Het verdwijnende economische, organisatorische en politieke midden?
Datum: | 07 april 2015 |
Hans Kamps is lid van het Leadership Council van In the LEAD en bekend van zijn advieswerk op velerlei terreinen. Hij is onder meer voorzitter van Jeugdzorg Nederland en commissaris/adviseur van diverse (semi-)publieke organisaties, zelfstandig ondernemer, en was tot voor kort Kroonlid bij de SER en commissaris bij het Financieel Dagblad. Samen met Hans de Boer (thans vz van het VNO-NCW) was hij de oprichter van het Bureau voor Economische Argumentatie (BEA) dat in Nederland pionier was in het verbinden van economische en organisatorische inzichten in haar advies en onderzoek. Wij spraken onlangs met hem over onderzoeksplannen en gaandeweg het gesprek was daar opeens het thema van het “verdwijnende midden” dat - deels in samenhang - overal lijkt op te duiken. Hieronder zes voorbeelden die stof tot nadenken geven. De kern is steeds dat, aangedreven door (vermeende) trends op ICT-gebied of globalisering, het tussen- of mesoniveau in de klem lijkt te komen.
Does the center not hold? (6 voorbeelden voor nadere discussie)
- Aangewakkerd door opkomende economieën van de BRIC-landen, moeten bedrijven in de industrie maar ook in de dienstverlening in landen als Nederland steeds meer hun toegevoegde waarde zien te verkrijgen aan het begin én het eind van de productie/of waardeketen. Wegwezen uit het midden dus, dat wil zeggen daar waar de feitelijke productie plaatsvindt. Economen hebben daar de smile curve voor bedacht: zorg als bedrijf en ook als land dat je aan de uiteinden zit, zie de onderstaande J figuur.
- Wat voor de ‘output’ kant geldt, geldt ook voor de productiefactoren en in het bijzonder voor de factor arbeid. Het antwoord op de vraag hoe als werknemer de trends van ICT en globalisering te weerstaan is tweeledig: a) zorg dat je hoogopgeleid bent of b) specialiseer je in werk dat niet eenvoudig verplaatsbaar is (en liefst allebei). Dit levert als het ware een 2e smile-curve op, waarbij de toekomstige werkgelegenheid vooral aan de uiteinden zit, dat wil zeggen bij relatief laaggekwalificeerde dienstenbanen (de zogenaamde Uberisering van de werkgelegenheid) en hooggeschoolden waarvoor ICT vooral een complement en geen substituut is. In deze redenering wordt het traditionele middensegment aan werkgelegenheid weg-geautomatiseerd of weggeconcurreerd door het goedkope arbeidsleger uit China en andere opkomende economieën. En zonder meteen Piketty te omarmen: een en ander draagt ook bij aan een schevere inkomens- en vermogensverdeling? Sommigen spreken zelfs al van het nieuwe platform-kapitalisme.
- Mede als gevolg van 1 en 2: binnen organisaties is vooral het middenkader de klos: het topkader is per definitie beter af en weet voor zichzelf te zorgen, terwijl de productieafdelingen ofwel weggesaneerd ofwel inmiddels zo “lean en mean” zijn dat daar weinig meer valt te halen qua efficiency-verbetering. Voeg daaraan toe de herontdekking van het concept zelfsturing, en het afslanken of zelfs het verdwijnen van het middenkader ligt om de hoek.
- Mede als gevolg van 1,2 en 3: het politieke midden verdwijnt. Kiezers wijken uit naar de politieke flanken waar ze als ‘slachtoffers’ van de bovenstaande ontwikkelingen bij partijen als de SP en de PVV weerklank vinden voor hun vrees dat zij in de wereld van de smile curve de verliezers zullen zijn. Het politieke midden als ‘zwart gat’ is niet typisch Nederlands, maar doet zich ook steeds meer in de ons omringende landen voor.
- Mede als gevolg van 1, 2 en 3: binnen en tussen landen worden de verschillen tussen florerende en achterblijvende steden en regio’s snel groter. Dit geldt ook in ons land. De demografie van de krimp helpt daar aan mee; het economische gat tussen de Randstad en meer perifere gebieden is al fors en zal alleen maar toenemen de komende decennia. Ook hier is sprake van een tweedeling en een gapend middengebied: het gaat economisch ofwel heel goed of het gaat slecht.
- Mede als gevolg van 4 en 5: de traditionele politiek probeert op nationaal niveau antwoorden te vinden op de “smile curves” en de angst en onvrede van de burger/kiezer. Hetzelfde geldt als beleidsreflex voor beleidsadvisering die zeker ook in de Nederlandse context erg nationaal gericht blijft. Het Nederlandse Poldermodel is en blijft vooral een Haags Poldermodel maar nationaal beleid zit als middenniveau klem tussen het internationale en regionale niveau. Globalisering en doelbewuste beleidskeuzes (denk aan de EU en euro) maken dat nationaal beleid er steeds minder toe doet, terwijl aan de andere kant regio’s en steden steeds belangrijker worden als eenheid voor economisch beleid (daartoe ook aangewakkerd door nationale regeringen die allerlei taken afstoten en decentraliseren).
Is het economische, organisatorische én politieke midden echt aan het verdwijnen? Dat vergt dus nadere discussie en vooral nader onderzoek. Tegen alle zes voorbeelden valt zeker het nodige in te brengen, maar dat het ‘veilige midden’ onder druk staat leek na een kop koffie met Hans Kamps een uitgemaakte zaak…, wordt dus vervolgd!