Van vluchteling tot student
Jonge vluchtelingen die naar Nederland komen, begrijpen dat de route naar een nieuwe toekomst via het onderwijs loopt. Daarbij staat Nederlands leren vaak centraal, maar wordt er ook aandacht besteed aan het Engels. Bij het Alfacollege in Groningen kan deze groep zich voorbereiden op een vervolgstudie in het MBO, HBO of de universiteit. Hun docent Nederlands, Mariëlle Bieleman,wilde graag weten hoe de studenten het tegelijk Nederlands en Engels leren ervaren. In deze bachelorscriptie Europese Talen en Culturen wordt op kwalitatieve wijze de taalleersituatie van een groep jongvolwassen hoogopgeleide vluchtelingen in een schakeljaar verkend. Het onderzoek is tot stand gekomen met hulp van scriptiebegeleider Marije Michel.
Onderzoek naar vluchtelingen die tegelijk Nederlands en Engels leren
Vanuit het idee dat veel studenten het Nederlands Staatexamen moeten behalen om toegelaten te kunnen worden tot een vervolgopleiding, wordt door het Alfacollege veel tijd en aandacht besteed aan het Nederlands. Echter, met het groeiende belang van Engels in de maatschappij, dat ook zeer veel gebruikt wordt op Nederlandse hogescholen en universiteiten, is het ook belangrijk dat de studenten deze taal onder de knie krijgen. De consequenties van het leren van twee talen tegelijk is relatief weinig onderzocht, laat staan in de context van vluchtelingen. In eerder onderzoek naar het taal leren van vluchtelingen is vooral de focus gelegd op het leren van de nationale taal van het gastland. Ook is er in deze context weinig onderzoek gedaan naar ‘language attitudes’ (taalhoudingen) en motivatie.
Met behulp van interviews in kleine groepen, focust het onderzoek zich specifiek op de perspectieven van de studenten zelf. Hoe ervaren de studenten het leren van Engels en Nederlands tegelijk? Wat zijn de problemen die zich voordoen, alsook mogelijke voordelen die ze hebben bemerkt? Wat is hun houding tegenover en motivatie voor het Nederlands en Engels? Hoe beïnvloedt hun specifieke situatie als vluchteling en nieuwkomer in Nederland hun proces van taalleren?
Taalverlies in het Engels door disbalans, maar een hoge motivatie en goede instelling
Een van de meest opvallende resultaten van het onderzoek is, dat veel studenten aangeven dat hun Engels achteruit ging door een te sterke focus op het Nederlands. Dit wordt als reden gegeven waarom het tegelijk leren van de talen mogelijk nadelig is. Toch noemen de studenten ook bevorderende aspecten, die overeenkomen met bestaande literatuur, zoals de mogelijkheid om verbanden te leggen tussen de talen en het gebruik van dezelfde taalkundige vaardigheden voor beide talen. De studenten suggereren dat het achteruit gaan in Engels vooral komt door verschillend lesmateriaal een ongelijke verdeling van aandacht. Zo zegt iemand: “Ik denk het [tegelijk talen leren] is beter voor mij, maar als ik een nieuwe taal moet leren en de andere niet gebruik, dat is het slechte ding”.
Als het gaat om motivatie voor de talen blijkt dat de meeste participanten voor beide talen een hoge motivatie hebben. Veel van hen maken hierbij een onderscheid in functie en geven aan dat Nederlands vooral waardevol is voor hun sociale leven en Engels voor hun studie en carrière. Sommigen geven aan vooral in het begin weinig gemotiveerd te zijn voor Nederlands, maar uiteindelijk toch blij te zijn met de mogelijkheid tot connectie met Nederlanders. Eén van hen zegt daarover: “Toen ik naar hier kwam wou ik de taal helemaal niet leren (…) ik werd eigenlijk gedwongen om de taal te leren, (...) maar uiteindelijk kreeg ik wel goeie resultaat, want nu heb ik veel Nederlandse vrienden, die ik echt zeg maar, met hun een goede connectie heb en een goede relatie”.
Verder bleek dat veel studenten een ‘ideal multilingual self’ hebben; hun motivatie is gedreven door een interesse in het leren van talen in het algemeen en het verlangen om meertalig te zijn. Attitudes blijken vooral positief voor het Engels, dat als erg belangrijk wordt gezien door de internationale status van de taal.
Ten slotte blijkt uit de interviews dat de studenten te maken hebben met veel post-migratie stressfactoren, die het proces van taalontwikkeling negatief beïnvloeden, zoals het vaak wisselen van scholen, integratieprocedures, het moeten wennen aan een compleet nieuwe cultuur en zelfs discriminatie. Opvallend genoeg zien de studenten ook voordelen in hun situatie; ze geven aan dat ze meer motivatie, doorzettingsvermogen en discipline hebben gekregen door hun ervaringen. Dat geeft hen meer kans op succes bij het leren van Nederlands en Engels, zo zei iemand: “Hele jaar, wij denken aan onze situatie en onze droom, we hebben hier de kans. Andere mensen in onze landen hebben dat niet, dus we voelen zeg maar dankbaar en we willen die kans gebruiken”.
Harmonisatie en verbinding
De belangrijkste praktische aanbevelingen op basis van het onderzoek zijn: het aanbieden van een meer gelijke verdeling in lestijd tussen Engels en Nederlands, en een harmonisatie van het lesmateriaal en het taalniveau. Verder geven de studenten aan enige verbinding tussen de talen nuttig te vinden, specifiek in de vorm van Nederlands-Engels vocabulairelijsten. Samen leggen de resultaten van dit onderzoek, waarin meerdere onderzoeksvelden gecombineerd zijn, enkele belemmerende en bevorderende factoren bloot in het taalleerproces van deze groep. Zo draagt het bij om ons beperkte begrip te vergroten en echt te snappen hoe jongvolwassen hoogopgeleide vluchtelingen in Nederland hun taalontwikkelingsproces ervaren.
Laatst gewijzigd: | 29 januari 2022 11:43 |