De onderzoekers werken nauw samen met de betrokken bedrijven, die al over de nodige kennis en tools beschikken. Samen inventariseren ze op welke punten aanvullend onderzoek kan bijdragen om de geschetste doelen te bereiken. De wetenschap biedt bijvoorbeeld al diverse modellen voor het berekenen van optimale locaties of bevoorradingsroutes, maar geen van deze modellen houdt rekening met de specifieke eigenschappen van LNG, zoals verdamping en teruglevering en de daarbij horende logistieke uitdagingen.
Daarnaast richt het onderzoek zich op het ontwerpen van synchromodale LNG-netwerken. Dat betekent dat de terminals via verschillende transportmodaliteiten kunnen worden bevoorraad: via weg, water en wellicht zelfs per spoor. Dat verkleint de kans op verstoringen in de keten en vergroot de robuustheid van de netwerken. Ook worden mogelijke technologische innovaties onder de loep gehouden, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om LNG via containers te vervoeren zodat eenvoudig tussen modaliteiten kan worden gewisseld.
Als eerste profiteren
Door deelname aan het project krijgen de betrokken bedrijven niet alleen de beschikking over bouwstenen voor het opstellen van hun business cases, maar profiteren ze als eerste van nieuwe wetenschappelijke kennis. Daarnaast is deelname voor veel bedrijven een interessante manier om in contact te komen met nieuwe talenten die carrière willen maken in de energiesector.
Deelonderzoek: waar komen LNG Bunkerterminals?
Wat zijn goede locaties voor tankfaciliteiten om schepen op de Noordzee te voorzien van LNG? Dat is de vraag waarop Reinier Schneider, student Technische Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, is afgestudeerd. “De Noordzee telt 25 grote havens, terwijl een nieuwe terminal al gauw een investering van 40 miljoen euro vergt. Het is geen realistisch scenario om in elke haven direct een terminal te openen”, legt Schneider uit.
De input voor dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Stichting Energy Valley, bestond uit de scheepvaartbewegingen op de Noordzee. Schneider heeft een rekenmodel ontwikkeld dat op basis van die data uitrekent welke havens als eerste in aanmerking komen voor een terminal. “Er bestaan rekenmodellen voor vergelijkbare situaties op het vasteland, maar die zijn niet zomaar toepasbaar voor situaties op zee. Al is het alleen maar omdat een schip tussen havens vrij op zee beweegt, terwijl een vrachtauto altijd over een weg moet rijden”, vertelt Schneider, die na zijn studie in de energiesector actief blijft en met gelijkgestemden een nieuwe onderneming wil opstarten.
Het model leert dat het Verenigd Koninkrijk een goede kandidaat is voor de vestiging van een terminal. Of dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren, is nog maar de vraag. Schneider: “Een model blijft natuurlijk een gedeeltelijke weergave van de werkelijkheid. Bij het kiezen van een locatie spelen nog zo veel meer factoren een rol, denk maar aan de politiek. Dit model geeft in ieder geval een denkrichting aan.”