Feminisme 2.0: Opkomen voor de rechten van de man
Datum: | 16 maart 2017 |
Auteur: | Jacoba Oedzes |
Woensdag 8 maart jl. was het Internationale Vrouwendag, een dag die jaarlijks in het teken staat van vrouwen en de ongelijkheid waar zij in meer of mindere mate overal ter wereld mee worden geconfronteerd. Het thema, de rol van vrouwen in onze samenleving, is ook op dit moment zeer actueel. Overal ter wereld werden de afgelopen weken zogeheten ‘Women’s Marches’ georganiseerd – zo ook op zaterdag 11 maart in Amsterdam en in Groningen. De strijd voor vrouwen is duidelijk nog niet gestreden, want niet alleen het heersende sentiment, maar ook de cijfers laten zien dat vrouwen nog een slag te slaan hebben: ze zijn nog steeds minder gerepresenteerd zijn in topfuncties, en ze verdienen nog steeds minder in vergelijking met mannen.
Vanuit de sociale psychologie is veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van genderongelijkheid, en lijkt de slakkengang waarmee vooruitgang wordt geboekt in de kwestie vrouwen aan de top goed te verklaren. Zodra de overheid probeert vrouwen een duwtje omhoog te geven (door bijvoorbeeld het invoeren van vrouwenquota) en zo gelijkheid te bevorderen, treden er mechanismes in werking die ervoor zorgen dat de status quo toch behouden blijft. Het probleem is namelijk dat (bijna) iedereen op een bewust niveau gendergelijkheid wel belangrijk vindt, maar dat onze onbewuste stereotypen ervoor zorgen dat er toch eerder mannen worden gekozen voor het vervullen van topfuncties. Al van jongs af aan leren we dat mannen daadkrachtig, zelfverzekerd, en assertief zijn en we zien mannen dan ook in rollen die daarbij passen: als politicus, wetenschapper of directeur. Vrouwen zien we meer als warm, verzorgend, en relatiegericht. Vrouwen vervullen dan ook veelal banen zoals secretaresse of verpleegster, en meestal in deeltijd omdat ze ook de zorg voor de kinderen op zich nemen. Door de associaties met deze mannen- en vrouwenrollen in de samenleving is het simpelweg moeilijker voor vrouwen om geschikt te worden geacht voor leidinggevende functies, en de overheid probeert daarom via die route (het invoeren van vrouwenquota) de gelijkheid te bevorderen.
Deze focus is eigenlijk heel eenzijdig, en onderzoek suggereert dat mannen zich in minstens zo’n benarde positie bevinden als vrouwen. Ze mogen dan wel het voordeel hebben als het gaat om carrière maken en geld verdienen, maar voor hen levert het juist moeilijkheden op wanneer zij zich willen richten op hun gezin In haar Aletta Jacobs-lezing op 8 maart jl. beschrijft Belle Derks, sociaal psycholoog aan de Universiteit Utrecht, hoe mannen die minder werken om voor hun kinderen te zorgen als ‘aardige sukkels’ worden gezien. Ze worden geëvalueerd als aardig, maar vooral ook als minder competent, daadkrachtig en assertief dan mannen die fulltime werken. Hoewel de meesten van ons het op een bewust niveau zeer wenselijk achtten dat vaders ouderschapsverlof opnemen of minder gaan werken, leidt ons onderbewuste ons toch tot een negatief oordeel omdat deze mannen niet voldoen aan het stereotype man als kostwinner-idee.
Misschien is dit ook één van de redenen waarom Scandinavische landen wel vrij goed scoren op het bereiken van gendergelijkheid. Deze landen hebben uitgebreide mogelijkheden wat betreft vaderschapsverlof en zenden daarmee het signaal dat het normaal is voor vaders om traditioneel vrouwelijke taken, zoals de zorg voor het gezin, deels op zich te nemen. Interessant feit: ga naar de Zweedse website voor gendergelijkheid (https://sweden.se/society/gender-equality-in-sweden/) en je ziet hier niet een afbeelding van een vrouw in leidinggevende functie, zoals je misschien zou verwachten, maar een afbeelding van een man met zijn kind. De focus voor het bereiken van gelijkheid in deze landen ligt dus niet alleen op het stimuleren van vrouwen naar de top, maar daarnaast op het stimuleren van mannen als verzorger binnen het gezin.
Op basis van de wetenschappelijke bevindingen lijkt het een goed idee om onze onbewuste stereotypes over de rollen van mannen en vrouwen te veranderen. Daarvoor moeten we niet alleen de associaties die we hebben met de rol van de vrouw veranderen, maar tegelijk ook de associaties bij de rol van de man. Dat betekent dus op naar feminisme 2.0: een benadering van het ongelijkheidsprobleem door zowel mannen als vrouwen te stimuleren in de domeinen waar ze het nu moeilijk hebben.
Jacoba Oedzes is promovendus bij de vakgroep HRM & OB en doet onderzoek naar de antecedenten en consequenties van formele en informele hiërarchie in werkgroepen. Contact: j.oedzes rug.nl
Referenties:
Aletta Jacobs-lezing Studium Generale (2017) door Belle Derks – Bijenkoninginnen en Aardige Sukkels: de invloed van sekse-stereotypen op de werkvloer
Derks, B., Van Laar, C. & Ellemers, Naomi (2016). The queen bee phenomenon: Why women leaders distance themselves from junior women. Leadership Quarterly, 27(3): 456-469.
European Comission, 2015 – Factsheet October 2015: Gender balance on corporate boards – Europe is cracking the glass ceiling