Bibliotheekcongres Bielefeld: een impressie
Sybren Sybrandy, email: s.sybrandi@ub.rug.nlVan 8 tot 10 februari jl. werd in Bielefeld weer het tweejaarlijkse bibliotheekcongres gehouden, dat zo’n beetje op persoonlijke titel door de bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek aldaar wordt georganiseerd. Hij is kennelijk een goede netwerker, want het lukt hem steeds om interessante mensen naar zijn congres te halen. Deze keer was het thema "Mehrwertdienste für den Zugang zur globalen Information: Optimierung der Benutzerversorgung". Een breed thema, waarbinnen in feite de licentieproblematiek en de kosten van (elektronische) tijdschriften veel aandacht kregen. Naast bibliothecarissen kwamen ook vertegenwoordigers van firma’s als Elsevier en Kluwer aan het woord.
Openingstoespraak
De toon werd een beetje gezet door de openingstoespraak van Ken Frazier, behalve bibliothecaris van de University of Wisconsin en voorzitter van de Amerikaanse Association of Research Libraries ook voorzitter van de organisatie SPARC, the Scholarly Publishing & Academic Resources Coalition. Haar devies luidt: geef de wetenschap terug aan de wetenschappers. Men wil in concreto nieuwe, alternatieve vormen van publicatie introduceren, zodat monopolieposities van uitgevers worden aangetast en onderlinge communicatie tussen wetenschappers wordt verbeterd.
Frazier hield een enthousiast verhaal, dat uiteraard veel bijval bij zijn collega-bibliothecarissen vond. Bij hem en ook bij andere sprekers uit de Verenigde Staten was het idee dat kennis (in dit geval wetenschappelijke informatie) gratis of in ieder geval goedkoop en makkelijk toegankelijk moet zijn, sterk aanwezig. Als je in aanmerking neemt, dat die kennis vaak direct of indirect op kosten van de overheid wordt gegenereerd, is er voor dat standpunt ook wel iets te zeggen. De werkelijkheid is echter anders, zoals bekend.
Als het gaat om de kosten van tijdschriften lopen er gemakkelijk twee problemen door elkaar, een verwarring waar uitgevers dankbaar gebruik van plegen te maken, zoals ook op dit congres wel even gebeurde. Aan de ene kant willen bibliotheken natuurlijk graag hogere budgetten en vinden ze dat ze te weinig geld krijgen. Uitgevers zijn het daarin hartelijk met hen eens.
Aan de andere kant blijft het de vraag of het te verantwoorden is – zelfs al zou er voldoende budget zijn – peperdure tijdschriften, met exorbitante jaarlijkse prijsstijgingen, te blijven betalen. In het laatste geval gaat het om de vraag naar de prijs-kwaliteitverhouding. Frazier noemde verschillende in prijs per geval van gebruik van een artikel van $ 788 tot $ 0,14. Aan zulke prijsverschillen moet dus – als het goed is – wel een enorm kwaliteitsverschil ten grondslag liggen. De praktijk logenstraft dat echter. Vooral wetenschappelijke organisaties maken vaak betrekkelijk goedkope tijdschriften, waarop men zich dus in ieder geval zou moeten abonneren.
Elektronische tijdschriften
Een voordeel van elektronische tijdschriften is dat het gebruik heel precies is te meten. Zo zou kunnen blijken dat de wezenlijke communicatie en publicatie van wetenschappelijk onderzoek steeds meer plaats vindt in inofficiële circuits als discussielijsten en pre-print archives, terwijl dan tenslotte de officiële publicatie – na geruime tijd - in een gerenommeerd tijdschrift de erkenning en bekroning van de arbeid betekent, waarbij het betreffende artikel dan nog maar door anderhalve lezer geraadpleegd wordt, van wie de trotse auteur er één is.
Het is duidelijk dat er wel veranderingen optreden in de publicatiegewoonten, maar dat die ook – zoals andere menselijke gewoonten – slechts langzaam veranderen. De stand van de techniek heeft daar eigenlijk niet eens zo veel mee te maken. In zekere zin geldt iets dergelijks ook voor de haat-liefdeverhouding tussen uitgevers en bibliotheken.
Technisch gezien is de tussenkomst van de bibliotheek bij raadpleging van een elektronisch tijdschrift helemaal niet nodig, al kan de bibliotheek dan op allerlei manieren de toegang vergemakkelijken en extra waarde toevoegen. Maar voor de inning van de abonnements- of licentiegelden zijn bibliotheken of consortia van bibliotheken juist weer onontbeerlijk, want anders zouden de uitgevers wereldwijd met honderdduizenden bezoekers van hun sites op basis van pay-per-view moeten afrekenen. Per land één rekening van een paar miljoen, dat is veel efficiënter.
Reference-linking
Behalve vertegenwoordigers van bibliotheken en uitgevers waren ook vertegenwoordigers van de grote tijdschriftenagenten zoals Swets en EBSCO aanwezig. Zulke agenten spelen vaak een interessante bemiddelende rol en kunnen grote bestanden van tijdschriftartikelen aanbieden, waarbij ze zorgen voor een uniforme toegang voor alle verschillende tijdschriften en goede zoekfaciliteiten.
Ook (combinaties van) uitgevers bieden pakketten van tijdschriften aan, waarbij het zogenaamde reference-linking een nieuwe faciliteit vormt, die het mogelijk maakt de referenties van een artikel meteen aan te klikken en zo de volledige tekst van het geciteerde artikel te raadplegen. Als voorbeeld werd CrossRef genoemd, een project waarin zestien grote wetenschappelijke uitgevers samenwerken en dat in de beginfase ongeveer drie miljoen artikelen zal bevatten.
Een probleem dat slechts zijdelings werd aangeroerd op dit congres is eigenlijk nog onopgelost, nl. de archivering van elektronische tijdschriften. Als opslag niet meer lonend is, zullen de uitgevers oudere jaren van elektronische tijdschriften waarschijnlijk niet meer beschikbaar willen houden; de vraag is wie vervolgens met deze ondankbare taak wordt opgezadeld. Misschien zullen de nationale bibliotheken deze taak gaan behartigen, gesteund door overheidssubsidies (of een baatbelasting, geheven bij de uitgevers?).
In een aantal lezingen werd de situatie in verschillende landen geschetst op het punt van de onderlinge samenwerking tussen bibliotheken of overheden en bibliotheken bij het verkrijgen van licenties, waarbij het dan om grote bedragen gaat. Zeggenschap over afzonderlijke abonnementen voor afzonderlijke bibliotheken is in zulke samenwerkingsverbanden uiteraard vaak niet meer mogelijk.
Tenslotte was een aantal lezingen gewijd aan de mogelijkheden van universitair onderwijs via het net en de rol die bibliotheken daarbij kunnen spelen. In feite speelt daarbij de mate van digitalisering van boeken en tijdschriften een beslissende rol. Momenteel zijn de mogelijkheden op dit gebied nog bescheiden, zo bleek.
Tijdens het congres toonde een aantal firma's hun producten op ICT-gebied en was er o.a. gelegenheid de websites van de universiteitsbibliotheek van Bielefeld en van de centrale catalogus van het land Nordrhein-Westfalen te bekijken. Al met al een stimulerend geheel.
index Pictogram 2