Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Medische Wetenschappen
University Medical Center Groningen

Education in laparoscopic surgery

All eyes towards in vivo training
Promotie:Dhr. K.H. (Kelvin) Kramp
Wanneer:07 december 2016
Aanvang:12:45
Promotor:prof. dr. J.P.E.N. (Jean-Pierre) Pierie
Copromotor:dr. M.J. van Det
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Education in laparoscopic surgery

Verbetering van selectie, training en beoordeling van artsen in opleiding tot laparoscopisch chirurg

Steeds meer buikoperaties worden tegenwoordig met knoopsgatchirurgie uitgevoerd. Bij zulke laparoscopische chirurgie wordt geopereerd door middel van een aantal buisjes in de buikwand waardoor een mini-camera en chirurgische instrumenten worden ingebracht. Met deze verschuiving van conventionele chirurgie naar laparoscopische chirurgie is ook de wetenschappelijk discussie ontstaan hoe artsen die de opleiding tot laparoscopisch chirurg willen volgen het beste geselecteerd, getraind en beoordeeld kunnen worden. Die vragen stonden centraal in het onderzoek van Kelvin Kramp, dat hij uitvoerde mede naar aanleiding van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg 'Risico's minimaal invasieve chirurgie onderschat’. De promovendus draagt een aantal verbeteringen aan voor de chirurgie-opleiding.

Wie piloot wil worden, moet een strenge selectieprocedure ondergaan met daarin onder andere neuropsychologische testen voor het meten van ruimtelijk inzicht en een beoordeling van de psychomotorische vaardigheden. Kramp stelde vast dat deze testen ook wat zeggen over hoe goed een toekomstige chirurg laparoscopische vaardigheden kan leren uitvoeren. Uit zijn onderzoek blijkt daarnaast dat de geschiktheidstest het beste kan worden afgenomen met laparoscopie-simulators die gebruikt worden voor de training van chirurgen. Kramp vindt dat laparoscopie-training een onderdeel zou moeten worden van de studie geneeskunde. Dit geeft de medische student meer zelfvertrouwen tijdens het assisteren bij laparoscopische operaties tijdens de opleiding, en het geeft de begeleiders van toekomstige chirurgen een indruk van talent voor laparoscopische chirurgie.

Kramp denkt verder dat de training van chirurgen verbeterd kan worden door gebruik te maken van het Pareto-principe uit de bedrijfseconomie, dat veronderstelt dat 20% van de verschillende oorzaken verantwoordelijk is voor 80% van de gevolgen. Ook ongeveer 20% van de laparoscopische vaardigheden blijkt verantwoordelijk te zijn voor 80% van de verbale correcties van laparoscopische chirurgen die training geven op de operatiekamer. Voor het verhogen van de trainingsefficiëntie is het volgens Kramp daarom verstandig om traininginstrumenten (zoals simulatortaken en cursussen) te ontwikkelen die juist deze 20% aanpakken.

De mate waarin een chirurg in opleiding ondersteuning nodig heeft van de supervisor geeft een goed beeld van zijn of haar niveau tijdens een laparoscopische operatie en kan daarom ook worden gebruikt voor het monitoren van progressie tijdens de opleiding. Kramp wijst er tot slot op dat uit zijn onderzoek blijkt dat operatie-assistenten een goed beeld hebben van het spectrum aan chirurgische vaardigheden op de operatiekamer. Zij zijn daarom volgens hem een betrouwbare bron van feedback tijdens de opleiding tot chirurg.

Kelvin Kramp (1984) studeerde scheikunde (BSc) aan de Universiteit van Utrecht en geneeskunde (MSc) aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was tijdens zijn promotieonderzoek verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (onderzoeksprogramma LEARN: Lifelong Learning, Education & Assessment Research Network) en voerde zijn onderzoek uit in het Medisch Centrum Leeuwarden.