Op zoek naar samenwerkingen binnen én buiten de academische wereld neemt de universiteit steeds meer een plek in als onderdeel van de maatschappij, in plaats van één aan de zijlijn. Dat helpt academici niet alleen; ook het bedrijfsleven plukt er de vruchten van. Een voorbeeld is de bijzondere samenwerking tussen de Business School van de Universiteit van Hamburg en GDBC.

Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. De afgezaagde woorden die iedereen wel kent. Maar hoe afgezaagd dit cliché ook is, het is wel waar. Wie kennis en ideeën combineert, komt over het algemeen tot betere resultaten. Toegang tot meer kennis, directe kennismaking met hoogopgeleid talent én een ingang naar nieuwe markten en investeerders: een beknop[1]te opsomming van dat wat die bijzondere samenwerking tussen Hamburg’s Business School en GDBC brengt. En een hoop plezier, vertellen bei[1]de directeuren breed lachend wanneer gevraagd wordt naar randvoorwaarden anders dan posities in de academische wereld en kwaliteit van onderzoek. Uiteindelijk is dat misschien wel net zo belangrijk voor succes: er is een klik. Zo zorgen de directeur van GDBC, hoogleraar Marketing Tammo Bijmolt, en directeur van het Management Transfer Lab van Hamburg Business School, hoogleraar Marketing & Media Michel Clement, dat wetenschappelijke kennis bij elkaar komt. ,,Bepaalde kennis is niet in Groningen en wel in Hamburg, en andersom. Van toegang tot elkaars data en kennis wordt onderzoek alleen maar beter’’, legt Bijmolt uit. Het is hun grootste troef, vult Clement aan. ,,We hebben allebei uitstekende mensen, van verschillende hubs. De krachtenbundeling kost bijna niets. Dat netwerk moet worden benut.’’

Met de buitenwereld

Dat brengt de universiteiten nog niet naar de samenleving. ,,Onze belangrijkste drijfveer, naast onderwijs en wetenschap, is het opzetten van een sterk netwerk van universiteit naar maatschappij en omgekeerd. Dat is heel belangrijk voor ons’’, legt Clement uit. Bijmolt: ,,De universiteit als ivoren toren is historie. We doen onderzoek dat direct relevant is voor de buitenwereld: het bedrijfsleven, overheden en het algemene publiek.’’ Dat realiseer je alleen door samen te werken met de partijen die in die buitenwereld staan. Beide universiteiten werken inmiddels gestaag aan de plek als onderdeel van de maatschappij. Ben je als Noordelijke ondernemer op zoek naar een ingang tot de Duitse markt? Dan is het geen slecht idee om via GDBC contact te zoeken met de Business School in Hamburg, aldus haar directeuren. ,, We hebben bijvoorbeeld een sterke band met de stad Hamburg en funding die ze verstrekt. En omdat we goede toegang hebben tot het bedrijfsleven en financiers in de stad en de rest van Duitsland, fungeren we als brug naar de Duitse markt voor verkoop en funding’’, vertelt Clement. Het is dichtbij, zowel in relatieve als fysieke zin.

,,De cultuur lijkt op elkaar en is toch ook anders’’, stelt Bijmolt. ,,Veel dingen die je over Noord-Nederland kunt zeggen, kun je ook over Noord-Duitsland zeggen. Het is gemoedelijker en er is een relatief makkelijke connectie te maken, want we hebben begrip voor elkaar.’’ Qua zaken doen zijn er verschillen: nadruk op formaliteit, pünktlichkeit en hiërarchie, bijvoorbeeld. Dan is wegwijs daarin handig.

Talentontwikkeling

Ook talent plukt de vruchten van zo’n internationale samen werking. Zo geeft Bijmolt college aan de studenten van de Business School in Hamburg en geven andersom wetenschappers uit Hamburg les aan Groningse studenten. Ook zetten de twee universiteiten een speciaal uitwisselingsprogramma voor masterstudenten op. Vijf studenten uit Hamburg komen een paar weken naar Groningen om te studeren en te werken aan hun afstudeerscriptie, en andersom. Naast een mooie kans om in het buitenland te studeren, hebben de deelnemende studenten een extra streepje voor, vertelt Bijmolt. ,,Je komt via GDBC of Hamburg en bent dus niet een van de duizenden studenten op uitwisseling, maar onderdeel van een select gezelschap.’’ Daardoor krijgen ze direct toegang tot hoogleraren, die andere studenten vaak niet krijgen, vult Clement aan. ,,Het zijn doorgaans de betere studenten, potentiële PhDkandidaten, die door feedback van hoogleraren nog sneller vooruitgaan.’’ Slechts twintig procent van Duitse PhD’ers blijft in de academische wereld. De rest vertrekt naar het bedrijfsleven. Om hen en masterstudenten daarop beter voor te bereiden, ontwikkelde de Business School van Hamburg een mentorprogramma. ,,We matchen een student met een topmanager uit het bedrijfsleven, op basis van gesprekken over persoonlijke doelen.’’ Omdat studenten steeds vaker op zoek zijn naar iemand met een internationale achtergrond, werkt Hamburg samen met GDBC aan het uitwisselen van mentoren. ,,Mentoren uit Noord-Nederland, die stevige ervaring hebben in het bedrijfsleven, zodat onze studenten van ze kunnen leren. Want het is goed om met iemand van buiten te praten, uit een vergelijkbare culturele achtergrond.’’

Talent-behoud

Met regelmaat is behoud van talent voor Noord-Nederland onderwerp van gesprek. Het is een kip-ei-verhaal, gechargeerd gezegd. Talent heeft geen idee van mooie bedrijven in de regio waar ze aan de slag kunnen; het bedrijfsleven in het Noorden heeft geen idee waar ze hoogopgeleid talent kunnen vinden. Wat is de meerwaarde van wetenschappelijk talent in een bedrijf? ,,Alleen al het selectieproces om überhaupt een PhD te mogen doen is taai’’, aldus Clement. ,,En wanneer ze dan eenmaal klaar zijn, zijn deze mensen beter getraind dan anderen. Niet alleen in theorie, maar ook in het analyseren van datasets, bijvoorbeeld. Zeker als de datasets groot zijn, zijn PhD’ers de best gekwalificeerde, kwantitatieve onderzoekers.’’ In een wereld waar data een steeds grotere plek inneemt, zijn medewerkers die weten hoe ze daarmee om moeten gaan een belangrijke toevoeging voor een onderneming. GDBC en de Business School van Hamburg bieden de ingang tot een internationale vijver van talent. Voor kort- en langdurende samenwerkingen, met een relevante onderzoeksagenda. Én als uithangbord, zodat dat talent het bedrijfsleven weet te vinden en niet vertrekt naar elders. ,,Netwerken is in de wetenschap net zo belangrijk als in ondernemerschap’’, vertelt Bijmolt. Dat geldt voor heel veel dingen: samenwerken aan onderzoek, onderwijs, aan goede mensen een baan bieden en potentiële werkplekken creëren. ,,Hoe beter de staf, hoe beter de vraagstukken.’’ En hoe beter de uitkomsten. Gunstig voor de samenleving.