Een dubbele standaard in het beoordelen van onethisch gedrag
Datum: | 07 juli 2014 |
Auteur: | Sanne Feenstra |
Macht corrumpeert wordt vaak gezegd. Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van macht laat inderdaad zien dat macht tot onethisch gedrag kan leiden (zie ook mijn eerder blogpost “Corrumpeert macht?”). Logischerwijs gaat veel aandacht op dit gebied uit naar het bestuderen van machthebbers. Zo heeft onderzoek verschillende individuele verschil variabelen geïdentificeerd die bepalen hoe mensen reageren op het bezitten van macht. Minder voor de hand liggend misschien is de rol van de mensen rondom machthebbers in het verklaren van de corrumperende effecten van macht. Onderzoek doet echter vermoeden dat mensen lager in de rangorde een belangrijke rol spelen bij het in stand houden van de corrumperende effecten van macht. Doordat mensen met relatief weinig macht het onethisch gedrag van mensen met veel macht rechtvaardigen wordt een omgeving gecreëerd waarin de corrumperende effecten van macht kunnen gedijen.
Waarom zouden mensen zonder macht geneigd zijn om het onethische gedrag van mensen met veel macht te rechtvaardigen? System justification theory (Jost & Banaji, 1994; Jost, Banaji, & Nosek, 2004) biedt hierover meer duidelijkheid. Volgens deze theorie zijn mensen gemotiveerd om de status quo – de sociale systemen waarin men opereert – te beschermen en rechtvaardigen. Met sociale systemen worden uiteenlopende structuren bedoeld: van bedrijven en organisaties tot economische systemen en overheden. Verrassend genoeg stelt system justification theory dat met name mensen onderaan de rangorde gemotiveerd zijn de status quo te verdedigen – zelfs als dit systeem nadelige gevolgen heeft voor hun persoonlijk situatie. Dit komt doordat mensen het als zeer onprettig ervaren om in een systeem te opereren welke oneerlijk of onethisch is. Als gevolg hiervan is men tevens gemotiveerd de personen die deze systemen vertegenwoordigen – machthebbers – te beschermen en rechtvaardigen.
Percepties ten aanzien van ‘entitlement’ en ‘deservingness’ zijn cruciale elementen in dit rechtvaardigings-proces. Dat wil zeggen mensen onderaan de rangorde gaan geloven dat mensen bovenaan de rangorde meer recht hebben om middelen en privileges dan zijzelf. Onderzoek van Lammers en collega’s (2010) laat bijvoorbeeld zien dat mensen met macht hun eigen onethische gedrag minder streng beoordelen in vergelijking tot andere mensen die hetzelfde gedrag vertonen (‘moral hypocrisy’). Mensen met weinig macht daarentegen zijn geneigd hun eigen gedrag strenger te beoordelen in vergelijking tot machthebbers die hetzelfde gedrag vertonen (‘moral hypercrisy’).
Op deze manier ontstaat er een dubbele standaard in het beoordelen van onethisch gedrag waarbij niet alleen machthebbers zelf het gerechtvaardigd vinden om zich onethisch te gedragen – maar wellicht belangrijker nog – mensen onderaan de rangorde het ook gerechtvaardigd vinden wanneer mensen in machtige posities ethische normen en waarden overschrijden. Om de corrumperende effecten van macht een halt toe te roepen dient men dus niet alleen te focussen op mensen met veel macht – minstens zo belangrijk zijn de mensen rondom machthebbers en de wijze waarop zij een atmosfeer creëren waarin de corrumperende effecten van macht kunnen blijven bestaan.
Bronnen
Jost, J. T., & Banaji, M. R. 1994. The role of stereotyping in system-justification and the production of false consciousness. British Journal of Social Psychology, 33: 1-27.
Jost, J. T., Banaji, M. R., & Nosek, B. A. 2004. A decade of system justification theory: Accumulated evidence of conscious and unconscious bolstering of the status quo. Political Psychology, 25: 881-919.
Lammers, J., Stapel, D., & Galinsky, A. D. 2010. Power increases hypocrisy: Moralizing in reasoning, immorality in behavior. Psychological Science, 21: 737-744.