRA en de Telefunken TR4 tot aan de een na laatste supercomputer.

Meer over de geschiedenis van het universitaire Rekencentrum.