Medezeggenschap over University of Groningen Yantai
Datum: | 26 juni 2015 |
Donderdag 25 juni stond Yantai weer op de agenda. Op verschillende manieren. Er lag een stuk over de rol van de medezeggenschap met betrekking tot RUG-branch campus Yantai. Een dergelijk stuk was nodig omdat een onderwerp als dit niet expliciet in de wet wordt genoemd. Dan moeten de partijen er in eerste instantie zelf uit zien te komen hoe de rollen liggen.
Het College kwam met een voorstel, dat hier op neer kwam:
- Instemmingsrecht op Universiteitsraad-niveau op het principe-idee van een branch campus via instemming op het strategisch plan;
- Advies op UR-niveau over het concrete plan voor RUG campus Yantai China;
- Het peilen van de gevoelens op faculteitsraadniveau.
Onze fractie stelde daar tegenover:
- Instemmingsrecht op Universiteitsraad-niveau op het principe-idee van een branch campus via instemming op het strategisch plan;
- Instemmingsrecht op UR-niveau op de hoofdlijnen van het concrete plan en advies de rest van het plan voor RUG campus Yantai China;
- Minimaal adviesrecht voor de faculteitsraden op die punten die volgens de WHW tot de bevoegdheden van de decaan/faculteitsbestuur behoren.
Overigens is advies zwaarder dan de betekenis van het woord in het dagelijkse taalgebruik. Bij ingaan tegen een advies komt er eerst een lijmpoging en kan daarna het geschil worden voorgelegd aan de geschillencommissie in Utrecht.
Het CvB ging niet mee met ons tweede punt en stelde ten aanzien van het derde punt dat er hier slechts sprake was van centrale bevoegdheden. Hier kwamen we dus geen centimeter dichter bij elkaar, hoewel er later (=cliffhanger!) in de ruim 3 uur durende discussie op dit gebied een verrassende wending kwam. We constateerden dat dit verschil van mening over de bevoegdheden alleen relevant zou zijn indien we inhoudelijk van mening zouden verschillen.
Het tweede stuk betrof instemming met de strategische keuze voor het starten van een branch campus. We gaven aan niet tegen het idee van een branch campus te zijn, maar ook niet onvoorwaardelijk voor. Dat voorwaardelijke zat in de hoofdlijnen van een concreet plan. Zonder instemming op hoofdlijnen, zoals business plan en locatie, konden we dus niet zomaar instemmen.
Uiteraard viel dit niet los te zien van de concrete plannen die er nu liggen voor de campus in Yantai. Er lagen ook nog twee vertrouwelijke stukken over de concrete inzet voor de verdere onderhandelingen en in een vertrouwelijk deel van de vergadering kregen we een presentatie over het financiële plaatje.
Toen kwam de verrassing.
Om verder te kunnen in de bespreking met de Raad van Toezicht en de daaropvolgende onderhandelingen met de Chinese partners had het College een fiat nodig van de raad. Ter plekke kreeg de UR instemmingsrecht aangeboden op het plan voor Yantai zoals het er nu lag en adviesrecht op majeure wijzigingen als die zich in het verdere traject voor zouden doen. Dus toch instemming op hoofdlijnen van het concrete plan (dat punt is en blijft gescoord!). Maar dan wel nu direct! Op het gebied van de kwaliteitszorg, de academische vrijheid, de leidende rol van de examencommissie in Groningen bracht het College met veel overtuiging geruststellende woorden naar voren. Op het gebied van werving voor huidige en toekomstige vacatures bij de nu betrokken faculteiten zou extra ingezet worden. Aan overtuiging en enthousiasme geen gebrek bij het College, maar was het ook overtuigend genoeg?
Voor de studenten wel. De aarzelingen die er nog waren bij Calimero werden door de toezeggingen weggenomen. Voor de personeelsgeleding – beide personeelsfracties trokken grotendeels gezamenlijk op in de discussie - lag dat anders. Eén lid van onze fractie vond de informatie die nu voorlag voldoende om voor te stemmen. Dat kan en mag uiteraard, het is ieders individuele afweging. De overigen vonden dat eerst de antwoorden op alle vragen moesten worden opgenomen in een stuk, dat ook gebruikt zou kunnen worden om het draagvlak onder de betrokkenen te verhogen. Verder zou het resultaat van de onderhandelingen natuurlijk uiteindelijk bepalend moeten zijn voor de definitieve instemming. Ook ontbrak nog voldoende zicht op draagvlak binnen de organisatie. Het College gaf aan dat dit aan het toenemen was, maar ons hebben ook geluiden uit faculteitsraden en besturen bereikt die op zijn minst zeer kritisch waren.
Instemmen om met de voorliggende stukken de onderhandelingen in te gaan zou waarschijnlijk haalbaar zijn geweest, maar de nu plotseling gevraagde instemming op dit moment ging de meeste personeelsleden te ver. Een tegenstem of blanco stem (ieder had daarbij eigen afwegingen) maakte verder niet veel meer uit, maar uiteindelijk was het 1 voor, 1 tegen en de rest blanco. Met de instemming van de studenten (getalsmatig in de meerderheid) was de koers al gereden.
De wonderlijke situatie doet zich nu voor dat er instemming is van UR op het plan zoals het er nu ligt echter zonder instemming van het overgrote deel van de personeelsgeleding. Het roept de vraag of dit erg bevorderlijk is bij het verkrijgen van voldoende draagvlak. Wordt vervolgd.
De Personeelsfractie