Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Anticonceptiepil kan tot meer jaloezie leiden in intieme relaties

27 augustus 2013

Het gebruik van de hormonale anticonceptiepil kan jaloezie onder vrouwelijke gebruikers aanzienlijk beïnvloeden en verergeren. Evolutionair psycholoog Kelly Cobey bestudeerde de effecten van het gebruik van de pil op jaloeziegevoelens en op de onderlinge competitie tussen vrouwen. Ze promoveert 5 september op dit onderzoek in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen.

Uit het onderzoek van Cobey blijkt dat vrouwen in een vaste relatie jaloerser zijn als ze de pil gebruiken en dat het gebruik van sommige soorten anticonceptiepillen tot meer reactieve jaloezie leidt dan andere soorten. De negatieve effecten blijven niet beperkt tot de vrouwelijke gebruikers: mannelijke partners blijken vrouwen aantrekkelijker te vinden als ze een natuurlijke cyclus hebben en relatief gezien minder aantrekkelijk als ze de pil gebruiken.

Anticonceptie en hormonen

De anticonceptiepil reguleert het niveau van oestrogeen, progesteron en andere hormonen die een rol spelen in de menstruatiecyclus van de vrouw. Hoewel er uitgebreid onderzoek is gedaan naar de sociale effecten en de fysieke bijwerkingen van de pil, is er veel minder met zekerheid bekend over de psychologische bijwerkingen. Tijdens een natuurlijke cyclus zijn vrouwen grotendeels niet-vruchtbaar en zijn ze alleen midden in de cyclus korte tijd vruchtbaar. Bekend is dat vrouwen tijdens deze periode een andere partnervoorkeur of ander gedrag kunnen vertonen. Het meest voor de hand liggende biologische mechanisme achter deze transitie, de schommeling in hormonen, wordt onderdrukt door de anticonceptiepil. Het onderzoek van Cobey is het eerste uit een reeks onderzoeken waarin specifiek wordt gekeken naar correlaties tussen het gebruik van de anticonceptiepil en één mogelijke bijwerking: jaloezie.

Vruchtbaarheid vaststellen

Cobey maakte gebruik van transvaginale echografie om de exacte veranderingen bij vrouwen van niet-vruchtbaar naar vruchtbaar vast te stellen. Daarna moesten de deelnemers aan het onderzoek tijdens de nauwkeurig vastgestelde perioden in de cyclus vragen beantwoorden over gedrag en jaloezie. De vrouwen werden gevolgd zowel tijdens het gebruik van de pil als wanneer ze de pil niet gebruikten, in de niet-vruchtbare en de vruchtbare periode. Ook de mannelijke partners werd gevraagd hun gedrag en het verloop van de relatie in de gaten te houden, om de effecten te testen van zowel de menstruatiecyclus als het pilgebruik op de perceptie van hun relatie.

Oestrogeen en jaloezie

Uit de resultaten blijkt dat vrouwen meer jaloezie ervaren tijdens de periode van vruchtbaarheid midden in de cyclus als ze de pil niet gebruiken. Cobey concludeert dat deze correlatie robuust is, omdat deze in verschillende culturen wordt gevonden, ongeacht leeftijd of relatie. Vrouwen die de pil gebruiken ervaren jaloezie in dezelfde mate als tijdens de vruchtbaarheidsperiode in de natuurlijke cyclus. Voor de verschillende soorten anticonceptiepillen werd er een correlatie gevonden tussen toegenomen jaloezie en het gebruik van pillen met een hogere dosis synthetische oestrogeen. Vooral deze pillen kunnen dus van invloed zijn op intieme relaties door veranderingen in het gedrag als gevolg van jaloezie. De algemene conclusie van Cobey is dat elke verandering in het patroon van pilgebruik sinds het begin van de relatie waarschijnlijk tot meer jaloezie zal leiden.

Verminderde wederzijdse aantrekkelijkheid

Een specifiek onderdeel van het onderzoek was gericht op de effecten van pilgebruik op de perceptie van aantrekkelijkheid binnen relaties. Uit verschillende psychologische testen is gebleken dat mannen vrouwen aantrekkelijker vinden als ze vruchtbaar zijn. Cobey concludeert ook dat mannelijke partners hun vrouwelijke partners aantrekkelijker vinden tijdens hun vruchtbare periode, maar concludeert ook dat mannen vrouwen minder aantrekkelijk vinden als ze de pil gebruiken. Verder blijkt dat de eigen perceptie van de man voor wat betreft aantrekkelijkheid toeneemt als hun vrouwelijke partner een natuurlijke cyclus heeft. De vrouwelijke partners rapporteren geen veranderingen in de eigen perceptie van aantrekkelijkheid gedurende hun cyclus of als gevolg van pilgebruik.

Evolutionaire bijwerkingen

De evolutionaire psychologie gaat ervan uit dat fysiologische kenmerken, zoals de natuurlijke hormoonhuishouding van de vrouw, het resultaat zijn van natuurlijke selectie en het individu helpen om te overleven en zich voort te planten. Cobey onderzocht een link tussen jaloezie en onderlinge competitie tussen vrouwen, omdat ze vermoedde dat meer competitiviteit tijdens de vruchtbare periode vrouwen kan helpen om betere partners te vinden om zich mee voort te planten. Haar resultaten onderschrijven dit niet. Deelnemers aan dit onderzoek rapporteerden toegenomen jaloezie tijdens de vruchtbare periode, maar er was geen vergelijkbare toename in competitiviteit tijdens deze periode. De resultaten wezen zelfs op minder competitiviteit tijdens pilgebruik, dat mogelijk kan worden verklaard door een verlaagd testosterongehalte. De pil verlaagt het testosterongehalte, terwijl tijdens een natuurlijke cyclus geen veranderingen optreden in het testosterongehalte. Cobey concludeert dat het waarschijnlijker is dat de schommelingen in jaloezie een evolutionaire bijwerking zijn van cyclische veranderingen in seksuele begeerte in plaats van competitief gedrag tussen vrouwen.

Sociale boodschap

Cobey denkt dat haar onderzoek relevant is voor artsen en andere professionals die de anticonceptiepil voorschrijven of advies over anticonceptie geven aan vrouwen en paren. “De anticonceptiepil heeft haar waarde bewezen als een prachtig sociaal instrument. Omdat de pil zoveel voordelen heeft, zijn vrouwen bereid om minder belangrijke negatieve effecten te accepteren. Er blijken echter subtiele bijwerkingen te zijn die van invloed kunnen zijn op de relatie en op het gedrag, en vrouwen worden zelden ingelicht over deze bijwerkingen als ze naar een arts gaan. Ik presenteer nu bewijzen dat er goede redenen zijn om aandacht te besteden aan deze bijwerkingen en om de potentiële gevolgen nader te onderzoeken.”

Curriculum Vitae

Kelly Denise Cobey (Canada, 1986) is afgestudeerd in Advanced Biology (evolutionaire psychologie) aan de Universiteit van Liverpool, UK. De titel van haar proefschrift is ‘Female Physiology Meets Psychology: Menstrual cycle and contraceptive pill effects’. Ze promoveert aan de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen bij promotor prof.dr. A.P. Buunk. Cobey is momenteel werkzaam als postdoc-onderzoeker aan de Universiteit van Stirling.

Noot voor de pers

Contact: Kelly Cobey, via de Afdeling Communicatie, 050-363 44 44 / communicatie rug.nl

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 02:17
View this page in: English

Meer nieuws

  • 26 november 2024

    De angst om te eten

    Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.

  • 05 november 2024

    Hebben ouders invloed op de roze of grijze bril van hun kinderen?

    Hoe ontstaat een positieve blik eigenlijk? In hoeverre is opvoeding hierbij van belang? En welke rol speelt optimisme eigenlijk in het dagelijks leven van ouders en kinderen? Charlotte Vrijen probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Ze doet...

  • 10 september 2024

    Steeds weer de verkeerde

    Julie Karsten onderzoekt hoe ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag de online partnerkeuze van jongeren beïnvloeden. Ze richt zich vooral op de vraag of mensen die eerder ‘dader’ of ‘slachtoffer’ zijn geweest elkaar opzoeken. Door deze...