Beste Wim en Alex,

John Mackenzie Owen - hoogleraar informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, reageert op de briefwisseling tussen RC-directeur Wim Liebrand en diens UB-collega Alex Klugkist

Wat moeten we met al die oude informatie in de bibliotheek, als je zoveel kersverse informatie op internet kunt vinden? Bij jullie in Groningen werkt de door mij zeer geachte geschiedenistheoreticus Ankersmit die er het antwoord op heeft gegeven: “Ons denken en handelen, ja zelfs onze hele persoonlijkheid worden in belangrijke mate bepaald door onze verhouding tot het verleden” (F.R. Ankersmit, De spiegel van het verleden, 1996, deel I, p. 8).

Bovenstaande vraag leg ik aan jullie voor naar aanleiding van twee stukjes van jullie beiden in Pictogram waarin jullie reageren op een uitspraakje van mij (“Als het niet op het Internet staat, dan bestaat het niet”). Die uitspraak hebben jullie helemaal verkeerd begrepen door te suggereren dat ik bedoelde: “wat niet op het Internet staat, is irrelevant”, en bij implicatie: “wat er aan papieren informatie in de bibliotheek staat, kun je weggooien”.

Wat ik destijds heb betoogd, is dat voor veel (en steeds meer) studenten informatie niet meer lijkt te bestaan als het niet op het internet staat. Met andere woorden: studenten (en trouwens niet alleen studenten) zijn er zich steeds minder van bewust dat er nog andere informatie bestaat: een cultureel en wetenschappelijk erfgoed van eeuwen dat niet met Altavista te vinden is. En als ze zich er wel van bewust zijn, is het pad ernaar toe kennelijk niet op de ‘netgeneration’ afgestemd, want ze gebruiken het in steeds mindere mate.
Ik ben echt niet de enige die studenten erop moet wijzen dat een scriptie die uitsluitend op internetbronnen gebaseerd is de kans loopt iets essentieels gemist te hebben. En ik ben vast niet de enige docent die zich ertoe laat verleiden om bij het ontwikkelen van ‘digitaal onderwijs’ de ‘analoge’ informatie gemakshalve maar weg te laten. In een virtuele leeromgeving laat je je studenten toch niet naar de UB fietsen?

De toegang tot het culturele en wetenschappelijke erfgoed (per definitie ‘oude’ informatie) is niet alleen een zorg voor bibliothecarissen en archivarissen die dat erfgoed beheren. Goede wetenschappers zijn zich terdege bewust van het belang van die ‘oude’ informatie, en zij maken zich trouwens ook zorgen over de houdbaarheid van al die ‘nieuwe’, digitale informatie. Zij beseffen maar al te goed dat een wetenschap zonder binding met het verleden een wetenschap zonder persoonlijkheid is.
Feit is echter dat het verleden er wel is, maar dat de band ermee door de digitalisering en de netwerkcultuur langzamerhand wordt doorgesneden. En dan ga ik nog voorbij aan het feit dat veel ‘nieuwe’ kennis niet in de vorm van digitale informatie verschijnt. Wat van belang is, is om te beseffen dat we – alle hype ten spijt – niet leven in een digitale wereld maar in een hybride wereld waarin oude en nieuwe, digitale en analoge informatie ex aequo hun rol spelen en blijven spelen.

Jullie zijn het met me eens zullen zijn dat digitale informatie nuttig en belangrijk is. Maar de wereld is groter dan het internet alleen. Veel van ons documentaire erfgoed is nu eenmaal niet digitaal, maar daarom niet minder waardevol. Onze studenten komen uit de ‘netgeneration’. Natuurlijk moeten we daaraan tegemoetkomen. Bijvoorbeeld met 24-uurs dienstverlening via het netwerk.
En met jou, Alex, ben ik het eens dat we daarbij óók sociale, menselijke interactie moeten behouden. Maar ik vind dat de problematiek van de ‘netgeneration’ aan de universiteit over hele andere waarden gaat. We moeten beseffen dat eenzijdige aandacht voor het digitale leidt tot verlies van culturele en historische context. En daar kan de wetenschap, om met Ankersmit te spreken, goed ziek van worden.

Hartelijke groet,

John

Begin pagina


index Pictogram 4