Beste Alex,

Wim Liebrand - directeur RC, informatie en communicatietechnologie schrijft aan Alex Klugkist - directeur UB

 


Onze wereld verandert snel. Wie had kunnen voorzien dat we nu al ruim twee jaar innig samenwerken en gezamenlijk een succesvol informatiebulletin uitgeven? Mijn eerste associatie bij ‘bibliotheek’ is toch nog steeds een collectie oudere boeken met bijbehorende geursensatie. Jouw eerste associatie met een rekencentrum ken ik niet maar het zal wel een hoog ‘nerd’-gehalte hebben. Dat we nu zo innig samenwerken hebben we te danken aan de snelle veranderingen in de informatie- en communicatietechnologie. Die veranderingen grijpen diep in op de wijze waarop we werken, en met elkaar omgaan, kortom op ons leven. 

De ICT revolutie brengt veel technische hoogstandjes. De apparatuur wordt kleiner, sneller, krachtiger en goedkoper en dat alles in een tempo dat je niet voor mogelijk houdt. Bovendien wijst niets erop dat deze trend nog voor ons pensioen zal afzwakken. Deze technische vooruitgang zal mogelijkheden scheppen die we nu niet kunnen voorzien. Net zoals we tien, vijftien jaar geleden absoluut niet konden voorzien dat jij als bibliothecaris nu last hebt van mobiel telefoonterreur binnen de muren van de UB, dat je nu je e-mail, het Internet en zelfs je elektronische agenda geen uur [!] meer kunt missen. Deze veranderingen zijn bewonderingwaardig in technologisch opzicht. Ze verbleken echter bij de manier waarop hierdoor ons leven en werken verandert. Ik denk dat dit op veel plaatsen wordt onderschat. Wat zijn bijvoorbeeld zoal de consequenties van de mogelijkheid om op het Internet te checken of er een ‘van pedofiele activiteiten verdacht persoon’ in jouw buurt woont? Wat zijn zoal de consequenties van het verkrijgen van een eerste diagnose van een Internet-arts in plaats van de gebruikelijke huisarts. Ook binnen de RUG zijn er veranderingen die worden onderschat. 

Zo gaan we binnenkort een elektronische leeromgeving invoeren. Dat is om diverse redenen een goede zaak. Echter, de huidige discussie en opwinding over welke applicaties zoal in welke leeromgeving moeten kunnen draaien is volstrekt oninteressant. Dit is een technologisch probleempje dat zo kan worden opgelost. Vele malen belangrijker is de fundamentele verandering in de wijze waarop het onderwijs gegeven gaat worden. Dat betreft een verandering in de interactie tussen docenten en studenten, dat betreft een aanpassing van de wijze waarop het materiaal wordt aangeboden, waarop de informatie tot kennis wordt getransformeerd, waarop de docent kan constateren of de stof in voldoende mate wordt beheerst en of er voldoende voortgang wordt geboekt. Bovendien wordt – zeker niet onbelangrijk – de student gestimuleerd tot het geven van feedback die vele malen effectiever is dan nu het geval kan zijn. Dat is geen technologische aanpassing, dat is een cultuurverandering! 

Wat kunnen en moeten we daar nu aan doen? Welnu, aan cultuurveranderingen kun je weinig doen, die overkomen je. We moeten er ons wel op voorbereiden. Dat vergt de komende tijd grote inspanningen. Zo zullen we moeten laten zien wat een elektronische leeromgeving zoal vermag. We zullen de consequenties van die cultuurverandering aanschouwelijk moeten maken. De plannen daartoe worden nu samen met alle faculteiten via de projectorganisatie ELO en de stuurgroep ELO uitgewerkt. Voor het echter zover is moet een niet onbelangrijk probleem worden weggewerkt. Het minste dat we als RUG van onze docenten en onderzoekers kunnen eisen is dat ze ICT-geletterd zijn. Het is anno 2000 onverantwoord om ICT-ongeletterden nog onderwijs te laten geven. Je verwacht toch ook dat de leraar kan lezen en schrijven. Ik hoop dat onze onderwijsdirecteuren er net zo over denken en ook bereid zijn om in dezen krachtige acties te ondernemen.

Begin pagina


index Pictogram 4