Rutte en minister Sigrid Kaag: Maakt het uit hoe we over machthebbers schrijven?
Datum: | 14 juni 2022 |
Auteur: | Jacoba Oedzes |
Het aantal vrouwen in topposities stijgt maar langzaam. Zelfs het instellen van een verplicht quotum leidt in veel gevallen niet tot de gewenste verandering. Een belangrijke reden voor de langzame vooruitgang op dit gebied is het bestaan van gender biases. Stereotypen die we hebben over mannen en vrouwen, en meer specifiek, het feit dat onze stereotypen over vrouwen niet matchen met de ideeën die we hebben over wat een goede leider is. Eén van de vele manieren waarop deze stereotypen doorwerken is de manier waarop we mannelijke en vrouwelijke professionals aanspreken, en hoe we over ze schrijven.
Twee voorbeelden van onderzoek hierover: Een studie door Files en collega’s (2017) laat zien dat, bij het introduceren van artsen op medische congressen, er een verschil bestaat in hoe deze artsen worden geïntroduceerd: mannelijke artsen worden vaker geïntroduceerd met hun titel, vrouwelijke artsen vaker zonder titel. Een andere studie, door Atir & Ferguson (2018), laat zien dat wanneer studenten schrijven over hun docenten, ze geneigd zijn hun mannelijke docenten met alleen achternaam te beschrijven, terwijl vrouwelijke docenten met een combinatie van voor- en achternaam worden aangeduid.
Waarom is dat een probleem? Beide studies tonen dat de manier waarop artsen worden geïntroduceerd op conferenties, en docenten worden beschreven door hun studenten, gevolgen hebben voor de status die aan deze personen wordt toegedicht. Wanneer we iemand introduceren met zijn/haar titel, dan hebben we daar automatisch hogere status-associaties mee dan wanneer iemand alleen met naam wordt geïntroduceerd. Hetzelfde geldt voor namen. Wanneer iemand alleen wordt benoemd aan de hand van achternaam, dan is dat een indicatie voor meer status vergeleken met voornaam of de combinatie voor- en achternaam.
Deze verschillende manieren van spreken en schrijven kunnen effect hebben op hoe in de samenleving wordt gedacht over personen in topfuncties, bijvoorbeeld wanneer het gaat over het bespreken van nieuws en feiten in de media. Een aantal voorbeelden: “Minister Slob dreigt: geldkraan Haga gaat dicht.” (De Telegraaf, 17 september 2019), “RvS vernietigt besluit van minister Wiebes.” (Algemeen Dagblad,4 juli 2019), “Sigrid voor Nederland; 'Wat is er nu mooier dan je eigen land te dienen?' (De Telegraaf, 8 maart 2021)”, “Alsnog lobbyverbod voor Cora van Nieuwenhuizen” (Trouw, 8 september 2021).
De bovenstaande krantenkoppen demonstreren dat ook in de Nederlandse media, er sprake kan zijn van verschillende aanspreekvormen, die onbedoeld status-connotaties met zich meedragen. Samen met een aantal collega’s heb ik onderzocht hoe mannelijke en vrouwelijke ministers in Nederlandse krantenartikelen worden genoemd. We analyseerden meer dan 6000 krantenartikelen in een vijftal Nederlandse kranten (De Volkskrant, NRC, Trouw, Algemeen Dagblad en de Telegraaf). De eerste analyses van de resultaten suggereren het volgende: vrouwelijke politici worden vaker (dan mannen) aangesproken met de combinatie van titel, voornaam en achternaam. Mannelijke politici worden daarentegen vaker aangesproken met titel en achternaam, of alleen achternaam. In lijn met de resultaten van Atir & Ferguson (2018) zien we dus dat voor vrouwen de voornaam wordt toegevoegd. Volgens deze studie leidt dat ertoe dat we vrouwen minder status toedichten. De aanspreekvorm die voor mannelijke politici meer wordt gebruikt (alleen achternaam, of alleen titel en achternaam) zou dan leiden tot hogere status-connotaties. Deze manier van schrijven kan onbedoeld tot gevolg hebben dat lezers positiever worden over de competenties en status van mannelijke ministers ten opzichte van vrouwelijke ministers. Een gegeven dat ook toekomstig stemgedrag kan beïnvloeden.
Referenties
Atir, S., & Ferguson, M. J. (2018). How gender determines the way we speak about professionals. Proceedings of the National Academy of Sciences, 115(28), 7278-7283.
Files, J. A., Mayer, A. P., Ko, M. G., Friedrich, P., Jenkins, M., Bryan, M. J., & Hayes, S. N. (2017). Speaker introductions at internal medicine grand rounds: forms of address reveal gender bias. Journal of women's health, 26(5), 413-419.
Dr. Oedzes (j.oedzes@rug.nl) is Assistant Professor bij de vakgroep HRM & OB, van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Ze doet onderzoek naar hiërarchie, macht, leiderschap, autonomie en teams. Daarnaast is ze universitair docent Gedrag in Organisaties.