Tijdelijk werk en welzijn
Datum: | 11 november 2014 |
Auteur: | Peter van der Meer |
In Nederland is het aantal mensen dat werkt op basis van een tijdelijk contract de laatste jaren sterk toegenomen. Werkgevers vinden het steeds belangrijker dat werknemers flexibel ingezet kunnen worden. Ze vinden dat de externe omgeving dermate onvoorspelbaar is geworden dat ze alleen door het flexibel inzetten van personeel kunnen blijven concurreren. Onderzoek van TNO/Arbeid[1] laat zien dat het aandeel flexibel werk in de toekomst alleen nog maar verder zal stijgen. Onderzoek van de Burcht[2] laat zien dat werkgevers daar echter nog wel een keuze in hebben. Maar hoe staat het nu met werknemers? Zijn zij gebaat bij flexibel werk?
Recent onderzoek[3] laat zien dat werknemers in tijdelijke banen ongelukkiger zijn dan werknemers met een vast dienstverband. De reden hiervoor is tweeledig. Aan de ene kant creëren tijdelijke banen onzekerheid die werknemers niet leuk vinden, ook niet als het werknemers betreft die zichzelf een goede positie op de arbeidsmarkt toedichten. De onzekerheid volgende maand of het volgende jaar geen baan en inkomsten meer te hebben maakt deze werknemers ongelukkig. Aan de andere kant zijn tijdelijke banen ‘slechte’ banen. Tijdelijke banen zijn banen zonder doorgroei mogelijkheden en bieden geen kansen voor verdere ontwikkeling. Het zijn banen met een geringe mate van autonomie en daarnaast wordt de werkdruk hoog gevonden.
Deze twee factoren, de onzekerheid en de lage kwaliteit van het werk, maken dat werknemers in tijdelijke banen ongelukkiger zijn dan werknemers met een vast contract. Dat geldt ook voor jonge mensen die nog aan het begin van hun carrière staan. Ze willen zich misschien niet meer levenslang binden aan één enkele werkgever, maar ze hechten wel belang aan een vast contract. Het geldt ook voor mensen met een hoge opleiding die toch een stevige positie op de arbeidsmarkt hebben. Het vooruitzicht elders gemakkelijk een nieuwe baan te kunnen vinden compenseert niet de onzekerheid die wordt ervaren door het tijdelijke karakter van het werk.
De enige uitzondering hierop is wellicht de zzp’er. Die zijn minstens even gelukkig als werknemers met een vast contract, maar nemen wel genoegen met een veel lager inkomen[4]. Waarschijnlijk omdat het zzp-schap hen aan een uitkering doet ontsnappen. Maar ja of iedereen zzp’er wil worden?
[1] Goudswaard, A., Van Wijk, E. & Verbiest, S. (2014). De toekomst van flex: een onderzoek van TNO naar flexstrategieën van Nederlandse bedrijven. TNO en ABU
[2] Dekker, F. & P. de Beer. (2014). Flexibele arbeid: de rol van werkgevers. De Burcht / Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging, Publicatie nr. 4.
[3] Meer, van der P. & R. Wielers. (2014). Tijdelijke banen en welzijn. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Nr. 2, pp. 141 – 157.
[4] Josten, E., C. Vroman & J.D. Vlasblom. 2014. Bevrijd of beklemd? Werk, inhuur, inkomen en welbevinden van zzp’ers. Sociaal en Cultureel Planbureau, publicatienummer 2014-30.