Video of elektronische media?
Een audiovisueel archief online
Johan Stadtman j.j.stadtman@ub.rug.nl
Wim Braakman w.a.braakman@ub.rug.nlDe UB heeft nu 15 jaar een audiovisuele afdeling, waar in nauwe samenwerking met de docenten van de Letterenfaculteit een collectie is opgebouwd van 10.000 videobanden, voornamelijk op VHS-dragers. Docenten koppelen veel van dit materiaal aan hun colleges en een gevolg daarvan is dat de betreffende videobanden veelvuldig worden bekeken door studenten. Dit leidt tot slijtage van deze banden en daardoor vergt het onderhoud steeds meer tijd en kopzorg. De UB is dan ook op zoek naar alternatieven die de VHS-dragers op een volwaardige manier kunnen vervangen.
Haalbare kaart
'NAA in RUG' was de oorspronkelijke naam voor een project waarin geprobeerd werd de historische collectie van het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA) in Hilversum voor het onderwijs en onderzoek van de faculteit Letteren van de RUG digitaal en online beschikbaar te krijgen. Gedurende een jaar draait er nu een pilot ‘Audiovisueel Archief Letteren Online’, kortweg Av@lon geheten, waarin de UB samen met het RC, de Letterenfaculteit, SURFnet en het Nederlands Audiovisueel Archief uitprobeert of streaming video een haalbare kaart is.
Het grote probleem op het terrein van de audiovisuele archieven was altijd de beschikbaarheid van het materiaal. Docenten en onderzoekers waren afhankelijk van zelf of door onderwijsinstellingen opgenomen programma’s via open net-registraties.
Phil Bloom, de eerste blote vrouw
op de Nederlandse televisieGroot was de behoefte aan een betere toegang tot de belangrijke collecties in Nederland, waarvan het NAA sinds 1997 de grootste is. Met zijn omvangrijke collectie film- en omroepmateriaal is het NAA cruciaal voor het bestuderen van de Nederlandse mediageschiedenis, alsmede voor het onderwijs daarin.
Vooral voor de Groningse universiteit heeft het digitaal overbruggen van een geografische afstand grote voordelen; de reistijden naar Hilversum zijn lang en vormen dus een grote barrière voor studenten en docenten die deze NAA-collectie willen bekijken en analyseren.Pilotproject
Om de technische en didactische mogelijkheden van video-on-demand te verkennen, begon in september 2000 een pilotproject binnen de secties Journalistiek, Eigentijdse Geschiedenis en de postdoctorale opleiding Radio- en Telvisiejournalistiek. SURFnet, onderdeel van de Stichting SURF, is de derde partner in het project. SURFnet verzorgt de videohosting en faciliteiten voor het computernetwerk. Via het SURF-netwerk wordt online en realtime streaming video en audio voor onderwijs beschikbaar gemaakt.
Voor een selectie uit de NAA-collectie, passend bij de colleges, werd de hulp ingeroepen van de twee student-assistentes Esra van den Aker en Marloes de Koning. Uit analoog materiaal op diverse dragers werd een selectie gemaakt om te digitaliseren en op de server te zetten. Mpeg II bleek niet haalbaar; dit formaat bleek teveel capaciteit van het netwerk te vergen. Mpeg I gaf de gewenste kwaliteit.
Bij de bibliotheek van de Letterenfaculteit werd een multimedia raadpleegruimte ingericht, die geschikt was om de van de videoserver afkomende streaming video stabiel te verwerken.Niet vlekkeloos
De start van het de pilot verliep niet geheel vlekkeloos. Het NAA was duidelijk niet ingespeeld op het digitaliseren voor derden en bij de start van het eerste college was het merendeel van het materiaal nog niet beschikbaar.
Pas eind september 2000 kwam de zaak goed op gang. De samenwerking tussen de mensen onderling begon goed te lopen. In overleg met de docent maakten de assistenten Esra van den Aker en André Rosendaal met behulp van het programma Frontpage zelfstandig een Av@lon-website, die een overzichtelijke webstructuur aan onderwijs en onderzoek geeft. Op de site zouden ook een database met het corpusmateriaal en een presentatiemiddel voor onderzoeksresultaten beschikbaar moeten komen. Uiteindelijk bevatte deze database ca. 150 aanklikbare fragmenten die ‘streaming’ op het scherm konden verschijnen.
Historische beelden van de watersnoodramp, 1953
De website brengt collegemateriaal (programma, deelnemers, readerteksten) samen met AV-fragmenten (in een doorzoekbare database) en uitwisselingsmogelijkheden tussen studenten en docenten. Dat betreft niet alleen e-mail-verkeer en een discussielijst, maar ook raadpleegbaarheid van de door de studenten geproduceerde literatuurlijsten, papers, co-referaten en slotwerkstukken.
Al gauw bleek het werken met streaming video voor het onderwijs niet afdoende. De gekozen fragmenten waren soms dermate lang, dat er binnen de stream een duidelijke afbakening moest komen van onderdelen van die fragmenten. Video online bleek dus hetzelfde probleem te hebben als een videoband: veel spoelwerk om het juiste fragment te vinden.
VIP-tools
Binnen Av@lon wordt gekeken of een digitale collectie meer mogelijkheden biedt om geavanceerde onderwijs- en onderzoekstoepassingen te ontwikkelen. Het 'Video-over-IP-project' (VIP), waarin SURFnet, RUG en het Telematica Instituut participeren, biedt hiertoe mogelijkheden. VIP-tools geven de mogelijkheid om snel door het materiaal heen te gaan, erin te zoeken, het te analyseren en relevante fragmenten in elke gewenste volgorde af te spelen.
Het Av@lon-project bleek zeer nuttig om de door het Telematica Instituut ontwikkelde tools op los te laten en op hun werkbaarheid te toetsen. Deze VIP-tools bestaan uit software-toepassingen die het gebruik van video online ondersteunen en een duidelijke meerwaarde geven op het gebied van retrieval, analyse en presentatie van onderzoeksresultaten.Conclusies
Het project is nu zo ver dat we conclusies kunnen trekken over de bruikbaarheid van video on demand via streaming video.
De benodigde tijdsinvestering bleek allereerst enorm. De betrokken docenten en medewerkers hebben vele uren zitten in de keuze van de content voor hun colleges, de voorbereiding aan de opbouw van de Telematica tools en de extra begeleiding bij de introductie van dit alles aan de studenten.
Het project heeft ons geleerd dat nu bestellen niet automatisch betekent dat het volgende week in optima forma draait.
Er zal goed moeten worden samengewerkt in een groter teamverband dan we nu gewend zijn om op deze wijze bijvoorbeeld de UB-collectie te ontsluiten. Er kan dan gedacht worden aan samenwerking tussen partijen als onderwijsgevenden, het ECCOO (digvid+), de audiovisuele dienst van het facilitair bedrijf en de UB. In ieder geval moet dit nader onderzocht worden.
Het digitaal aanbieden van video- en audiomateriaal via ‘the streaming way’ blijkt uiteindelijk goed te functioneren en lijkt ook op de lange termijn perspectief te bieden, wat voor de UB-collectie uiteraard van belang is.
index Pictogram 3