Meisjesboeken: meer dan oppervlakkige romantiek?
Vele vrouwen lazen in hun jeugd meisjesboeken. Ze groeiden mee met Marjoleintje van het Pleintje en Goud-Elsje of droomden weg bij een boek van Leni Saris. Hoe heerlijk deze boeken ook waren om te lezen, er werd en wordt toch enigszins meewarig naar gekeken. Meisjesromans vormen een genre dat veel mensen zien als oppervlakkig met een plot die bijna volledig draait om de liefde. Zeker als het gaat om de boeken die zijn verschenen ná de Tweede Wereldoorlog. Maar is dit terecht?
Onderzoek voor het Kinderboekenhuis
In het Groningse Winsum staat het KinderBoekenHuis. Een museum annex bibliotheek die een collectie van 30.000 kinderboeken beheert, verschenen tussen 1770 en het heden. De wens bestaat de collectie vanuit een nieuwe invalshoek onder de aandacht te brengen bij een groter publiek. Op verzoek van het KinderBoekenHuis deed Yolanda Haan, masterstudente Neerlandistiek, voor de wetenschapswinkel onderzoek naar meisjesromans uit de periode 1945-1970. Daarvoor combineerde zij literair-historisch onderzoek met een studie naar tien specifieke meisjesboeken. Yolanda analyseerde de ontwikkelingen die de boeken in vijfentwintig jaar hebben doorgemaakt en onderzocht of de maatschappelijke veranderingen die in deze periode plaatsvonden op het gebied van vrouwenemancipatie, in de meisjesboeken zijn terug te zien.
Toenemende onafhankelijkheid onder meisjes en vrouwen
De uitkomst van het onderzoek is even verfrissend als verhelderend: de meeste meisjesromans uit de periode ’45-’70 gaan níet hoofdzakelijk over de liefde en hebben vele malen meer diepgang dan wel aangenomen wordt. Het onderliggende thema van het gros van de boeken is de balans tussen zorgzaamheid richting anderen en een eigen zelfstandige en onafhankelijke positie als jonge vrouw.
De interesse van meisjesboekenauteurs voor de (on)verenigbaarheid van de eigenschappen zorgzaamheid en zelfstandigheid, sluit aan bij actuele ontwikkelingen in die tijd. In de jaren zeventig vond de tweede feministische golf plaats. Daaraan vooraf gingen vijfentwintig jaren van groeiende bewustwording van de ondergeschikte positie van vrouwen. In de naoorlogse periode kwamen eerst de burgerlijke, moralistische jaren vijftig met voor de vrouw een centrale, zorgende rol als huisvrouw. Hierop volgden de vrijere jaren zestig waarin alles en iedereen wat losser leek te worden, ook de meisjes en jonge vrouwen. Steeds meer vrouwen omarmden moderne ideeën over de combinatie van huwelijk en werken, over het bespreekbaar maken van taboes en over het doorbreken van de machtsstructuren binnen en buiten het huwelijk. In deze toenemende aandacht voor individuele vrijheid en onafhankelijkheid van meisjes volgen de boeken de maatschappelijke ontwikkelingen op de voet en lopen ze soms zelfs op de werkelijkheid vooruit.
Bildungsromans en oppervlakkige romans
De manier waarop de vrouwelijke zelfstandigheid en onafhankelijkheid vorm krijgen, geeft de meisjesboeken meer of minder diepgang. Vanaf ongeveer 1950 ontwikkelt het genre meisjesroman zich in twee richtingen. Er verschijnen Bildungsromans waarin de individuele vrijheid van het meisje het resultaat is van (zelf)reflectie, inzicht en ontwikkeling en er verschijnen meer oppervlakkige meisjesboeken waarin er van innerlijke groei nauwelijks sprake is. De afwezigheid van zelfontplooiing doet echter niets af aan het feministische, onafhankelijke geluid dat in de meeste meisjesboeken te horen is. De claim dat meisjesromans voornamelijk over oppervlakkige romantiek zouden gaan, is dan ook niet terecht. De jeugdige lezeressen hebben waarschijnlijk meer feministische denkbeelden meegekregen dan ze toentertijd vermoedden.
Meer weten?
Yolanda schreef een informatieve en heldere samenvatting van haar onderzoek. En natuurlijk is ook haar gehele scriptie beschikbaar voor alle belangstellenden.
En er komt nog meer! Samen met het Kinderboekenhuis werkt Yolanda aan creatieve manieren om anderen te informeren over haar onderzoek.
Laatst gewijzigd: | 06 augustus 2021 14:56 |