Promotie: I.J. Beetsma, Effectieve kenmerken van een digitaal biologie practicum in het hoger onderwijs. Analyse van logfiles met een onderwijseffectiviteitmodel
Promotie: mw. I.J. Beetsma, 14.45 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Effectieve kenmerken van een digitaal biologie practicum in het hoger onderwijs. Analyse van logfiles met een onderwijseffectiviteitmodel
Promotor(s): prof.dr. H.P.M. Creemers
Faculteit: Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Toetsen en onmiddellijk geven van feedback belangrijk bij ICT-onderwijs
Veel geld en tijd is jarenlang geïnvesteerd in de implementatie van ICT in het onderwijs. De nadruk lag daarbij voornamelijk op de techniek. Yta Beetsma ontwikkelde voor haar promotieonderzoek een model waarmee de effectiviteit en de efficiëntie van het universitaire digitale biologiepracticum kan worden vastgesteld. Beestma toont aan dat het aanbrengen van structuur in de vorm van toetsen en het onmiddellijk geven van feedback effectieve didactische maatregelen zijn.
Het digitale biologie practicum is ingevoerd als vervanging van het gebruik van proefdieren in het onderwijs en wordt al jaren met succes in het universitaire onderwijs gebruikt. Ter vervanging van proefdieren worden videobeelden van experimenten getoond.
Beetsma ging met een bestaand onderwijseffectiviteitmodel na welke didactische kenmerken bijdragen aan het succes van dit practicum in termen van leerresultaat en tijdbesteding. Hiervoor verzamelde ze gegevens over de tijdbesteding van studenten aan de verschillende practicum-onderdelen en het antwoordpatroon.
Het onderzoek laat zien dat het succes van het practicum wordt bepaald door het aanbieden van een sterk gestructureerde leeromgeving in de vorm van een onderwijsdialoog en een open toetsomgeving waarin de student door het online schrijven van een aantal korte essays de aangeboden leerstof samenvat. De lengte van het laatste essay is de grootste voorspeller van het leerresultaat. Het practicum is opgezet volgens het principe van het beheersingsleren: de student krijgt de gelegenheid de tijd te investeren die hij nodig heeft om het gewenste niveau te halen. Beetsma toont aan dat dit principe alleen geldt voor het doornemen van verplichte leerstof. Het doornemen van de inleiding is daarbij van belang. Haar onderzoek levert een model op dat als leidraad gebruikt kan worden bij het evalueren en ontwikkelen van educatieve software. Het model kan ook inzicht geven in onderliggende cognitieve processen bij het leren.
Yta Beetsma (Tietjerksteradeel, 1953) studeerde psychologie in Groningen en deed haar promotieonderzoek bij het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG). Van 1981 tot 1997 was ze bij het UOCG ontwikkelaar van ICT onderwijsinterventies. Nu houd ze zich bezig met het toetsen en beoordelen hiervan. Ze is coördinator van de meerkeuze tentamenverwerking van de Rijksuniversiteit Groningen en Hanzehogeschool en verzorgt de UOCG leergang Toetsen en Beoordelen in het kader van de docentprofessionalisering.
Laatst gewijzigd: | 20 juni 2024 07:36 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.
-
05 november 2024
Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?
Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...