Is het eenzaam aan de top?
Datum: | 16 februari 2016 |
Auteur: | Sanne Feenstra |
Een volkswijsheid luidt dat mensen in de top van organisaties vaker eenzaam zijn in vergelijking met mensen lager in de organisatie hiërarchie. De topman of topvrouw bevindt zich, zogezegd, op eenzame hoogte. Maar is het wel écht zo eenzaam aan de top?
Zoals in eerder blogs reeds naar voren is gekomen, gedragen mensen met macht zich anders dan mensen zonder macht. Macht beïnvloedt daarnaast ook hoe mensen zich voelen. Macht beïnvloedt bijvoorbeeld de hoeveelheid stress die mensen (op het werk) ervaren (zie blogpost: “Power is a ubiquitous part of organizational life").En worden dan mensen die de organisatieladder beklimmen – en hogere macht posities bekleden – alsmaar eenzamer?
Eerder onderzoek komt tot tegenstrijdige suggesties: enerzijds suggereert eerder onderzoek dat macht leidt tot meer eenzaamheid, aangezien mensen met relatief veel macht verder afstaan van andere mensen en minder betrokken zijn met anderen mensen. Aan der andere kant suggereert eerder onderzoek dat macht leidt tot mindereenzaamheid, aangezien mensen met relatief veel macht veel sociale mogelijkheden hebben en betere sociale vaardigheden bezitten.
Wat moeten we nu geloven? In een recent Amerikaans onderzoek door Adam Waytz, Eileen Chou, Joe Magee, en Adam Galinsky, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Organizational Behavior and Human Decision Processes, proberen zij in acht verschillende studies een eenduidig antwoord te vinden voor de relatie tussen macht en eenzaamheid. In een veldstudie vragen zij proefpersonen naar hoe veel macht zij hebben en hoeveel eenzaamheid ze ervaren. Vervolgens worden in verschillende experimentele studies proefpersonen at random toegewezen aan hoge, dan wel lage, machtsposities, waarna ook weer de ervaren eenzaamheid van proefpersonen wordt gemeten.
De studies laten zien dat macht leidt tot minder, in plaats van meer, eenzaamheid. Waytz en collega’s tonen ook aan waarom dat zo is: mensen met relatief veel macht ervaren minder de drang ‘ergens bij te moeten horen’ (i.e., hebben een lagere ‘need to belong’), waardoor zij minder eenzaamheid ervaren. Met andere woorden, mensen met relatief veel macht vinden het minder belangrijk om bij een bepaalde groep te horen en zijn daarom minder eenzaam dan mensen lager in de organisatiehiërarchie – die het wel belangrijk vinden bij een bepaalde groep te horen.
Dit onderzoek laat dus zien dat de volkswijsheid dat het eenzaam is aan de top niet waar is. Mensen lager in de organisatiehiërarchie ervaren juist meer gevoelens van eenzaamheid. Deze mensen vinden het belangrijk om bij de groep te horen en vinden het belangrijk dat zij geaccepteerd worden door de groep, waardoor zij vatbaarder zijn voor eenzaamheid – in vergelijking met mensen hoger in de organisatiehiërarchie.
We weten dat eenzaamheid negatieve effecten heeft voor het welbevinden en de motivatie van medewerkers, en dus ook op hun prestaties. Organisaties die eenzaamheid bij hun medewerkers willen tegengaan dienen zich te richten op mensen lager in de organisatiehiërarchie. Managers moeten deze groep mensen, ondanks hun lagere positie, de mogelijkheid geven macht te verwerven of, op zijn minst, het gevoel geven macht te hebben, door bijvoorbeeld voldoende autonomie te geven.
Referentie:
Waytz, A., Chou, E. Y., Magee, J. C., & Galinsky, A. D. (2015). Not so lonely at the top: The relationship between power and loneliness. Organizational Behavior And Human Decision Processes, 130, 69-78. doi:10.1016/j.obhdp.2015.06.002